Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Mijn lief heeft my. Of, Wilhelmus van Nassouwen.
Mijn lief heeft my ontboden
Wat Ga naar margenootahy my heeft misdaen
Dat ick van hem ben ghevloden
En by een ander ghegaen
Want hy heeft om mijnen wille
Hemel ende eerde Ga naar margenootbghemaect
Och ick ben geworden als Ga naar margenootcSamsons dille
My selven bedroghen, en hem versaect.
Mijn lief heeft my laten weten
Door zijn Boden in menighen brief
Hoe ick hem dus mach vergheten
Daer hy my heeft so lief
Want hy heeft my Ga naar margenootdwtvercoren
Al na zijns selfs raet
Al ben ick Ga naar margenootein sonden gheboren
Ende van mijn kintsche daghen quaet
Mijn lief Ga naar margenootfheeft my vermaent de trouwe
Die hy my heeft ghedaen
Ick ben een Ga naar margenootgoverspelighe vrouwe
Eylacen ick hebbe misdaen
Hij gaf my de werelt te voren
Al door zijn liefde groot
Maer ick hebbe de Ga naar margenoothwerelt vercoren
Voor eewich leven, den eewighen doot.
O lacen wat heb ick bedreven
Ick mach wel vraghen dat
Mijn Ga naar margenootilief berooft zijn leven
Buyten Ierusalem de stadt
Zijn cleederen Ga naar margenootkzijn hem wtghetoghen
| |
[Folio 202v]
| |
Hy is gecroont met eenen doornen hoet
Zijn herte Ga naar margenootmgeopent, zijn hooft ghebogen
Om my te geven Ga naar margenootnzijn eewich goet.
Och ick lach in s'werelts wellusten
Hy gheboot de wakers over al
Dat sy my Ga naar margenootosouden laten rusten
Tot dat ick selve de wakers sach
Den Ga naar margenootphooftpeuluwe is my benomen
Daer ick so sacht op lach
Nu bestae ick eerst te dromen
Ick en can gherusten dach noch nacht.
Nu sie ick dat ick ben bedroghen
Ick vinde Ga naar margenootqmy selven alleen
Sy hebben my al gheloghen
Die my Ga naar margenootrwesen op hout of steen
Sy seyden, daer was cracht ghebleven
Ick ben geworden Ga naar margenootsswerelts dil
Ick socht aen den dooden t'leven
Ick gaf haer mijn herte, daer mijn lief in rusten wil.
Mijn lief heeft my den Ga naar margenoottstrijt gewonnen
En is Ga naar margenootvghecomen in zijn rijck
Michol Ga naar margenootxis my ontronnen
Haer man die Ga naar margenootystrijt seer deerlijck
Mijn lief heeft my vergheven
Al dat ick heb misdaen
Saul is al verdreven
David Ga naar margenootzheeft dat rijck ontfaen.
Wil Absalon teghen David strijen
Ioab Ga naar margenootasal hem verslaen
Wil Esau Iacob niet lijen
So sal hy Ga naar margenootbgiften ontfaen
Thamer is van Ga naar margenootcIudas ghepresen
Bersabea is Ga naar margenootdDavids wijf
Ioab is in eeren verheven
Baals Ga naar margenootcezel die maect ghekijf.
Die ons sonden vergaren
Die hebben ons meer verstroyt
Hy salse castijen sonder sparen
Die ons maken dus beroyt
| |
[Folio 203r]
| |
Sy hebben my ontnomen
Mijn eere ende al mijn goet
Och hoe sal ick moghen ontcomen
Vanden wakers Ga naar margenootgworde ick ghehoet.
Mijn lief heeft my weder doen soecken
Door zijn boden over al
Met brieven ende met boecken
Hier en daer int aertsche dal
Valsche nijders willen keeren
Te leeren zijn liefde groot
Den knechten toe te Ga naar margenoothschrijven als den Heeren
Och ick ben ghewont tot in de doot.
Mijn lief Ga naar margenootiheeft my hooren kermen
Nu en sal my niet versmaen
Als hy my Ga naar margenootkwilt ontfermen
Wie can hem Ga naar margenootlwederstaen
Heeft hy my niet Ga naar margenootmvercoren
En gheholpen wter noot
Hy en sal hem niet langher storen
Zijn liefde Ga naar margenootnis stercker dan de doot
Wt liefde heeft hy my Ga naar margenootovercoren
Wt Ga naar margenootpliefde heeft hijt al ghemaect
Wt liefde is hy ons Ga naar margenootqgheboren
Wt liefde heeft hy den Ga naar margenootrdoot ghesmaect
Wt liefde is hy Ga naar margenootsverresen
Wt liefde Ga naar margenoottwert hy ons ghelijck
Wt liefde heet hy my zijn Ga naar margenootvkint te wesen
Wt liefde geeft Ga naar margenootxhy my zijns Vaders rijck.
|
|