Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Hoe ydel, O God, zijn alle menschen.
AEnhoort ghy Christenen alle te same
In dese tijden seer Ga naar margenootapericuleus
| |
[Folio 4v]
| |
Ghy die u wilt scheyden tot uwer vrame
Van de Roomsche Ga naar margenootbKercke pestilentieus
Om die groote abuysen, die sy opinieus
Hier leeren, ende dagelicx ghebien
Hoe wel sy tegen Gods woorden strijen.
Wilt voor al neerstich Ga naar margenootcondersoecken
De heylige Schrift, eer ghy gheeft
Tot een Ghemeynte in eenighe hoecken
Want vele, groot roem wel by hem Ga naar margenootdheeft
Maer inden gront des gheloofs hy sneeft
So elcken wel weet die de Schrift doorsiet
Want ten overcoemt met Gods woort niet.
Sommige zijn vanden Paus geweken
Twelcke ick seer prijse op dit termijn
Maer eylacen sy noch in erdom steken
Want sy leeren tegen Ga naar margenooteGods woort divijn
Segghende: Christus en mach niet zijn
Van David, ende oock Abrahams zaet
So veel t'vleesch belanget, ditte verstaet.
Oock hebben sy noch veel meer ander droomen
Als man en wijf vanden anderen te scheen
En al tegen de Schrift hier aenghenomen
Met meer ander puncten, ic Ga naar margenootfmoet verbreen
Want sy achten de Overheyt Ga naar margenootgonreen
Ende het Ga naar margenoothEetsweeren, by God van weert
Want Christus en Paulus selve Ga naar margenootisweert.
Voort zijnder ten tweeden, ick moet verclaren
Die seggen, sy hebben d'Euangelium reyn
Maer seer qualick sy dan Ga naar margenootkselve bewaren
Want vele Ga naar margenootlvleeschelicke vryheyt certeyn
Laten sy toe, hier bin swerelts pleyn
Dies vele Ga naar margenootmswacke haer stooten daer an
Dus vliet ooc Ga naar margenootnde sulcke, tsy wijf of man.
Noch zijnder ten derden, ist niet te clagen
Die seggen sy hebben die rechte leer eenpaer
En versaken vryelick, ick moet ghewaghen
De Ga naar margenootoGodheyt Christi, hier int openbaer
Daer nochtans de Schrift spreect seer claer
| |
[Folio 5r]
| |
Dat hy is die ware God expres
Even ghelijck als oock de Ga naar margenootpVader es.
Ten vierden so loopter noch achter lande
En dencken sy zijn Gods rechte Kerck
Die achten een yeder, van wat verstande
Een oprecht Christen, t'sy leeck of clerck
Sy gevoelen recht of onrecht, in dit perck
So zijt wt Ga naar margenootqonwetentheyt doen
So moetmense achten een Christen coen.
Welcke leere is wt den gront der helle
Eerst opghecomen, door s'duyvels raet
Want sal een yder, hoort wat ick stelle
Salich zijn, in zijn valsche Ga naar margenootropinie quaet
Wat behoeftmen Gods woort delicaet?
Maer broeders voor sulck een leere beeft
Die de waerheyt voor de liefde gheeft.
Ten vijfsten isser noch van ander conditie
En t'is al Ga naar margenootsvan liefde datmen hoort
Welcx eynde is de eewighe Ga naar margenoottmalitie
Hoewel sy veel spreken van de nieu geboort
Sy ligghen in haerlieder sonden versmoort
Als oncuysheyt, Ga naar margenootven onnutte vryheyt fel
Alsomen hooren mach aen haer opstel.
Want sy hier alle Schrift wtlegghen
Na den gheest met groot onverstant
Ende en weten van ons niet te segghen
Dan dat wy zijn Letter-eters in dit land
Om dat wy Doopen, en Ga naar margenootxt'Nachtmael triumphant
Ghebieden met ander goede leer
Bevolen van Christo ons alder Heer.
De Ga naar margenootyopstandinghe ende den Dach des Heeren
Die duyden sy gantschelicken verkeert
Ia van alle Schriften, tot haer verseeren
Isser weynich van haer recht gheleert
Dus broeders siet dat ghy u niet verseert
Met Ga naar margenootzsulcke dwalinge, als ghy hoort
Strijdende gantschelick teghen t'woort.
Noch leeren dees selve, t'dient verclaert
| |
[Folio 5v]
| |
Dat Christus niet volcomelicken heeft
s'Vaders Ga naar margenootawille hier gheopenbaert
T'welck noyt gehoort en is van al die leeft
Dan van t'huys der liefden, die dit wtgeeft
Ia noemt de schriftuer voor groot en cleen
Hier een Ga naar margenootbghelapt stuckwerck onreen.
Wt dese vijf secten, broeders verheven
Zijnder noch andere wtghegaen
Maer in alle puncten sy oock sneven
Dus laet ickse onder de ander staen
Ende wilt u hier met Gods woort beraen
Met aenroepen Ga naar margenootcGodes Name reyn
Eer ghy u gheeft tot een Kercke certeyn.
Niet dat ic dit sette, verstaet mijn schrijven
Op dat ghy daer dore sout sonder pijn
Altijts onder de Roomsche Kercke blijven
Maer om dat ghy sout schuwen alle fenijn
Dat u door yemant mach geschoncken zijn
In uwen Ga naar margenootdeersten yver, alsoot dick gaet
Welck eynde is dat eewich quaet.
Oorlof hier mede so wil ick nu scheyden
Van te vertellen sulcke secten boos
Siet toe dat ghy u niet en laet Ga naar margenooteverleyden
Van eenighe van die adherenten loos
Maer hout bi die Gods woort leeren altoos
Ongemengelt, en op gheen sterven en siet
Want Ga naar margenootft'dooden en maect een Christen niet.
God werckt den wille, ende t'volbrenghen. Philip.2. |
|