Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Aen watervloeden Babylon.
Mijn God u Ga naar margenootawil ick prijsen seer
Ghy Coninck alder gheslachten
En uwen name loven Heer
Altijt met reynder ghedachten
Daghelicx Ga naar margenootbwil ick loven dy
En uwen name roemen vry
Eewich en t'allen tijden
De Heere is groot, machtich en lovelick
En zijn grootheyt onwtsprekelick
Wie sal zijn cracht belijden.
Kints Ga naar margenootckinderen sullen uwe werck
En u groot wonder prijsen
En u ghewelt vertellen sterck
En uwen naem lof bewijsen
Vertellen wil ick u heerlicheyt
| |
[Folio 199v]
| |
Een schoon triumphe uwer majesteyt
En u Ga naar margenootdwonderbaer daden
V heerlickheyt voort elck vertellen sal
En u hoocheden over al
En u groote ghenaden.
Op datmen prijse u goetheyt seer
En u gherechticheyt romme
Sijn daden strecken alomme
Vriendelick hem de Heere oorboort
En erbarmet sick voor en voort
Over al zijne wercken
Alle zijne daden sullen u loven Heer
En uwe heylighen met aller eer
Sullen u goetheyt mercken.
En sullen oock u eere en prijs
Vwes Coninckrijcks rommen
En van de Ga naar margenootfgrootheyt ws crachten wijs
Vertellen omme ende ommen
So dat het menschelick gheslacht
Vercondicht werde uwe cracht
En den prael uwer eeren
V Ga naar margenootgrijcke is eewich na uwe woort
En u ghewelt duert voort en voort
So ons de schriften leeren.
Alle die vallen behout de Heer
En verheft den neder gheslaghen
Aller Ga naar margenoothooghen wachten op u Heer
En voetse in alle daghen
Ghy doet open u milde hant
En vervult watter leeft int lant
Met uwen welghevalle
De Heere is rechtveerdich voorwaer
En zijne wegen gantsch en gaer
Sijn reyn en heylich alle.
De Heere is na by alle den
Die hem Ga naar margenootimet ernste aenroepen
En doet wat den Godvruchtighen
Van hem Ga naar margenootkbegheeren en hopen
Al die hem lieven, bewaert de Heer
| |
[Folio 200r]
| |
Maer den godloosen (tzijnder eer)
Sal hy met cracht beschamen
Mijn mont den Heere lof segghen sal
En alle vleesch love over al
Eewelick zijnen name.
|
|