Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse. Mijn siele looft den Heere.
ICk sal u een Liedt verbreyden
Als Mattheus int vijfde ons openbaert
Van die achte salicheyden
So Christus selve hevet verclaert
Ghelooft zijn woort alleene
Verblijt u dat herte dijn
Salich zijn de ghemeene
Die arm Ga naar margenootavan gheeste zijn
Hier na en sullen sy niet weenen
| |
[Folio 169v]
| |
Dat Hemelrijck behoort haer fijn
Salich Ga naar margenootbzijn de bedroefde reene
Sy sullen vertroostet zijn
Christus die sprack noch ter stede
Dat sy zijn salich hoort zijn belijt
Al de Ga naar margenootcsaechtmoedighe mede
Sy besitten dat aertrijck in vreden altijt
Salich Ga naar margenootdzijnse die hongher lijden
En dorsten na Godes woort
God sal haer noch verblijden
En hy Ga naar margenootesalse versaden hoort
Salich zijnse in desen tijden
De barmhertighe voort
Barmherticheyt coemt haer bezijden
Ten eewighen daghen aent boort.
En bedroeft u niet te samen
Ghy die daer houdt Gods eewich verbont
Christus heetse salich by namen
Die Ga naar margenootfsuyver van herten zijn inden gront
Sy sullen God aenschouwen
Dit zijn Gods woorden claer
Salich zijnse wilt dit onthouwen
De vredemakers voorwaer
Al die dees reden behouwen
Ende volghense vromelick naer
Dat zijn Gods kinderen vol trouwen
Spreeckt Christus int openbaer. Salich zijnse ende wtvercoren
Spreect Christus tot zijnen geloovigen raet
Die om de Ga naar margenootggherechticheyt, wilt horen
Vervolcht worden ende versmaet
Salich zijnse wt ghenaden
Die daer doen een rechte boet
Als u de menschen versmaden
Om Christus name goet
Zijn belofte laet u versaden
Dat Hemelrijck behoort haer soet
Ghy Christenen laet u raden
Zijt dese reden vroet.
Te recht mocht hy hem wel Ga naar margenoothverheugen
| |
[Folio 170r]
| |
Daermen van is sprekende boosheyt
En dat met valsche leughen
Het gheschiet al totter salicheyt
Sijt in vreuchden en blijschap gheseten
Het sal u wel werden gheloont
God sal u zijn Ga naar margenootiRijcke wtmeten
Schoonder dan hijt heeft verthoont
Want alle Gods Propheten
Sijn Ga naar margenootkniet in lijden verschoont
De werelt heeftse verbeten
Daerom zijn sy Ga naar margenootlghecroont.
|
|