Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Iesabels Priesters zijn opghestaen.
BEminde broeders hier Ga naar margenootain desen tijt
En glorieert u niet al ist dat ghy nu zijt
Verdreven om Christi name
Indien ghy niet en volcht zijn woort gebenedijt
So werdet tot uwer onvrame
En groote blame.
| |
[Folio 50r]
| |
Want Christus die seyt met woorden onbelaen
[D]at die van Sodoma, verdraghelicker sal gaen
[D]an die zijn woort hebben ontfanghen
[E]n daer nae niet en doen, dus wilt dit wel verstaen
[E]n schict daer na u ganghen
[O]f u naect Ga naar margenootbverlanghen.
Doop ende Ga naar margenootcnachtmael, dit segghe ick voorwaer
[Zeghelen] al van Ga naar margenootdGods toesegghen claer
[En] sullen u Ga naar margenooteoock niet verstercken
[So] ghy de vryheyt trecket openbaer
[Tot] een Ga naar margenootfdecksel van u boose wercken
[T'sy] leeck of clercken.
Al hebdy oock verlaten t'samen u Vaderlant
[Ia] goet ende schat, verstaet wel dit verstant
[Ten] wert u tot geenen hoocheden
[Indien] ghy verlaet de Ga naar margenootgliefde triumphant
[En] leeft in kijf en onvreden
[Hier] nu ter steden.
Dus betert u in tijts, dit moet ic u raden siet
[Want] den blooten naem en sal u baten niet
[S]o ghy niet en volcht Christi raden
[V] Ga naar margenoothpont wert u gheweert, verstaet wel dit bediet
[En] coemt tot uwer schaden
In Gods onghenaden.
Ia al spraect ghy met tonghen der Enghelen fijn
[En] Ga naar margenooticonde propheteren nu op dit termijn
[Ia] wist alle verborghen saken
[En] al liet ghy u branden voor de waerheyt divijn
[Wildy] u selven niet versaken
[T]'can al niet maken.
Want die verboden heeft de Ga naar margenootkafgoderie
[Die] heeft oock verboden, ten is geen fantasie
| |
[Folio 50v]
| |
Overspel en dronckenschap tot desen
Proncken Ga naar margenootlpralen, kijven met envie
Brasserie, och broeders ghepresen
Hier nu by desen.
Dus moet ghy dit laten, vrienden [alle] t'saem
Wildy Ga naar margenootmniet voeren een bloote ydel na[em]
En u hier naer vinden in weene
Want niemant en wert ten Rijcke [Gods] bequaem
Sonder Ga naar margenootnOlye inde lampe ghemeene
Neemt dit te beene.
Noch seyt ons Christus so duydelick[en] woort
Wie Ga naar margenootoeen van zijn minsten verargert [hoort]
Hem waer beter een meulensteen [gebonden]
Aen zijnen hals, ende in de zee versmoort
Dus Ga naar margenootpverlaet u oude sonden
En Ga naar margenootqghelijct gheen honden.
VVant Ga naar margenootreen licht van alle anderen [al]
Behoorden wy te zijn in dit vreemde dal
Maer eylacen met sietet falen
Selve zydy slap en wert tot eenen val
Den genen die hier dwalen
Binnen dese palen.
Indien ghy u niet van herten en [bekeert]
Met Israel suldy, hoe wijs oft hoe [geleert]
Van Ga naar margenootsGod hier zijn verlaten
Nae Ga naar margenoottdien ghy u beroemt, en zijnen [naem] onteert
Sulck roemen sal u niet baten
Noch schoone praten.
Oorlof hier mede eynde ick dit liet
Wt Ga naar margenootvjaloersche liefde so is dit geschiet
Om de groote schandale warachtich
Die door ons coemt, so men dagelicx siet
Des vele secten eendrachtich
Toe nemen crachtich.
God werct den wille, ende t'volbringhen. |
|