Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
Hoe die riddere metter mouwe ende Galyas enen camp vochten
Daventure seget nu vord,aant.
Alse Galyas hevet verhord,
3196[regelnummer]
Dattie riddere
comen es
Metter mouwen, quam hi na
des
Vore den coninc ende seide ter steden:Ga naar voetnoot3198
‘Ic hebbe verhaelt van
valschedenGa naar voetnoot3199
3200[regelnummer]
Desen riddere, die
minen pant
namGa naar voetnoot3200
Ende tsinen dage niet en
quam.’
Die coninc seide: ‘Arger puten
soene,Ga naar voetnoot3202
Keye, u oem, die es gewone
3204[regelnummer]
Dat hi noit wel seide no dede.
Mi donct, gi sijt van sire
sede.Ga naar voetnoot3205
Ic hebbe tote noch verdaget den camp,Ga naar voetnoot3206
Gi sultene nu hebben sonder scamp.Ga naar voetnoot3207
3208[regelnummer]
Gi sult wel weten
wat gi jaecht.Ga naar voetnoot3208
Dat u die riddere dus verdraecht
Van uwer ondaet ende swiget stille,Ga naar voetnoot3209-10
Dat doet hi dor minen wille.’
3212[regelnummer]
Doe seide die riddere metter
mouwen:
‘Dat doe ic, here, bi mire
trouwen.
Doettene mi margen hebben te crite;Ga naar voetnoot3214
Ic maecs alder werelt quite,Ga naar voetnoot3215
3216[regelnummer]
Oft ic blivere selve
in doet.’
Daer was spel ende bliscap groet.Ga naar voetnoot3217
Clarette dede haren man verstaen,Ga naar voetnoot3218
Hoe oec haer saken waren vergaen
3220[regelnummer]
Altemale ende al
haer doen
| |
[pagina 160]
| |
Vanden coninc van
ArragoenGa naar voetnoot3221
Ende dat hi daer oec lage gevaen.
Die riddere dankes Gode saen.
3224[regelnummer]
¶ Des ander dages,
bi mire trouwen,
Quam die riddere metter mouwenaant.
Ga naar margenoot+Toten coninc in die zale
Ende sprac: ‘Here, u gedinct wale,Ga naar voetnoot3227
3228[regelnummer]
Dat mi Galyas hevet versproken.Ga naar voetnoot3228
Canic, ic werder af
gewroken.Ga naar voetnoot3229
Nu biddic u, dat gine doet comen
Ten campe dien hi heeft genomen.’Ga naar voetnoot3231
3232[regelnummer]
Die coninc seide:
‘Bi Gode, dat si.’
Galyas, Keys maech, ontboet hiGa naar voetnoot3233
Ende seide, dat hi hem scire
gereideGa naar voetnoot3234
Ten campe ward sonder beide.Ga naar voetnoot3235
3236[regelnummer]
Galyas was blide des
Ende wapende hem, sijt wes,Ga naar voetnoot3237
Ende trac ute te velde daer
Met sinen magen, wet vor waer,
3240[regelnummer]
Ende die swerte riddere mede
Wapende daer wel sine lede.
Die coninc ende menech met
geweltGa naar voetnoot3242
Brachtene daer Galyas
helt.Ga naar voetnoot3243
3244[regelnummer]
Doen sprac die marscalc daer of:Ga naar voetnoot3244
‘Elc voldoe hier sijn belofGa naar voetnoot3245
Van dat hi sculdech es te doene.’Ga naar voetnoot3246
Die ridders waren starc ende coene
3248[regelnummer]
Ende reden te gadere met crachteGa naar voetnoot3248
Ende braken beide haer scachte.
Si trocken haer swerde doe ter tijt.
| |
[pagina 161]
| |
Si hadden enen fellen strijt
3252[regelnummer]
Ene lange wile vanden dage
Ende slogen ongevoge
slageGa naar voetnoot3253
Optie helme ende optie
malgen,Ga naar voetnoot3254
Datter menech moeste
falgen.Ga naar voetnoot3255
3256[regelnummer]
Doe seide ten riddere metter mouwe
Galyas: ‘Wildi mi houden
trouwe,Ga naar voetnoot3257
Ic late u min geselle wesen;
Soe mogedi vander doet
genesenGa naar voetnoot3259
3260[regelnummer]
Ende betert minen oem oec
mede.’Ga naar voetnoot3260
Die riddere metter mouwen sede:
‘Dies en sal God nember
gehingenGa naar voetnoot3262
Ende gine moges oec niet
volbringen,
3264[regelnummer]
Maer weerd u wel, gi
hebbets te doene.’Ga naar voetnoot3264
Die dach was gegaen over noneGa naar voetnoot3265
Ende die riddere scaemde hem
das,
Dat so lange geduerde GaliasGa naar voetnoot3267
3268[regelnummer]
Ende slogene soe met
gewelt,
Dat hi in onmacht viel opt velt.
Hem liep dbloet uten monde,
Hi lach in onmacht lange stonde.
3272[regelnummer]
Maer die riddere en wilden doe niet
slaen:Ga naar voetnoot3272
Hi waender lachter an ontfaen,
¶ Doen die coninginne dit gesach,
Dat Galyas dus stille lach,
3276[regelnummer]
Die haer maech ende haer ridder was,
Si was harde drove das,
Ende Lanceloet bat si doe harde sere,
Dat hi toten riddere kereGa naar voetnoot3279
3280[regelnummer]
Ende hi hem bidde, dat hi
haer geve
Galyase, haren neve.
‘Wille hi daer vore gout of
have,
Men saels hem gnoech geven daer ave.’
3284[regelnummer]
Doe ginc die coninc
ende Lanceloet
Ende seiden hem, wat hem ontboetGa naar voetnoot3285
| |
[pagina 162]
| |
Die coninginne op rechte trouwe.Ga naar voetnoot3286
Ga naar margenoot+‘Ontbiet mi dit’, sprac hi, ‘min vrouwe,
3288[regelnummer]
Die mi irst min
wapine gaf?
In prise haer have niet een
cafGa naar voetnoot3289
Vore hare vrinscap ende haer houde;Ga naar voetnoot3290
Si mach mi gebiden wat si
woude,
3292[regelnummer]
Ic gevene haer gerne, dat secgic
u.’
Men hief Galyas op daer nu,
Die met pinen gespreken condeGa naar voetnoot3294
Ende si blevens beide optie
stondeGa naar voetnoot3295
3296[regelnummer]
Van alder sonen, van
alder
sakenaant.Ga naar voetnoot3296
Inder coninginnen uutspraken.
E
Ga naar voetnoot3297
Galias dede hem genesen.Ga naar voetnoot3298
Nu sele wi swigen van desen
3300[regelnummer]
Ende vanden coningen spreken mede,Ga naar voetnoot3300
Die gevaen lagen bede.
|
|