Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ick had een gestadich minneken.
HOe Ga naar margenootasou ick my verblijden
In al mijn boosheyt quaet
Want die tot allen tijden
Al Ga naar margenootbna mijn siele staet
God ist dien ick verlaet
En Ga naar margenootcgae na vreemde Goden
| |
[Folio 113v]
| |
Wijckende Ga naar margenootdvan zijn gheboden
En doe der boosheyt raet.
Ick Ga naar margenootehebbe hooren claghen
Over mijn boosheyt groot
Want Ga naar margenootfdie mijn siele jaghen
Die Ga naar margenootghaken na mijn doot
Daer toe dat herte bloot
Om overspel te bedrijven
Mocht ick Ga naar margenoothtroost ghecrijghen
Ick en claechde gheenen noot.
Soude hy Ga naar margenootimy oock begheven
Die eens Ga naar margenootkghelaten heeft
Sijn rijcke, ende hier zijn leven
Voor my die nu dus sneeft
En Ga naar margenootlmet ander herders leeft
Boelerende Ga naar margenootmmet ontrouwen
D'welck my wel mach berouwen
Want my mijn cracht begheeft
Ick Ga naar margenootnwil nu gaen soecken
Al inden roosegaert
En vraghen in alle hoecken
Naer hem seer ongespaert
So Ieremias verclaert
En laten nu Ga naar margenootod'boeleren
Van hout en steen passeren
Daer door my t'herte beswaert.
Het Ga naar margenootpstaet my al te haten
Daer ick my op verliet
En schuwen op de hooghe staten
En Ga naar margenootqvolghen hem sonder verdriet
Och wat is mijns gheschiet
Dat Ga naar margenootrick hem hebbe begheven
Den Coninck van mijn leven
Want Ga naar margenootsbuyten hem en leeft men niet
De Ga naar margenoottGoden deser werelt
Zijn boos, naer schrifts vermaen
Al Ga naar margenootvzijnse net beperelt
Sy Ga naar margenootxmoeten alle vergaen
Dus wil ickse al versmaen
En wederomme keeren
| |
[Folio 114r]
| |
Tot mijnen Bruydegom met eeren
Hy sal my wel ontfaen.
Al dat hier is voor ooghen
Dats Ga naar margenootystof en asschen snoot
Dus wilt ick my tot hem pooghen
Die voor my inde doot
Ginck, door lijden groot
En Ga naar margenootzhevet mijn last ghedraghen
Om mijn schult is hy gheslaghen
So de Schrift tuyghet bloot
Prince aenhoort mijn kermen
Ick Ga naar margenootacome tot u beschaemt
Ick Ga naar margenootbbidde u wilt mijns ontfermen
Want u dat wel betaemt
Want ghy daerom hier quaemt
Dus wil ickt al verlaten
En houden my na der maten
Met u in jonsten versaemt.
|
|