Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Lijnkens oven is bestoven, daer mach niemant backen in.
HOort ghy Christen nu ten desen tijden
Die Ga naar margenootaChristum wilt volghen naer
En vertzaecht u niet voor druck of lijden
Noch Ga naar margenootbeenigherley tormenten swaer
Twert tuwer vrame
Hier sonder blame
Ist om Christi name eenpaer
Want salich seyt hy so suldy wesen
Indien ghy Ga naar margenootcom de waerheyt lijt
Ende alle quaet hier nu met desen
Van u spreken breet en wijt
Laet toch vlieghen
So sy Ga naar margenootdlieghen
| |
[Folio 117r]
| |
Want tgheschiede Christus altijt.
Ende Ga naar margenooteeen knape die en mach certeynich
Niet beter dan zijn Heere zijn
Dus laet doch de Ga naar margenootftyrannen onreynich
Rasen, twert een cleyn termijn
Sy worden vergaende
Ende Ga naar margenootgniet staende
Voor onsen eewighen Gods aenschijn.
Hoort toch wat dat sy sullen spreken
Als haren loop sal zijn gheent
Dat Ga naar margenoothzijnse die wy hebben versteken
Die hier nu zijn in glorie jent
Wat baet ons rasen
Ende oock blasen
Als wy Ga naar margenootiGod niet hebben ghekent
Dus broeders hier so meuchdy mercken
Op dat ghy niet sult vraghen schier
Princen, Overheden noch clercken
Al makense op u groot ghetier
Sy en connen schaden
Noch oock beladen
De Ga naar margenootksiele, maer het lichaem hier.
En so wie hier vader en moeder laten
Wijf, Ga naar margenootlkint, goet ende lant
Die sullent hier wilt dit vaten
Hondertfout vinden triumphant
Naer Christus woorden
Met accoorden
Dus en schroomt u niet voor schant.
Want die hier Ga naar margenootmschamen zijnen name
Te belijden voor dit boos gheslacht
Die sal hy voor den Vader eersame
Schamen, Broeders hier op acht
En wilt niet vreesen
Want Ga naar margenootngheen weesen
Sal hy u laten, op hem wacht.
Op dat ghy niet en sout Ga naar margenootovertzaghen
Wat ghy sult spreken, zijt dit vroet
Want Ga naar margenootpGods gheest sal u in dien daghen
| |
[Folio 117v]
| |
Openbaren met ootmoet
Alsmen Ga naar margenootqu sal bringhen
End' oock dringhen
Te spreken Ga naar margenootrvan u gheloof goet.
Roos Ga naar margenootsMoses niet liever, Broeders reene
Onghemack met Gods volck minioot
Daer hy mochte zijn alleene
Een Ga naar margenoottsoon der dochter Pharao groot
En Ga naar margenootvChristus machtich
Zijt ghedachtich
Diende hy niet om Ga naar margenootxonser noot.
Prince, heeft Christus al voren
Doen hem blijschap was toe gheleyt
Lijden Ga naar margenootyen versmaetheyt ghecoren
Om onsen Ga naar margenootzwille, so Petrus seyt
Laet ons hem volghen
Onverbolghen
Want de Ga naar margenootacroone is ons bereyt.
God werckt den wille, &c. |
|