Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse. Den lustelicken Mey Christus playsant.
ICk ben seer bedroeft int herte mijn
Dat de wolven dus fellick gapen
En dat hier also weynich Herderen zijn
Over alle dees arme Schapen
Elck Ga naar margenootagaet dolen zijnder straet
De sommighe heel desolaet
Sy Ga naar margenootbwandelen ghelijck de blinden
Sy en connen gheen weyde vinden.
Och Broeders laet ons doen na Christus raet
So hy zijn Discipulen ginck leeren
Ghelijck Luce in thiende gheschreven staet
Laet ons och van herten verneren
En bidden onsen ghetrouwen Vader seer
Door Iesum Christum onsen Heer
Dat hy Ga naar margenootcons sende ghetrouwe Dienaren
Die ons zijnen wille verclaren.
En bedroeft u niet ghy Schaepkens al
Weest vloeyende in Christus gaerden
Leeft vrolick na den tijt, over berch en dal
Als Ga naar margenootdPelgrims op deser aerden
Bereyt u Ga naar margenootelampen jonck ende out
| |
[Folio 151v]
| |
Eer ghy inde liefden vercout
Vwen Bruydegom die sal haest comen
Ontfanghen als de vromen
Slaet Ga naar margenootfvromelick teghen de Midianieten boos
Blaest overluyt u trompetten
Met Gedion houdt u cloeck altoos
Vaerden vaten wilt verpletten
Zijt ghy met Mosen in de woestijn
Als ghetrouwe Israeliten fijn
Wilt Ga naar margenootgDathan en Abiron niet aenhangen
Oft ghy sult met haer verganghen.
Toont nu dat ghy zijt ghetrou int velt
Met Ga naar margenoothIosua en Caleb eersame
Die wt des hondert duysent waren ghetelt
Als Ga naar margenootisy wt Egypten quaemen
Sy waren tot allen tijden bereyt
Doordat gheloove en ghehoorsaemheyt
Gods gheboden niet te verlaten
Daerom sy de landen besaten.
In volstandicheyt blijft ghy broeders altijt
Wilt niet weder na Egypten keeren
Al die door t'gheloove ghehoorsaem zijt
Wie soude u moghen deeren
Ist dat ghy u na Ga naar margenootkvrede keert
So Ga naar margenootlons de Schriftuere leert
Eendrachtich in vreden oorconden
So wordy borgers Ierusalems bevonden.
Aenschout uwen Bruydegom de gherechte Ga naar margenootmSpruyt
En eilt u na gheen ander paren
Hy heeft ons ghenomen tot zijnder Bruyt
Doen wy noch Ga naar margenootnsondaren waren
Wy waren onvruchtbaer eensaem
Door Christum werden wy bequaem
Al die Ga naar margenootozijn woort ontfinghen ghepresen
Gaf hy de macht zijn kinderen te wesen.
Coemt nu doch broeders, aenschout ghewis
| |
[Folio 152r]
| |
Ons Ga naar margenootpIerusalem hier boven verheven
Die daer alleen ons Baermoeder is
Als Galaten vier staet gheschreven
Dese liefde is vry alleen
Met haren kinderen ghemeen
Want sy door de belofte zijn gheboren
Van Sarai, so ghy meucht hooren
Ontfanghen hebben wy de belofte jent
Door den gheestelicken Isaac vol rouwen
Dese heeft Ierusalem int nieuwe Testament
Door Iacob zijnen soon gaen bouwen
Iacob heeft ghegenereert
De Ga naar margenootqtwaelf Patriarchen geeert
Dese Ga naar margenootrtweaelf poorten seer schoone
Stelt ons Apocalipsis ten toone.
Peynst op tverstant ghy Christenen hoort
Dus Israel haer vrije steden
Elck gheslacht heeft een open poort
Om int nieuwe Ierusalem te treden
Christus onsen Bruydegom playsant
Nam Ga naar margenootsIsrael eerst byder hant
Hy heeft Ga naar margenoottoock wtgesonden zijn knapen
Eerst tot de verloren schapen.
Siet aen Ierusalem, en te recht aenschout
Haer twaelf fondamenten openbaren
Dese zijn alleen op Ga naar margenootvChristum ghebout
Zijn Discipulen hoort mijn verclaren
Dese hebben vercondicht het Lam
Die onse sonden Ga naar margenootxaf nam
Hoe souden wy hem moghen vergeten
Hy is midden in Ierusalem gheseten.
Sion O schoone dochter Israel
Ghy die versaemt Ga naar margenootyzijt wt alle gheslachten
Niet alleen na den vleesche, verstatet wel
Dan door ghelooves crachten
Onsen Ga naar margenootzgheestelicken Abraham ghewis
Die een vader van veel Heydenen is
Al die hy hadde Ga naar margenootavoorsien te voren
Die heeft hy oock wtvercoren.
O lieffelicke Bruyt, O schoone stem
| |
[Folio 152v]
| |
OGa naar margenootbBorghers van deser steden
O lieflicke Ga naar margenootcdochter Ierusalem
Leeft nu altijt in vreden
Dese stadt is van Christo ghesticht
Het Ga naar margenootdLam alleen is die ons verlicht
Verblijt u Ga naar margenooteghy onvruchtbaren
In dese laetste jaren.
Spijt eendrachtich ghy Christelick graen
Wilt sonder besmettinghe leven
Want geen Ga naar margenootfonreyne mogen daer in gaen
Noch die haer tot leughenen gheven
Buyten Ga naar margenootgzijn de honden en tovenaers quaet
Hoereerders en dootslagers obstinaet
Oock die afgodery en leughens beminnen
Och vrienden wilt dit wel versinnen.
Neemt exempel aen ons eewich Prince net
Eenen Ga naar margenoothVorst des vreden by namen
Als Ga naar margenootieen Prince der Princen is hy geset
Over die in vreden zijn te samen
Daer Ga naar margenootkaen bekentmen zijn volck, hoort
Dat sy eendrachtich in liefden gaen voort
O Heere bewaert u ghemeyne
In oprechter liefden reyne.
|
|