Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Tyrannich werck vol archs ghedronghen.
OCh God almachtich Vader van hier boven
| |
[Folio 230r]
| |
Wy bidden u wilt ons doen Ga naar margenootaonderstant
Weest in onsen Ga naar margenootbmont, dat wy u moghen loven
Ontsteect in ons der liefden brant
Wy zijn op de bane triumphant
In uwe hant
Om voort te wandelen den rechten padt
Tot dat Ga naar margenootcnieuwe Ierusalem de schoone stadt.
De Ga naar margenootdwaerheyt leyt gevangen, so wy lesen
Wie het quaet wil laten ende doen dat goet
Moet nu allemans beroovinghe wesen
Maer wie mach ons Ga naar margenootescheyden vander liefden soet
Druck, angst, vervolch, perijckel, sweert oft gloet
O Heere vroet
V versmaetheyt Ga naar margenootfachten wi voor beter schat
Dan al s'werelts vreucht, want den loon is plat.
Och Heere leert ons doen al u behagen
Want in ons en vinden wy niet dan quaet
Drijft ons voort met uwen gheest, sonder vertraghen
Doen sprack tot my de Heere delicaet
Vreest Ga naar margenootgniet Iacobs wormken, cleyn hoopken verstaet
Volcht mijnen raet
Nu heb ick u inder Ga naar margenoothproeven ghestelt
Dat rijcke der hemelen lijdt groot Ga naar margenootigewelt.
Hoort ghy belaste, ick wil u Ga naar margenootkontladen
Alle goede Ga naar margenootlgaven van my ghegheven zijn
Laet Ga naar margenootmu ghenoegen met mijnder genaden
Ghy sult noch aenschouwen mijn claer aenschijn
Hout Ga naar margenootndat ghy hebt, vreest niet der slangen fenijn
De Vader mijn
Heeft u ghegheven den heylighen Gheest
Strijt Ga naar margenootocloeckelick teghen dat ghecroonde Beest.
| |
[Folio 230v]
| |
Maer als wy doen al dat Ga naar margenootpwy behooren
Onnutte knechten so blijven wy
Wilt O Heer u ghenade oorbooren
En sterct ons gheloove, wy blijven vry
S'werelts wijsheyt verdoemt ons, dus staet ons by
Want alleene ghy
Hebt de Ga naar margenootqpersse voor ons getreden swaer
Ghy zijt onse toevlucht Ga naar margenootrende Middelaer
Alle Ga naar margenootsboosheyt hebt ghy ghedreghen
Om ons te verlossen wt alder noot
Alsmen Ga naar margenoottu belaste ghy hebt ghesweghen
Als een onnosel lammeken ginct ghy ter doot
In u is ghebleken sulck een liefde groot
Deur u wonden root
Gout Ga naar margenootvnoch silver hebben wy u niet gecost
Maer met u Ga naar margenootxheylich vloet hebt ghy ons verlost.
Och Heere wie en soude u Ga naar margenootyniet vreesen
Want voor u Ga naar margenootzmoeten buyghen alle knien
Ghy en laet ons niet Ga naar margenootaals de bedruckte Weesen
Maer als een beschermer so coemt ghy ons besien
Och lieve kinders Ga naar margenootbwilt Wettelick strijen
En de waerheyt belijen
Dit lijden en sal ons een hayr niet schaen
Als wy met God in vreuchden sullen gaen.
O Christe helpt ons cranckheyt dragen
Ghy kent doch onsen inwendighen strijt
Salich zijt Ga naar margenootcghy die nu weent, doet Lucas ghewaghen
Maer wee die hier lachen ende maken jolijt
Sy sullen weenen en huylen den eewighen tijt
Maer u lieden verblijt
Ghy wtvercoren, O ghy Ga naar margenootdcleynen hoop
De werelt hout verre den erchsten coop.
O Christe ghy zijt ten Ga naar margenooteHemel opghevaren
| |
[Folio 231r]
| |
By uwen Vader ghy ons rechtveerdich maect
So de Schriftuere claer can openbaren
Daer ghy de Hemelsche glorie smaect
Die Ga naar margenootfu voor de menschen niet en versaect
Also ghy spraect
Sult ghy belijden in des Hemels throon
Ende gheven haer Ga naar margenootgde croon // des levens schoon.
Och Heere God wilt ons lijden aenschouwen
Helpt uwe kinderen wt dit torment
Alleen op u staet alle ons betrouwen
Maect Ga naar margenoothons volstandich tot inden ent
Wy zijn Ga naar margenootidat werc, en ghy dat fondament
O Heere jent
Door u so ist geloove blijven staen
Wilt Ga naar margenootkonsen geest in uwen handen ontfaen.
|
|