Maar dat onze taal neiging zou hebben om tusschen l en
t eene s in te voegen, dat kan, dunkt me, louter en alleen uit
veels en als opgemaakt worden; doch juist in deze woorden moet de
inlassching worden bewezen.
We hebben hier eene onbewezene stelling, waarvoor het bewijs uit een
andere en bewezen stelling moet getrokken worden.
Voor de bewering, dat veels een genitief is, vinden we geen
geringen steun in het Gothisch, waar filaus = veels gansch niet
ongewoon is. Zoo lezen we in den IIden zendbrief aan de
Korinthiërs, VII: 13: ‘Inuh this gathrafstidai sium
aththan ana gathrafsteinai unsarai filaus mais faginodedum ana fahedai
Teitaus,’ d.i. ‘Daarom zijn wij vertroost, doch in onze
vertroosting verheugden wij ons veel meer in de vreugde van
Titus.’ De statenvertaling wijkt zeer van den Gothischen tekst af, zoodat
men beide vertalingen naauwelijks vergelijken kan; genoeg zij het op te merken,
dat hetzelfde Grieksche woord door Ulpihlas met ‘veel meer’ door
onze bijbelvertalers met ‘overvloediger’ is weêrgegeven. -
Andere plaatsen, waar filaus, steeds van ‘meer’ gevolgd,
voorkomt, zijn Kor. II: 8, 22; Skeireins V, c. en
VII, c. Nog eene plaats uit de Skeireins, waar
filaus van den comparatief ‘minder’ vergezeld is, moge hier
benevens de vertaling volgen Namelijk Sk. III, d. staat: ‘Svaei sijai
daupeins Iohannes ana midumai tvaddje ligandei, ufartheihandei raihtis
vitodis hrainein, ith minnizei filaus aivaggeljons daupeinai’, d.
i. ‘Zoodat de doop van Johannes in het midden van de twee is
gelegen, wel is waar de reinheid der wet overtreffende, maar veel minder
dan de doop des evangelies.’
Hoe het komt, dat in het Gothisch bij comparatieven de genitief
filaus staat, is licht te verklaren. De genitief vervangt in de Duitsche
talen, gelijk in het Grieksch, den ablatief van afstand. De afstand, die twee
voorwerpen scheidt, het verschil, hetwelk tusschen beide bestaat, wordt
aangeduid door den ablatief of genitief. Dus moet het woord,