Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Een Venus dierken heb ick wtvercoren.
PRijst den Heere, ghy Christen scharen
Met luyder stemme, hy ist wel weert
Na dien hy u heeft willen Ga naar margenootavergaren
Gelijck een hinne haer kiecxkens aenveert
So heeft u uwen God expeert
Goedelick Ga naar margenootbhier aen ghenomen
Ende bevrijt van Ga naar margenootcsvyants beswaren
Die u verleyt hadde door zijn dromen.
Wy en hadden van God niet te verwachten
Dan den loon der Ga naar margenootdsonden, dat is de doot
Maer hy en wilde ons niet verachten
Al om zijns heylighen naems wille groot
Want zijnen aert is Ga naar margenooteontfermende bloot
Soo David seyt, tot vreuchts verclaren
Des gaf hy ons Christum groot van machten
Die ons bevrijt van sdoots beswaren
Hoe wel hy was in Ga naar margenootfGods ghestalte reene
Acht hy gheen roof, God te zijne ghelijcke
Maer hy nam aen, vrienden ghemeene
De gestalte eens knechts, los van verzijck
En heeft ons verlost, dus autentijck
Wt de Ga naar margenootgmacht des Duyvels niet om verstranghen
Ende de Ga naar margenoothpersse hier ghetreden alleene
Dies elck mach zijn met vreuchde bevanghen.
| |
[Folio 271r]
| |
Niet tgout, Ga naar margenootisilver, oft ander materialen
En heeft Christus voor ons ghegeven niet
Om ons rantsoen hier te betalen
So ons Petrus seyt met claer bediet
Maer met zijnen dierbaren bloede siet
Twelck hy voor ons heeft laten vergieten
Dus wie ghy zijt, Duyts of Walen
God te dancken en laet u niet verdrieten.
Want hoe can Ga naar margenootkeen meerder liefde bewijsen
Dan zijnen Sone te overgheven hier
Voor zijn vyanden Ga naar margenootlin sdoots afgrijsen
En dit heeft ghedaen de Vader fier
Om ons te brenghen wt alle dangier
Also ghy ghehoort hebt met desen
Dus wilt hier over zijnen Ga naar margenootmName prijsen
Dat hy ons heeft sulcke liefde bewesen.
En heeft hy ons zijnen Sone ghegeven
Doen wy zijn vyanden waren te saem
Hoe en soude hy ons niet aencleven
En Ga naar margenootnalle dingen schincken in zijnen Naem
En oock beschutten tot onser vraem
Van Antechrists tyrannie en treken
Waer mede hy ons wil doen sneven
Ende so hem in Gods stede steken.
Dan is Ga naar margenootoGod met ons ten desen saysoene
O broeders dus looft den Name zijn
Wat can ons schaden, hoe sterck, of coene
Hoe fel, hoe wreet, hoe vol fenijn?
Hoochte noch diepte, op gheen termijn
Doot Ga naar margenootpnoch leven, dus wilt verblijden
So Paulus leert int achtste sermoen
Al totten Romeren, tot vreuchts beschrijven.
Oorlof nu broeders, en weest verhalich
Den lof ende prijs van uwen God
Die u om Ga naar margenootqniet wilde maken salich
So ghy hier hoort tot u beschot
Dus en hout met zijn woort gheen spot
Op dat hy u met Israel niet en vercleene
| |
[Folio 271v]
| |
En hier naer werpe in de doot deurstralich
Dus pijnt u broeders daer van te scheene.
God werct den wille, ende tvolbringen. |
|