Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Noyt stadt so sterck als Terrewane was.
NV met benautheyt groot
Roep Ga naar margenootaick met luyder kele
Bedroevet Ga naar margenootbal totter doot
Al om mijn sonden vele
O Heere minioot
Voor u buych ick mijn knien
Ghenade ick hier begheere
Laet Ga naar margenootcdoch nu sulcx gheschien.
Want wildy doch Ga naar margenootdgaen int recht
O Heere voor mans en wijven
So en mach doch uwen knecht
Voor u niet staende blijven
So David secht
Roepende al om ghenaen
O Heere wilt doch verdrijven
Alle mijn misdaen.
Want Ga naar margenootein Hemel en op eerdt
Heb ick ghesondicht seere
Dies ick niet en Ga naar margenootfben weert
O mijn God mijn Heere
Te zijne expeert
V kint, ende sone bequaem
Maer ballinck t'elcken keere
Van u rijcke eersaem.
Wilt Ga naar margenootghouden doch u woort
Dat ghy segt tot ons vermeeren
Indien my de sondaer hoort
En van Ga naar margenoothquaden wil bekeeren
Niet meer werdy verstoort
Segt ghy al met ootmoet
Maer wilt de sonden vergheven
Al warense Ga naar margenootiroot als bloet.
| |
[Folio 216v]
| |
Dit so Ga naar margenootkaenschou ick claer
Aenden Ga naar margenootlPublicaen vol sneven
Ende oock aenden Moordenaer
Wiens sonden ghy hebt Ga naar margenootmvergheven
Dus hoop ick hier eenpaer
V ghenade is wel so sterck
Dat ick Ga naar margenootngratie sal erlanghen
Door Christum, sonder werck.
Dus als Ga naar margenootoManasses de
So beken ick mijn misdaden
En met ootmoediche
Roep ick al om ghenaden
Hier nu bin deser ste
O Vader in uwen throon
Mijn Ga naar margenootpbegeerte wilt versaden
Door Christum uwen soon.
Ghy segt met woorden divijn
Door Christum onsen Heere
Wat wy begeeren inden Name zijn
Sult ghy ons niet Ga naar margenootqafkeeren
Maer wilt in corten termijn
Ons saken aen nemen certeyn
En onse Ga naar margenootrsonden cureren
Om ws naems wille reyn.
O Princelick Princier
Op u Ga naar margenootswoort wil ick vertrouwen
Want die op u Ga naar margenootthoopten hier
En liet ghy noyt in rouwen
T'bleeck seer fier
Aen David Ga naar margenootvongheblaemt
Wie gratie oyt begeerden
En liet Ga naar margenootxghy noyt beschaemt.
God werckt den wille, ende tvolbrenghen. |
|