Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: In s'doots ghewelt lach ick ghevaen. | |
[Folio 115v]
| |
HVylt Ga naar margenootaweent en schreyt ghy broetsels quaet
Wilt nu de handen wringhen
Want ons nu baert in Godes raet
Het Ga naar margenootbeynde alder dinghen
De Heysscher stout soect loon
Hy coemt Ga naar margenootcin zijnen throon
Met zijner heyrschaers crachten
Om elck te rechten saen
Naer Ga naar margenootddat hy heeft ghedaen
In wil oft in ghedachten.
Wee u Ga naar margenootedie Esaus kinderen zijt
En Ga naar margenootfIudas wercken volghen
Wat naect u droefheyt, camp en strijt
In zijnen Ga naar margenootgtoorn verbolghen
Want ghy Gods woorden claer
Verachtet Ga naar margenoothhebt voorwaer
Vervloect zydy den Heere
O Ga naar margenootiNabels boose vrucht
Waer neemdy nu u vlucht
Wat baet u roemen sere.
De Ga naar margenootkHeere coemt met groot ghewelt
Om u Ga naar margenootlsnel te verderven
Hy wilt betalen maer sonder ghelt
Al door een Ga naar margenootmeewich sterven
In zijnen toorn wreet
So suldy zijn gheleet
Al in een Ga naar margenootnvyerich branden
Daer sal uwen hoochmoet
Met al t'gheen dat ghy doet
Verwesen Ga naar margenootozijn ter schanden
Maect u vry Ga naar margenootpwech ghy Cains zaet
Wilt snel u ganghen stieren
In Ga naar margenootqholen, cuylen, voor Christus staet
Hy coemt met zijn Princieren
Wilt u verberghen snel
Al inder aerde wel
Voor het Ga naar margenootraenschijn des Heeren
Want groot verschricken naect
Voor u die hebt versaect
| |
[Folio 116r]
| |
Christus met zijnder leeren.
Den dach die ons nu is bestemt
Sal alle Ga naar margenootsvleesch ontmoeten
Hoe diepe elck inde werelt swemt
Oft hier haer lust boeten
Dies Ga naar margenoottschreyt en maect gheclach
In desen droeven dach
V naect een bitter treuren
V naect een groot verdriet
D'welck u Ga naar margenootvde sonde aenbiet
Die cause is Ga naar margenootxws doleuren.
Daer sullen dan door druck benout
Alle wreede handen flouwen
En alle manlicke herten stout
Versmelten Ga naar margenootyint aenschouwen
Hen sal sulck wee gheschien
Alsmen heensdaechs mach sien
Aen Ga naar margenootzeen bevruchte vrouwe
Want grouwel groot en sterck
En wrake is Ga naar margenootas'Heeren werck
Wanneer hy straft in trouwe.
Dan sal hy zijn Ga naar margenootbvyervlammen heet
Op zijn vyanden gieten
Zijn Ga naar margenootcdonderpijlen sal hy wreet
Al teghen haer wtschieten
O ongevallich zaet
Waer crijchdy troost oft raet
In desen Ga naar margenootdtijt van drucke
Waer sal dan uwen spot
Die ghy hadt teghen Ga naar margenooteGodt
V comen ten ghelucke.
Dan salter zijn te segghen seer
Wat hebben wy Ga naar margenootfbedreven
Wat wy om lof, oft menschen eer
De doot Ga naar margenootghebben verheven
Schreyen Ga naar margenoothsullen sy bloot
En roepen doot en noot
In dit druckich verseeren
O berghen nu vertrect
| |
[Folio 116v]
| |
En ons voort wech bedect
Voor t'snel aenschijn des Heeren.
Verstelt u wesen, en maect misbaer
Och Ga naar margenootirampsalich geslachte
Beschreyt u sonden, trect wt u haer
Verschroomt en beeft met crachte
Want Ga naar margenootkdesen droeven tijt
Die naect u seer subijt
Die niemant Ga naar margenootlcan volschrijven
Hy coemt in zijn bestier
Als een Ga naar margenootmverteerende vier
Wie can voor hem staende blijven.
Dies groot en cleyn dit overdinct
Die sulcken Ga naar margenootnangst wilt vluchten
By name die daer drinct
Op Ga naar margenootoNicolaons gheruchten
Voorsiet u voor den vanck
Gods oordeel dat wort stranck
D'welck over al sal comen
Den goeden Ga naar margenootpthoogher eer
Den boosen sal de Heer
Gantsch Ga naar margenootqgaer tot niet verdomen.
Vreest den Heere. |
|