Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Hoort hoe Christus na Galileen.
IN Ga naar margenootadees periculeuse tijden
Lieve broeders en susters t'saem
So wilt alle middelen mijden
Waer door Ga naar margenootbarghernisse of blaem
Al over de Kercke mochte commen
Want veel Ga naar margenootcsecten daer naer staen
Ende soecken hier boven sommen
Alt' oorsake om ons te verdommen
Ende so den Ga naar margenootdswacken te verslaen.
So dat ghy nu moet warachtich
Indien Ga naar margenooteghy de schandale vreest
V hier onthouden seer crachtich
Van veel dinghen binn' dit foreest
Die wel vry zijn tot vreuchts verstijven
| |
[Folio 177r]
| |
Maer eylacen, om de swackheyt
Moeten sulcx man ende wijven
Laten, of men salder veel verdrijven
Ende verworpen al in de doot.
Maer eylacen ick moet beclaghen
Dat wy so weynich Ga naar margenootfwachten expres
Op ons broeders in dese daghen
Daer Ga naar margenootgvoren Christus ghestorven es
Die door ons ydele conversatie
Lijden so groot wederstant
Dus broeders ter deser spatie
Laet u Ga naar margenoothleven vol van blamatie
Want gheheven so is Gods hant.
Hoort dat Ga naar margenootiwee over ons ghesproken
Van Christo, daer hy seyt met woorden wijt
Die Ga naar margenootkeen vanden cleynsten, t'dient ontloken
Erghert, hier tot eenigher tijt
Hem waer Ga naar margenootlbeter eenen steen ghehanghen
Aenden hals ende in de zee versmoort
Dus Broeders betert u ganghen
Of u naect d'eewich verstranghen
So ghy wt Christus woorden hoort.
Paulus die seyt met woorden koene
Dat hy liever nemmermeer ate vleesch
Noch wijn drincken ten gheenen saysoene
Dat Ga naar margenootmnochtans vry is, al naer den heesch
Dan dat hy hier soude Ga naar margenootnschandaliseren
Sijnen crancken broeder broos
Waar door Ga naar margenootohy hem mochte mineren
Dus verlaet nu u argueren
Met verschoonen u wercken boos.
Hoe dorst ghy t'hooft wtsteken
Om te zijne een Ga naar margenootpChristen bekent
Daer ghy in jaer, maent, of weken
En verlaet u Ga naar margenootqydel wandel blent
Want een cleet en wildy niet laten
Noch boort, oft overdadighe sne
Ia selfs u Ga naar margenootrlichtveerdich praten
Met u tuysschen boven maten
Daer ghy hoort so Ga naar margenootsmenighe be.
| |
[Folio 177v]
| |
Ia noch en can ick niet helen
V vleeschelicke Ga naar margenoottwercken onreyn
Die God haest sullen vervelen
So ghy u niet en betert certeyn
Als u kijven, Ga naar margenootvvechten ende strijden
V droncken Ga naar margenootxdrincken, en anders meer
Woeckeren, Ga naar margenootyhaderen en benijden
Daerom so vele nu ten desen tijden
Vanden Euangelie nemen afkeer.
Want de schult gheven sy der leere
Als sy eenighe feylen hier sien
En Ga naar margenootzlasteren daer door den Heere
Maer eylacen broeders van dien
Zijn wy de oorsake te same
Want Ga naar margenootanamen wy onsen roep waer
Ende volchden tot onser vrame
Zijn woort, so en ware zijn Name
Hier Ga naar margenootbniet ghelastert so swaer.
Dus seg ick met woorden warachtich
Indien wy ons niet en beteren subijt
So sal Ga naar margenootcGods toorne onsachtich
Op ons comen in corter tijt
Want heeft hy Ga naar margenootdIsrael ghenomen
Zijn woort, om haer leven quaet
En door crijch, ten zijn gheen dromen
Meest al laten omme comen
Niet denct dat ghy vry gaet.
Prince, een Ga naar margenootelicht behoorden wy te zijne
Hier in dit vreemde lant
Maer eylacy ten desen termijne
Zijn wy selve die aen elcken cant
Malcanderen bedrieghen Ga naar margenootlbecoopen
T'welcke wy met de lippen verbien
Maer ten helpt gheen verre loopen
Of te gaene te preken met hoopen
So wy sulcke wercken niet en vlien.
|
|