Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijSchriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden. Jan Paedts Iacobsz. en Jan Bouwensz., Leiden 1595
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1 D 23
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden in de eerste druk uit 1595.
redactionele ingrepen
fol. 42r: nootnummer q is toegevoegd.
fol. 55r: ghe ghebracht → ghebracht: ‘Van Antwerpen wert noch een ghebracht’.
fol. 57r: nootnummer l is toegevoegd.
fol. 75v: quaer → quaet: ‘Nijdich quaet als fenijn’.
fol. 82r: zhnse → zijnse: ‘Al zijnse ghedoot alle ghelijck’.
fol. 96r: noot s heeft geen noottekst, dit nootnummer is daarom weggelaten.
fol. 99r: seee → seer: ‘Alle vleesch als gras // vergaet seer ras’.
fol. 106v: twaef → twaelf: ‘Met twaelf fondamenten’.
fol. 159r: Ohy → Ghy: ‘Ghy sult noch branden inden vyerighen poel’.
fol. 204r en 204v missen in het origineel, deze pagina's zijn overgenomen uit het exemplaar van de Universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BHSL.RES.0530
fol. 204r: noot e heeft geen noottekst, dit nootnummer is daarom weggelaten.
fol. 236r in de noot: ghertouwe → ghetrouwe: ‘Christus is ghetrouwe, ende en verlaet de zijne nemmermeer’.
fol. 239v: noot a heeft geen noottekst, dit nootnummer is daarom weggelaten.
fol. 279v: een deel van de tekst is niet leesbaar, hier is [...] geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (fol. *irv, **iiijv, 348v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *ir]
Schriftuerlicke Liedekens, met noch sommighe Lofsangen ende Ghebeden, van nieus vele vermeerdert, ghebetert, ende ghestelt op A.B.C.
Colloss.3.16.
Singt den Heere in uwer herten, met Psalmen, Lof-sangen ende Geestelicke Liedekens.
Apoc. 5.9.
Sy songhen een nieu liet, segghende: Ghy Zijt weerdich den boeck te nemen, ende Zijne Zeghelen te openen.
[vignet]
Tot Leyden, By Ian Paedts Iacobsz. ende Ian Bouwensz. 1595.