Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Aensiet uwen roep te samen.
NAer dien ghy van God zijt Ga naar margenootavercoren
Ghy Richters, na Paulus belien
Om den goen te schermen al voren
| |
[Folio 217r]
| |
En den quaden te straffen naer dien
So bid ick u, wilt doch wel toe sien
Van meer Ga naar margenootbdooden ende moorden
Ofte door dreyghementen doen vlien.
Want alle die God oyt tegen stonden
In zijn Ga naar margenootcsendtboden ghemeen
Om dat sy hier straffen Ga naar margenootdde sonden
Als afgoderie, en sulcke wercken onreen
Die zijn Ga naar margenootevergaen van een tot een
So ghy hier na sult hooren
Dus en laet u niet langher verleen.
Hoe is Cain, O Ga naar margenootfRechters, ghevaren
Die Abel brochte ter doot
Hy was met ellendich ghebaren
Vluchtich, en bevaen met noot
Ende Ga naar margenootgPharao eenen Coninck groot
Is hy niet in de Ga naar margenoothzee verdroncken
Van wien Israel leedt veel stoot.
Is Ga naar margenootiNaman oock niet ghehanghen
En in zijn eyghen strick ghevaen
Die alle Ioden met swaer verstranghen
Meynde op eenen dach toe doen verslaen
Hoe ist oock met Ga naar margenootkAchab ghegaen
En Iezabel zijn huysvrouwe
Die Gods Propheten hebben verdaen?
Seer schendich so zijn sy ghebleven
En zijn bloet Ga naar margenootlvan de honden gheleckt
Boven dien ( O ghy Rechters verheven)
Is Gods straffe op zijn huys ghestreckt
Dus O Heeren, u niet meer en bevleckt
Met Ga naar margenootmonnoosele bloet vergieten
Want ghy Gods toorne verweckt.
Nabuchodonosor Ga naar margenootnhooghe gheseten
Is also ghestraffet voorwaer
Dat hy seven jaer heeft ghegheten
Hoy als een beeste dits claer
Omdat hy Gods volck overviel so swaer
Met dooden en tormenteren
Sonder recht oft executie eenpaer.
En Ga naar margenootoAntiochus tyrannich van daden
| |
[Folio 217v]
| |
En is niet vry ghegaen certeyn
Want zijn lijf was so verladen
Ga naar margenoot+Met ontallicke Ga naar margenootiwormen vileyn
So dat hy so seere stanck int pleyn
Dat niemant conde by hem dueren
Wie hy was t'sy groot oft cleyn.
In dien het niet te lanck en ware
O Richters, op dit termijn
Alles te vertellene int clare
Die hier quamen in groot ghepijn
Om Ga naar margenootkhaer tyrannie, verstaet mijn
Ghy soudt verwondert zijn int hooren
Hoe sy al tsamen ghestraffet zijn
Ga naar margenoot+Hoe ellendich, naer Eusebius schrijven
Is Pitalus, ende Nero verwoet
Vergaen, al om het ontlijven
Van Christo, en zijn Apostelen goet
Zijn dees dus ghestraft, zijt dit vroet
Tijdelick na den vleesche
Denckt wat hier na wesen moet.
Hoort oock Ga naar margenootlIoannes verclaren
Hoe de tyrannen werden ontset
In ons Salichmakers openbaren
Ende sullen roepen, hier wel op let
O berghen, u selven hier nu ontset
Ende Ga naar margenootmwilt ons hier nu bedecken
Al voor d'aenschijn des Heeren net.
Doch sullen sy beswaert spreken
Seyt de Wijseman delicaet
Och wy Ga naar margenootnellendighe vol ghebreken
Sien wy dat hier nu staet
Wiens leven wy achten boos en quaet
Die zijn nu in glorie verheven
Och hoe waren wy so obstinaet?
Oorlof, ende wilt dit int herte vaten
Ghy Richters, mijn cleyn vermaen
Ende dit Ga naar margenootobloetstorten verlaten
Op dat ghy ghenade meucht ontfaen
Want niemant en sal voor ander staen
Al ist Coninghen en Keysers bevelen
| |
[Folio 218r]
| |
Maer elck sal loon na werck ontfaen.
God werckt den wille, ende t'volbrenghen. |
|