Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ick hebbe ghesien den tijt.
MOchtmen binnen dit crijt
Gods heylich Ga naar margenootawoort verconden
Zijn weldaet breet en wijt
Den simpelen vermonden
T'souden veel arme gronden
Afstaen van t'leven boos
| |
[Folio 207r]
| |
Die nu zijn Ga naar margenootbghebonden
Met Satans stricken loos.
Beminde Broeders hoort
Of nu de tijt hier ware
Dat over al Gods woort
Quame Ga naar margenootcint openbare
Dat Ga naar margenootdde verdwaelde schare
Mocht opwaken, verstaen
Ende Ga naar margenootede blijde mare
Dus ghebootschapt ontfaen.
Mocht hy Ga naar margenootfsulck hooren oprecht
Gods reyne woort verclaren
Hy sou als een wijs knecht
Dat Ga naar margenootgtrouwelick bewaren
Vruchtbaerlick openbaren
Dat zaet Ga naar margenoothin een goet lant
Waert viel sonder sparen
Vrucht brenghen abondant.
Waer dat niet een lust
Oft ons ware ghegheven
Dat Ga naar margenootiwy vry en gherust
Ons gheloofs mochten leven
Van daer wy zijn verdreven
In onse Vaderlant
Vreucht soude ons aencleven
En blijschap triumphant.
Och mochtet so gheschien
Al binnen onsen tijden
Hadt God also voorsien
Dat t'woort om ons verblijven
Toenaem Ga naar margenootkaen allen zijden
Verbreyt wert openbaer
De schaduwe soumen mijden
Lief hebben het licht claer.
Ick hoop noch te sien den tijt
Al mocht sommich vernoeyen
Dat tot veelder profijt
Gods Ga naar margenootlwoort jeuchdelick sal bloeyen
Door Ga naar margenootmsheylichs Gheests bespoeyen
Sal vinnen tVlaemsche dal
| |
[Folio 207v]
| |
Boven der maten groeyen
Verbreyt zijn over al.
|
|