Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Verjubileert u.
Mijnen Ga naar margenootagheest die heeft altoos verlanghen
Om van dit vleesch verlost te zijn
Want Ga naar margenootbmy de sonde neemt ghevanghen
Dies lijdt mijn herte groote pijn.
En hoe dat ick altoos moet strijen
Dat weten wy wel diet hebben gheproeft
Ick worde bestormt van alle zijen
Waer door ick dick ben seer bedroeft.
Ick heb wel dick eenen goeden wille
Maet het Ga naar margenootcvoldoen en vinde ick niet
Daerom moet ick hier af swijghen stille
Want Ga naar margenootdvan my selven en mach ick niet.
Maer als ick van Gods Ga naar margenootegoetheyt aenschouwe
So wort mijnen gheest wederom verweckt
Dat ick zijn woort vast betrouwe
Hoe seere my t'quaet oock daer af treckt.
Sijn woort en sal ick nemmermeer laten
Want het Ga naar margenootfgheeft my so stercken moet
Dat ick met recht Ga naar margenootgt'vleesch moet haten
Al vallet alle sinnen hart en onsoet.
Mocht my Gods goetheyt altijt gebeuren
| |
[Folio 202r]
| |
So leefde ick vry sonder verdriet
Verblijden sou ick tot allen heuren
Want sonder Ga naar margenoothhem can ick niet.
maer dit dit Liedeken eerstmael stelden
Sy converteerden in haren sin
Oock veel vyanden haer dagelicx quelden
En God seyndt haer altoos zijn gratie in.
|
|