Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– Auteursrechtvrij
[Folio 51r]
| |
Na de wijse: Ghy borghers opter aerden.
BEminde broeders reene
Die Christum hebt Ga naar margenootaaenghedaen
[Poocht] u woorden te scheene
[V]an alle wercken ghemeene
Die u salicheyt connen schaen.
Want ten is niet al gheleghen
[In] Ga naar margenootbydelen roem ende praet
[Ghy] moet, wat batet versweghen
[Van] Ga naar margenootcal u boose weghen
[Afstaen], eer dat is te laet.
VVant Ga naar margenootddie na den vleesche leven
[A]l ist dat sy vander kercke zijn
[S]y werden van God verdreven
[Dus] Ga naar margenooteschuwet t'sondich sneven
[Of] ghy coemt int ghepijn.
Al die Ga naar margenootfroepen Heere Heere
[En] werden oock comen niet
[Inden] Hemel by God vol eere
[Maer] die volghen zijn leere
[Werden] vry van alle verdriet.
Dus seyt ons Paulus ghepresen
[Doot] u leden van dat haer aencleeft
[Van] hoererie en ander boose wesen
[Met] alle ander wercken tot desen
[Die] God verboden heeft.
Denct vry vrienden eersame
[Of] ghy u schoone hier veynst
[Ende] draecht een goede name
[God] Ga naar margenootgweet tot uwer onvrame
[Al] wat ghy doet oft peynst.
Dus schict u in alle staten
[Als] in Gods bywesen eerbaer
[Die] Ga naar margenoothgheen goet en sal laten
[Ongheloont] tot uwer baten
[Noch] quaet Ga naar margenootionghestraft dits claer.
Weest heylich seyt God almachtich
[Also] ick heylich ben
[Prijst] zijnen naem eendrachtich
| |
[Folio 51v]
| |
Van zijner weldaet crachtich
Want alle eere toecoemt hem.
Want wt Ga naar margenootkonverdienden loone
Heeft hy ons op ghenomen vry
Tot zijn Ga naar margenootlBruyt ende zijn schoone
Door zijnen lieven Sone
Daeromme so blijft hem by.
Dus Ga naar margenootmbroeders nu slap bevonden
Heeft u God Ga naar margenootnalso lief ghehadt
Dat hy voor uwe sonden
Gaf zijnen Sone, ick moet vermonden
Wee u Ga naar margenootoversuymt ghy dat.
Wilt nu betoonen loyalich
Vwe danckbaerheyt breet en wijt
Met Ga naar margenootpwercken der liefde Godsalich
Om uwe broeders principalich
So Ga naar margenootqChristus vermaent int crijt.
Oorlof tot die haer romen
Dat sy van de schapen Christi zijn
Ende niet tot beteringhe comen
Sulcken roem sal haer verdomen
Ende bringhen in ghepijn.
God werct den wille, ende t'volbringhen. |
|