|
| |
| |
| |
Herman de Coninck
Je truitjes...
Je truitjes en je witte en rode
sjerpen en je kousen en je directoirtjes
(met liefde gemaakt, zei de reklame)
en je brassières (er steekt poëzie in
die dingen, vooral als jij ze draagt) -
ze slingeren rond in dit gedicht
kom er maar in, lezer, maak het je
gemakkelijk, struikel niet over de
zinsbouw en over de uitgeschopte schoenen,
(intussen zoenen wij even in deze
zin tussen haakjes, zo ziet de lezer
ons niet) hoe vindt u het,
dit is een raam om naar de werkelijkheid
te kijken, alles wat u daar ziet
bestaat, is het niet helemaal
‘De lenige liefde’ (1969)
| |
Tes pulls
Tes pulls, et tes écharpes, blanches, rouges,
et tes bas, et tes slips (brodés avec
et tes soutiens (il y a dans ces choses de la
poésie, surtout quand tu les portes)
Elles traînent un peu partout dans ce poème
Entrez, lecteur, mettez-vous donc
à l'aise, ne trébuchez pas sur la
phrase, ni sur les chaussures qu'on a jetées.
(Entretemps nous nous embrassons dans cette parenthèse, ainsi le lecteur ne nous verra pas)
Ceci est une baie pour mieux regarder la
réalité. Tout ce que vous voyez
Exactement comme dans un poème, n'est-ce pas?
‘Le souple amour’ (1969).
Traduit du néerlandais par Liliane Wouters.
| |
| |
| |
Herman de Coninck
The Strauss-family
Het was een verfijnde bedoening, de wals.
zoals de prinses die doorheen 10 matrassen
nog altijd de erwt voelde,
zo moest je evengoed van adel zijn
om je doorheen 7 onderrokken nog altijd
in het bezit van een clitoris te weten.
en het was een wuft bedrijf ook -
wuft is trouwens de klanknabootsing
van het geluid dat een hoepelrok maakt
als hij even per ongeluk al walsend
over een vreemd herenbeen strijkt.
of het geluid van een zakdoek die valt: wuft,
en die wordt weergegeven met een handkus:
het telefoneren van een zoen:
hallo, spreek ik met de hand van de
markiezin, wil u aan mevrouw daarboven
laten zeggen dat ik haar zoen?
‘Zolang er sneeuw ligt’ (1975)
| |
The Strauss-family
Elle avait un air raffiné, la valse.
Tout comme la princesse qu'un seul petit pois
fait souffrir à travers dix matelas,
il faut avoir le sang très bleu pour vous
sentir encore en possession d'un clitoris
lorsque vous portez sept jupons.
Et c'était une occupation futile -
futile - pffft - un peu comme le bruit,
pendant la valse, d'une crinoline
qui effleure la jambe d'un monsieur.
Ou le bruit d'un mouchoir qui tombe - pffft -
on le rend par un baiser sur la main:
on la voit étendre le bras -
allô, suis-je bien chez la main de la
marquise, voulez-vous dire à madame, là-haut
que je lui donne un baiser?
‘Tant qu'il y a de la neige’ (1975)
Traduit du néerlandais par Liliane Wouters
| |
| |
| |
Herman de Coninck
Moeder
is wat een ouwe grootmoedersklok
ermee doet: twaalf uur slaan
en daar alle tijd voor nemen.
Jij bent de klok: de tijd gaat voorbij
maar jij blijft. Jij wacht.
Wachten is wat een tuin overkomt
onder sneeuw, een boomstam
onder mos, hoop op betere tijden
Want poëzie heeft te maken met het lang
samen laten beschimmelen van dingen,
het alkohol laten worden van druiven,
het konfijten van feiten, het inmaken
van woorden, in de kelder van jezelf.
‘Met een klank van hobo’ (1980)
| |
Mere
ce qu'en fait une vieille horloge de
grand-mère: sonner douze coups
et prendre cela pour n'importe quand.
Tu es l'horloge, le temps passe
mais tu demeures. Tu attends.
Attendre est ce qui arrive au jardin
couvert de neige, ou à la branche
dessous la mousse, l'espoir de temps meilleurs
Car la poésie est très proche du
long travail de la moisissure sur les choses,
raisins qu'on laisse devenir alcool,
confitures de faits, bocaux de mots,
dans la cave de toi-même.
‘Avec un son de hautbois’ (1980).
Traduit du néerlandais par Liliane Wouters.
| |
| |
| |
Herman de Coninck
Verjaardagsvers
je zei nooit wat. ik moest het altijd vragen.
of je van me hield. en je zoende.
of het veilig was die eerste keer.
en even later of ik het goed deed zo
je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen.
je ogen die helemaal alleen
in je gezicht achterbleven als ik je verliet;
je keek me aan als verten
en als ik weer tot daar was
de ogen waarmee je het woord ‘lieveling’ zei,
keek of het niet veranderde
en toen je naast de weg lag in de wei,
wat had je allemaal niet gebroken,
je benen, je ribben, je ogen, mij.
je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen,
zoals je daar lag, te zieltogen,
en je ogen die tomas nu in heeft staan,
waarmee hij zegt: papa niet weggaan -
je zei nooit wat, hij zegt het, en jij kijkt mij aan.
‘Zolang er sneeuw ligt’ (1975).
| |
| |
| |
Vers d'anniversaire
Tu ne disais jamais rien, je devais
toujours tout demander, si tu m'aimais, et tu me donnais un baiser,
si c'était en confiance, la première fois,
et tu m'embrassais de nouveau. Et plus tard, si je le faisais bien comme ça,
Tu ne disais jamais rien, tu le disais toujours avec tes yeux.
Tes yeux qui restaient seuls dans ton visage
tes yeux d'après les pleurs,
quand tu n'étais plus là,
me regardant ainsi que des lointains
Et quand je m'y trouvais,
les yeux avec lesquels tu me disais le mot ‘chéri’
regardant s'il ne changeait pas
Et quand tu gisais dans le pré, près de la route,
tout ce que tu avais cassé
tes jambes et tes côtes et tes yeux et moi.
Tu ne disais jamais rien, tu disais tout avec tes yeux
comme tu gisais là, les yeux perdus, le jour perdu
Et tes yeux qui sont maintenant ceux de Thomas
avec lesquels il dit: papa, ne t'en va pas.
Tu ne disais jamais rien, il le dit et je te vois.
‘Tant qu'il y a de la neige’ (1975).
Traduit du néerlandais par Liliane Wouters.
|
|
Auteursrechtelijk beschermd