Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Van Munster.
MEnsch ghy zijt quaet van Ga naar margenootauwer jeucht
Naeckt ende bloot van Ga naar margenootballer deucht
Laet Gods woort u hert deurkerven
Dat ghy u siel verwerven meucht
Want ghy moet ymmer sterven.
Bereyt Ga naar margenootcu huys jonck ende out
Op dach van morghen niet en bout
Den tijt is Ga naar margenootdcort bevonden
Ick segt u te voor eert u berout
Ghy hebt noch ure Ga naar margenootenoch stonden
Wat baet de Ga naar margenoottvreucht en s'werlts goet
Daer toe wellust Ga naar margenootgen hooghe moet
Welck seer Ga naar margenoothhaest moet verswenden
En een ander Ga naar margenootibeerft het metter spoet
Als wy vergaen t'allen enden.
Want de mensch is als een Ga naar margenootkbloeme schoon
Die opt velt staet seer ydoon
Als de wint eens gaet over drijven
Sy vergaet ghelijck een waterstroom
Welcken men niet lang siet beclijven.
Hierom bruyct reden en verstant
En God Ga naar margenootlbevelen u saken, want
In hem is ons leven Ga naar margenootmen sweven
Sonder hem wy Ga naar margenootnvergaen hoe seer vailiant
Bedenct dit oft ghy moet sneven.
Wilt bouwen op het Ga naar margenootorecht fondament
Christus en zijn Apostelen wel bekent
Ende alle zijn Propheten
Die ons de waerheyt maken bekent
En hebben ghetoont swerelts vermeten
Wilt Ga naar margenootpvolgen Christum den Herder jent
Zijn Ga naar margenootqstem altijt in u herte prent
Denckt op zijn Ga naar margenootrliefde ons bewesen
Op dat hy ons bracht in shemels tent
Daer onsen druck sal zijn ghenesen.
| |
[Folio 208r]
| |
Dit is den Ga naar margenoottrechten Samaritaen
Die ons Ga naar margenootvhalp op de recht baen
Doen wy doot in sonden waren verloren
Heeft ons wt Ga naar margenootxdes werelts quaen
Oock wederom vercoren.
Hierom neemt waer t'wert u gheseyt
Vertoeft niet lang u Ga naar margenootylampen bereyt
So ghy zijt hemelsche ghenooten
In zijn rijcke met vrolickheyt
Daer d'ander zijn Ga naar margenootzwtghestooten.
Bereyt u huys, want ghy moet sterven. |
|