Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– Auteursrechtvrij
[Folio 323v]
| |
Na de wijse. Waer ick een wilde Valcke.
WAerom zijt ghy so droeve
Die met lijden zijt belaen?
God spreeckt tot onsen behoeve
Ick Ga naar margenootacastijt al die ick wil ontfaen.
God spreeckt tot zijn ghemeente reene
Ghy die mijn wtvercoren Bruyt zijt
Ick ben u Ga naar margenootbBruydegom, en anders geene.
Ist dat ghy volstandich met my strijt.
God spreeckt, en sent zijn boden
Tot allen menschen, dit wel aensiet
Waerom dient ghy vreemde Goden
En mijn leeringe en acht ghy niet?
Ick heb u wt liefden crachtich
Met Ga naar margenootcmijnen dierbaren bloede ghecocht
Ick ben u Heere u God almachtich
Die u ter salicheyt heeft ghebrocht.
Ick ben dat Lam verheven
Dat daer Ga naar margenootdgheslaghen was
Ick heb u sonden wtghewreven
Al veel claerder dan eenich glas.
Ick ben u Ga naar margenooteAdvocaet bequaeme
Die voor mijnen Vader staet
Alleene door mijnen Name
So zijn u sonden wtgedwaet.
Ic ben de Ga naar margenootfWech, de Waerheyt, ende Leven
Die niet dolen en wil, come tot my
Ick en salse nemmermeer begeven
Die uw volgen, en blijven my by.
Ick ben, Ga naar margenootgde levende Fonteyne
Die met dorsten zijn ghequelt
Coemt alle groot ende cleyne
Ick sal u Ga naar margenoothlaven sonder gelt.
Ick ben de hoocksteen schoone
Die Ga naar margenootidaer verworpen lach
Fondeert u op mijn woort ydoone
Want ickt alleene vermach.
Waerom blijfdy dus ongetrouwe?
| |
[Folio 324r]
| |
Geloofdy noch niet in mijn woort?
Wie liet ick oyt in rouwe
Die tot my quaemen om confoort?
Wacht u Ga naar margenootkvoor de valsche Propheten
Die Gods woort niet en willen verstaen
Sy en soecken niet dan drincken en eten
En met leugenen sy omme gaen.
Onder tschijnsel van langhe ghebeden
So Christus ons claer verhaelt
Sy Ga naar margenootlder weduwen huysen vertreden
En hebben den rechten wech ghefaelt.
Tzijn overgebleven Ga naar margenootmSodomijten
Die daer staen Ga naar margenootntegen de waerheyt claer
Haren tijt dat sy Ga naar margenootoverslijten
In overspel en oncuysheyt swaer.
Ghy Christen wilt cloeckelick strijden
Wilt vroom Ga naar margenootpvoor de waerheyt staen
En latet in gheenen tijden
Blijft Gods woorden altijt onderdaen.
|
|