Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– Auteursrechtvrij
[Folio 198r]
| |
Na de wijse: Op u betrouwe ick Heere.
MEt eenen droeven sangheGa naar margenoot+
En so claghe ick mijnen noot
Want mijn herte dat is bange
Over die Ga naar margenootaellende groot
Daer u bruydeken minioot
Hier nu is in gheseten
Dies ick roepe devoot
Wilt Ga naar margenootbteghenstaen den stoot
Eer ick gantsch sy verbeten
Want Ga naar margenootcals een verlaten vrouwe
Sit ick hier in swaer ellent
Want Ga naar margenootdtranen met swaren rouwe
Is nu mijn spijse bekent
En waer ick ben ghewent
Keert een yder Ga naar margenootemy den rugghe
Dus o lief present
V te mywaert went
Want ick snuyve hier als een mugghe.
Die my te Ga naar margenootftroosten pleghen
O liefste lief eerbaer
Die staen my al tsamen teghen
Want sy zijn meest al dits claer
Epicureisch te Ga naar margenootggaer
Seer roeckeloos certeynich
Al of Ga naar margenoothghy niet een haer
En achtede eenpaer
Op smenschen doen onreynich.
En achten o lief vercoren
Dat ick ben bevanghen ten dese tije
Twelck is seer swaer om hooren
Met een so sotte jalousie
Om dat ick hier mie
Svleeschs Ga naar margenootiwercken onreene
Als Ga naar margenootkafgoderie
Ende Ga naar margenootlsecten vol envie
Die den menschen brenghen in weene.
Dus ben ick van beyde zijden
| |
[Folio 198v]
| |
O Bruydegom seer desolaet
Beswaert ten desen tijden
So ghy wt mijn woorden verstaet
Want Ga naar margenootimijn vrienden raet
En mach ick nu niet volghen
Want tis al quaet
O lief seer delicaet
Dies ghy sout zijn Ga naar margenootkverbolghen
En Antichrist in zijn lidtmaten
En Ga naar margenootlcesseert tot gheender tijt
Van Ga naar margenootmdooden, bannen, en verwaten
Die hem niet dienen int crijt
Dus Ga naar margenootngrooten strijt
Verwacht ick tot elcker ure
Maer haest u subijt
O lieflick lief jolijt
Ende helpt u creatuere.
Gheen pijne en can hy versieren
O bruydegom triumphant
Om u Ga naar margenootobruydeken te punieren
Noch boven sack ende brant
Want sy hier int lant
Ons heymelicken omme bringhen
Hier aen elcken cant
Met seer groote schant
Twelck is te Ga naar margenootpdroeve om singhen.
Dus Ga naar margenootqwilt haer aenslaghen breken
Die sy daghelicx dichten hier
Om haer moetwille te wreken
Teghen u Ga naar margenootrbruydeken goedertier
O bruydegom fier
Neemt Ga naar margenootstoch aen mijn ellende
In dit bestier
Op dat ick niet schier
En come in zijne bende.
Dus Ga naar margenoottwilt my stercheyt gheven
Op dat ick door swacheyt niet
Van u worde ghedreven
Te Ga naar margenootvversaken u name siet
Twelcke hier gheschiet
| |
[Folio 199r]
| |
Met vele swacke vaten
Die door verdriet
Wijcken als een riet
Vwen name hier verlaten.
Wilt toch Ga naar margenootxbreken haer aenslaghen
Die hier bespotten u woort
En na u eere niet en vraghen
Dan al liefde ist datmen hoort
Met een accoort
Bespotten sy alle Ga naar margenootyChristenen met desen
Die hier Zuyt ende Noort
Hebben groot discoort
Al om u woort ghepresen.
Princelicke lief almachtich
Wilt toch eens neder sien
En Ga naar margenootzroept sulcx wt eendrachtich
Die hier nu noch met dien
Van u Ga naar margenootawoorden vlien
Ende den Baal hier eeren
Laet toch Ga naar margenootbgheschien
Tot u bruydekens Ga naar margenootcverblien
Dat sy haer noch eens bekeeren.
|
|