Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Een vaste Borcht is.
HOort toe ghy Ga naar margenootaRijcke bin dit rosier
Die hier rijckdommen toeloopen
Laet Ga naar margenootbu herte daer aen niet hanghen hier
Of int strick suldy beknoopen
Want die rijcke willen zijn
Seyt ons Paulus fijn
Die vallen dits claer
In Ga naar margenootcbecoringhe swaer
En in stricken des boosen vyants.
Want eenen gierighen, Salomon secht
En is Ga naar margenootdniet sat ten gheenen daghen
Waer isser oock een ghevonden recht
Een Ga naar margenooterijcke, dits zijn ghewaghen
Dien seyt hy met vliet
Soudick wel prijsen siet
Vonde fSyr.11.18, 31.8, 13.1. icker een
| |
[Folio 114v]
| |
Maer en weter gheen
Want peck raken doet besmeuren.
Met rechten raet Iacobus eenpaer
Dat de rijcke souden Ga naar margenootghuylen en schreyen
Overmits hare Ga naar margenoothpericulen swaer
Daer sy insteken, sonder afscheyen
Ia als een spijcker licht
Tusschen twee steenen dicht
So leyt de sonde ghehoopt
Tusschen Ga naar margenootidie coopt en vercoopt
Dus elck wacht hem van vergrijpen.
Seer Ga naar margenootkswaerlick sal een rijcke man
Inden hemel comen warachtich
Ia lichter seyt Christus een Kemel can
Door een naelden ooghe eendrachtich
Dus elcken hout hem reyn
Soo ghy cont int pleyn
Onder Ga naar margenootldit oncruyt
Want daer scheender uyt
Weynich die heur niet besmetten.
Want ghy en conde twee Heeren niet
Te dancke hier dienen certeynich
Veel min Ga naar margenootmGod ende Mammon siet
Of een moet ghy verachten onreynich
Dit is Christus vermaen
En den anderen toe staen
In uwe ghemoet
Dus Ga naar margenootnwildy wesen vroet
Schiet u na Christus woorden.
Dus seyt Paulus tot die hier hebben wat
Sullent hebben verstaet wel ditte
Al oft sy Ga naar margenootoniet en hadden dat
So condy wandelen hier sonder smitte
Dan u Ga naar margenootpfonteynen claer
Laet hier over loopen eenpaer
Op dat mach minioot
Vwe broeders noot
Ghelescht zijn naer Christus leere.
Noch stater, indien wy hier hebben Ga naar margenootqgoet
| |
[Folio 115r]
| |
En ons naesten in ghebreken
So en is in ons niet Gods liefde soet
Dies worden wy eewich versteken
Dus somen yet begeert
V Ga naar margenootraenschijn niet af en keert
Want wiet certeyn
Verachtet ghemeyn
Van dien sal God zijn aenschijn keeren.
Dus Broeders, u Ga naar margenootsnaesten bystant doet fijn
Met dat u God heeft willen schincken
Ende en wilt niet so sorchvuldich zijn
Wat ghy sult Ga naar margenootteten of drincken
Want voor sulcx eenpaer
Sorghende heydens swaer
Die bin dit rosier
Haer laten duncken hier
Met haer sorghe te vercrijghen.
Maer Christus begheert datmen toch siet
Op de Ga naar margenootvvogelen, hoe sy haer geneeren
Hoe wel sy maeyen noch spinnen niet
En crijghen fijn wat sy verteeren
Dus sorghet God ghemeyn
Voor een mussche cleyn
Wat faelt ons secht
Dat wy hier so slecht
Blijven vol Ga naar margenootxmoeyte ende sorghe.
Prince ghy rijcke u nu bekeert
Ende en wilt u Ga naar margenootyooren niet af wenden
Vant roepen der armen, in druck verseert
Want uwen tijt die sal haest enden
Ende so ghy hier in noot
Vwen broedere seer bloot
Niet doet bystant
Al metter rechterhant
Van Christo so wort ghy Ga naar margenootzverworpen.
|
|