Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ey out grijsaert.
Mijne siele Ga naar margenootalooft den Heere goet
En alle vreucht wilt nu voortbringhen
Mijn herte voecht u met sinnen vroet
Om Gods lof altijt te singhen
En vergeet niet de goede dinghen
Die u door den Heer zijn gheschiet
Want hy heeft door zijn ghehinghen
V boosheyt wtghewreven siet.
V cranckheyt Ga naar margenootbgheneest hy altijt
| |
[Folio 203v]
| |
Met barmherticheyt wil hy u croonen
Vanden doot u leven bevrijt
V herte vervult hy niet om verschoonen
Barmherticheyt so sal hy toonen
Die hier zijn sonden rouwen quaet
Die onrecht lijden sal hy loonen
Bermhertich is hy vroech en laet.
Ghenadich Ga naar margenootcen lanckmoedich bekent
Hy en straft ons niet als dwase sondaren
Sachtmoedich is God omnipotent
Sijnen thoren wil hy sparen
Met ons niet en handelt, vaet dit verclaren
Naer onse sonden en boosheyt fel
Daer in wy ellendighe eertsche scharen
Ghewandelt hebben, door t'vleesch rebel.
So hooch den Hemel perfect is fijn
En vast Ga naar margenootdblijft boven der eerden verheven
Also strect de goetheyt Gods divijn
Tot die zijn vreese hier aencleven
Soo verre den morghen vanden avont is bleven
Werpt God van ons onse sonden blint
Als een goet Vader zijn kint coemt beneven
Ontfermt hem God, en ons bemint.
Want Ga naar margenootchy weet hoe wy zijn gemaect
Wt stof, en is ghedachtich
Dat de mensch als hy is ghestaect
Eenen cleynen tijt wat machtich
Hy bloeyt hier als een Ga naar margenootfbloeme warachtich
Opt velt in corter stonden eenpaer
Maer als de wint daer over waeyt crachtich
Niet meer wort ghevonden haer schoonheyt daer.
Maer des Heeren barmherticheyt minioot
Sal dueren Ga naar margenootginder eewicheyden
Over kints kint zijn gherechticheyt groot
Die God beminnen sonder afscheyden
Ghy Enghelen wilt Gods lof verbreyden
En Gods dienaers al ghemeyn,
| |
[Folio 204r]
| |
[Zij]nen name wilt eere bereyden
[Doet] oock so mijn siele, wt liefden reyn.
|
|