Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Sy iay pour vous mon auoir dependue. | |
[Folio 263v]
| |
O Broeders verheucht
In God den Heere ghepresen
En wat ghy meucht
Wilt Ga naar margenootaalle tijt danckbaer wesen
Looft hem so, met herten vro, die ons heeft ghenesen
Door zijn groote deucht
Dus maket vreucht, van al desen.
Broeders, u bedwingt
Om Ga naar margenootbden Heere te belijden
Den Heere singt
Ghy die hier woont nu ten tijen
Looft Ga naar margenootchem met luyder stemme, sonder vermijen
Van blijschappen op springt
Speelt ende klingt, wilt verblijen.
De Schriftuer beveelt
Dat wy Ga naar margenootdGods lof souden leeren
Dus singt Ga naar margenooteende speelt
Op de Herpe, hem ter eeren
Wilt uwen voys doch nu hooger vermeeren
V stem niet en heelt
Maer singt en queelt, den Heer der Heeren.
Hout groot en smal
Danckt God wt al u ghedachten
Maeckt groot gheschal
Klinckt op Ga naar margenootfde Symbalen met machten
Blaest de Trompetten, Iuycht wt al uwe crachten
Van zijn goetheden al
Die Ga naar margenootgvanden val, ons can wachten.
Ghebenedijt
Sijdy Ga naar margenoothO Heere verheven
Looft nu ter tijt
O mijn Ga naar margenootisiele sonder beven
Danckt uwen Schepper, die u gheeft dat eewich leven
Hy heeft u bevrijt
Want sduyvels Ga naar margenootknijt, is voor u verdreven.
| |
[Folio 264r]
| |
Lof Princelick keest
V moet Ga naar margenootllof, prijs, eer ghebeuren
Sent ons uwen gheest, die ons stercke als wy treuren
So sullen wy u loven tot alle heuren
En prijsen meest
Ende onbevreest, alle quaet verscheuren.
|
|