Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermdHoe die coninc Artur belegen es ende Clarette van Spaengen ende vanden riddere metter mowen
Die aventure telt ons te hant,aant.Ga naar voetnoot2838
Dattie coninc van Irlant
2840[regelnummer]
In Bertangen quam, Godweet,Ga naar voetnoot2840
Ende stichte roef ende brant gereet.Ga naar voetnoot2841
Ende die coninc en hebs goet geval,Ga naar voetnoot2842
Hi sal sijn lant verlisen al.
2844[regelnummer]
Die coninc sinde om
sine baroneGa naar voetnoot2844
Hem te beradene van desen doneGa naar voetnoot2845
Ende tirst dat si versament waren,Ga naar voetnoot2846
Quam een bode oec in
gevaren
2848[regelnummer]
Van Spangen ende
brachte niemare,
E
Dat Clarette beseten wareGa naar voetnoot2849
In enen casteel ende hadde verloren
| |
[pagina 147]
| |
Vele dat haer toe soude
horen.Ga naar voetnoot2851
2852[regelnummer]
Die bode vrachde daerna met
rouweGa naar voetnoot2852
Om sijn here metter witter mouwen.
‘Die coninc van Arragoenaant.
Wilse winnen ende onder doen,Ga naar voetnoot2855
2856[regelnummer]
Om dat sine te manne
nine wilde,Ga naar voetnoot2856
Doen si nam den riddere milde.Ga naar voetnoot2857
Hi wilse winnen ende tere
amienGa naar voetnoot2858
Houden met crachte sonder vrien.’Ga naar voetnoot2859
2860[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alse dit die coninc Artur vernam,
Was hire omme tornech ende gram
Ende hi seide toten bode daer naer,
Sijn here es gevaren ‘in weet
waer,’
2864[regelnummer]
Maer hi soude scire
weder
comen
Tenen campe die hi hadde
genomen.Ga naar voetnoot2865
Doe seide die knape: ‘Na dat staet,Ga naar voetnoot2866
Here, heft si an u enen toverlaet.’
E
Ga naar voetnoot2867
2868[regelnummer]
Die coninc ontseit
hem
algaderGa naar voetnoot2868
Ende seide, al waer hi
Claretten
vader,
Hi soude bescermen sijns
selfs lant,
Eert quame in eens anders
hant.
2872[regelnummer]
¶ Her Walewain stont den
coninc
biGa naar voetnoot2872
Ende seide: ‘Here, en horet nieman dan gi,Ga naar voetnoot2873
Ic soude u verspreken, sonder wanc;Ga naar voetnoot2874
Gine wistes mi heden
danc.Ga naar voetnoot2875
| |
[pagina 148]
| |
2876[regelnummer]
Gi gedinct onlange, sonder waen,Ga naar voetnoot2876
Dattie riddere dor u heeft
gedaen.Ga naar voetnoot2877
Nu willic haren lachter verwerenGa naar voetnoot2878
Ende die mine vrienscap
begeren,Ga naar voetnoot2879
2880[regelnummer]
Ic bidde hen dies dor genaden,Ga naar voetnoot2880
Dat si Claretten staen in
staden.Ga naar voetnoot2881
Levic, en blieft niet onverdient.Ga naar voetnoot2882
Laet sien, hebbic hier enegen
vrient?’
2884[regelnummer]
Doe geloefdent hem daer te dier stondeGa naar voetnoot2884
Si XII vander tavelronde.
Doe seide die coninc Artur:
‘Gi heren,
Seldi mi dus laten onteren
2888[regelnummer]
Den coninc, die op
mi hier comt,Ga naar voetnoot2887-88Ga naar voetnoot2888
Mine ziele mote sijn verdomt.Ga naar voetnoot2889
Ic ontsecge u allen u leen al
bloet.’aant.Ga naar voetnoot2890
Doe so antwerde hem Lanceloet:
2892[regelnummer]
‘Godsat hebhi dies hem ontsiet.Ga naar voetnoot2892
Dor dit gedreich en blivewi niet.
Wi selen den coninc vollech
verdriven,Ga naar voetnoot2894
Ofte machlicht daer
ontliven,Ga naar voetnoot2895
2896[regelnummer]
Die Claretten wille
ontarven.Ga naar voetnoot2896
Ende eer gi ons sout oec
darven,Ga naar voetnoot2897
| |
[pagina 149]
| |
Gevallet dat vi wouden keren,Ga naar voetnoot2898
Gi sout eer onse goet meren,Ga naar voetnoot2899
2900[regelnummer]
Eer gi ons darvet Godeweet.’Ga naar voetnoot2900
Alse die coninc Artur dit
weet,
Dat si daerward ember varen,Ga naar voetnoot2902
Bat hi hen vrindelijc daer naren,
2904[regelnummer]
Dat si saen keren
weder te
landeGa naar voetnoot2904
Ende helpen
hem weren sine
viande.
Hi gelovet sinen oem al daerGa naar voetnoot2906
Ende voren wech saen daer naerGa naar voetnoot2907
2908[regelnummer]
Tote Claretten in Spangelant,aant.
Die waende haer lijf verlisen thant.
Daer quam
Percheval ende Walewain,
Ende Lanceloet ende mijn
her Ywain,
Ende Ecgravein ende Lynvael,aant.
Daer was die hertoge Maggelwijn
Ende Gosengoes, die geselle
sijn,
2916[regelnummer]
Ende mijn here her Gariët
Ende Keyadijn, oec dat wet.
Dese XII quamen daer
Ende bestonden den coninc daer naer.Ga naar voetnoot2919
2920[regelnummer]
Si reden int here
met harre
conroetGa naar voetnoot2920
Ga naar margenoot+Ende slogen daer menegen doet.
Clarette verkinde haers oems
sciltGa naar voetnoot2922
Ende Lanceloets mede, die daer hilt.Ga naar voetnoot2923
2924[regelnummer]
Doen deetsi saen ute varenaant.
Die ridders die daer binnen waren
Ende bestondense van over ene
side.Ga naar voetnoot2926
Dus slogen si daer inden
stride
2928[regelnummer]
Menegen riddere te
doet.
| |
[pagina 150]
| |
Walewain, Percheval ende
Lanceloet
Ende die heren vander
tavelronden
Doetdendaer vele te dien
stonden.
2932[regelnummer]
Des conincs liede
gingen vlien
Ende hi ward gevaen mettien
Ende inden casteel gevoerd
daer naer.
Doen die scoffelture was leden daer,Ga naar voetnoot2935
2936[regelnummer]
Quamen die heren ter borch
gegaen
Ende Clarette heefse wel
ontfaen.
Doe vrachde Clarette, die scone vrouwe,
Om haren man metter mouwen.Ga naar voetnoot2939
2940[regelnummer]
Si was tornech ende
sere gram
Dat hi met hen niet en quam.Ga naar voetnoot2941
Doen antwerden die heren daer ter stont,
Hi ware allettel ongesontGa naar voetnoot2943
2944[regelnummer]
Ende soude te hare
comen na
desen,
Alse hi ware noch bat genesen.Ga naar voetnoot2945
Si dede die heren wel te
gemakeGa naar voetnoot2946
Ende besette haer lant na die
sake,Ga naar voetnoot2947
2948[regelnummer]
Ende voer metten heren te Bertangen ward
Ende voerden met hen in die
vard
Den coninc gevaen van
Arragoen.Ga naar voetnoot2950
Hine wister wat jegen doen.
2952[regelnummer]
¶ Dus quamen si ten
coninc
Arture,
Die nu hadde cranke aventure.Ga naar voetnoot2953
Die coninc van Yrlant entie
sine
Hadden hem
gedaen grote pine.Ga naar voetnoot2955
2956[regelnummer]
Si hadden sire liede
gewont een
deelGa naar voetnoot2956
Ende af gewonnen
menegen
casteel.Ga naar voetnoot2957
Nu waren comen die vander
tavelronden,
Dies Artur blide was tien stonden.Ga naar voetnoot2959
2960[regelnummer]
Sander dages wilde
die coninc van Irlant
| |
[pagina 151]
| |
Stichten beide roef ende
brant
Vore Carlioen ende winnen di stedeGa naar voetnoot2962
Alsi daer vore die andere dede.Ga naar voetnoot2963
2964[regelnummer]
Maer hine conde, wet
dat wel,
Die coninc was hem nu te
felGa naar voetnoot2965
Ende verweerde hem
metten heren.
Nu willic weder ten riddere keren,
2968[regelnummer]
Die men heet metter
mouwe,
Die nu dreef harden grote
rouwe
Om dat hi te campe niet mach
comen
E
Te tide dien hi hadde genomen.Ga naar voetnoot2971
2972[regelnummer]
Hi moet den coninc
verligenGa naar voetnoot2972
Ofte sinen vader bedrigen,Ga naar voetnoot2973
Die noch niet was hercomenGa naar voetnoot2974
Vander pinen die hi hadde genomenGa naar voetnoot2975
2976[regelnummer]
Inden kerkeren daer
hi lach.
E
Die sone maecte groet geclach
Om sinen camp. Doe seide di
vader:aant.
‘Live sone, wi waren verloren algader,Ga naar voetnoot2979
2980[regelnummer]
Wildi ons ontfaren nu.’Ga naar voetnoot2980
‘Vader, neen ic, dat secgic
u,Ga naar voetnoot2981
Ga naar margenoot+Ic sal hier bliven tot tien tiden
Dat gi moget vechten ende striden
2984[regelnummer]
Ende dese ridders
haer cracht
gewinnen.Ga naar voetnoot2984
Dan blivic langer niet hier
binnen
E
Nochtan scamic mi sere daer of.
Dat ic breke des conincs
gelof.’
E
2988[regelnummer]
¶ Doen die heren
waren genesen,
Soe dat si stridens mochten gewesen,Ga naar voetnoot2989
Doe sprac die riddere metter mouwen:
| |
[pagina 152]
| |
‘Elc sta anderen bi met trouwen
2992[regelnummer]
Ende wapen wi ons
ende riden
uut
Ende maken
ter porten groet geluut.’
Dus reden si ten porten saen
Ende hebben di porten wide ontaen.Ga naar voetnoot2995
2996[regelnummer]
Die andere quamen jegen
gereet.aant.
Ic secge u, datmen daer sere street.
Die swerte riddere ende sijn vader
Dore braken die scaren tene gader.
E
Ga naar voetnoot2999
3000[regelnummer]
Si voren vore onder
hen tween;Ga naar voetnoot3000
Die andere volhden hen al in een.Ga naar voetnoot3001
Si hilden hen te gader
wel;Ga naar voetnoot3002
Daer ward
die strijt groet ende
fel.
3004[regelnummer]
Si hadden jegen Gode
mesdaen,Ga naar voetnoot3004
Daer ombe moest over hen gaen.Ga naar voetnoot3005
Si maecten daer in enen scaert,Ga naar voetnoot3006
Si wonnen
daer menech
goet pard.
3008[regelnummer]
Daer ne dorste
nieman gaen
te voetGa naar voetnoot3008
Van al dien die hen bestoet.Ga naar voetnoot3009
Die vifte broder bleef daer doet.
Si scoffierden al dat
conroetGa naar voetnoot3011
3012[regelnummer]
Ende vele verdranker in die
rivire.Ga naar voetnoot3012
Doe keerden si in die veste
scire
Ende gingen
eten ende waren blide.
Elc hadde een ors oft een rossideGa naar voetnoot3015
3016[regelnummer]
Ende wapine gnoech
tharen
wille.Ga naar voetnoot3016
Dien nacht bleven si daer al
stilleGa naar voetnoot3017
Ende sander
dages wilden si varen;
Si baden Gode dat hise wil sparen.
3020[regelnummer]
¶ Dus reden si henen in dat wout:
| |
[pagina 153]
| |
Daer waren
ridders starc ende
stout.
Nu hord wat hen gescide daer naer.aant.
Rechte doen si quamen al daer,Ga naar voetnoot3023
3024[regelnummer]
Daer die riddere die scakeren doet
sloech,
Dies ic u hier voren gewoech,Ga naar voetnoot3025
Sagen sise alle III comen
gereden,
Ende elc hadde enen duvel
bescreden.Ga naar voetnoot3027
3028[regelnummer]
Die soe groet was int opsien,Ga naar voetnoot3028
Dat hem elc ontsach van
dien.Ga naar voetnoot3029
Si waren pec swerd alle drie
Ende blakende ogen hadden sie.Ga naar voetnoot3031
3032[regelnummer]
Die riddere metter mouwen sach wel,
Dat dit was duvels spel.aant.
Die riddere manese met diren woerden,Ga naar voetnoot3034
Wie si waren ende waertoe si horden.
3036[regelnummer]
‘Wi sijn die scakers,’ seiden si,
‘Die gi versloecht rechte
hier bi,Ga naar voetnoot3037
Ende dit sijn duvle die ons
dragen
Ende waren
onse lichamen
begraven,Ga naar voetnoot3039
3040[regelnummer]
Het soude ons lichten onse pine.’
Die riddere seide: ‘In dese
carineGa naar voetnoot3041
En litic u niet in genen saken,aant.Ga naar voetnoot3042
Ga naar margenoot+Wistics u waer met quite
makenGa naar voetnoot3043
3044[regelnummer]
Van desen duvlen die u dragen,
Soe dat gi ten joncsten
dagenGa naar voetnoot3045
Comen mocht daer God es.’
Doe seide daer een: ‘Des sijt
gewes,
3048[regelnummer]
Hadde wi VII jaer alombe gancGa naar voetnoot3048
Onser gelijc messen sancGa naar voetnoot3049
Wi souden comen te
hemelrike.’
Doen sprac die riddere:
‘Sekerlike,
| |
[pagina 154]
| |
3052[regelnummer]
Dit gelovic u, dat ic na desen
VII jaer III messen doen
lesenGa naar voetnoot3053
Alle dage,’ gelovede hi daer.
Doen voer hi int wout daer
naer
3056[regelnummer]
Ende dede die
lichamen
daer ter eerden,
Die si groven met haren swerden.Ga naar voetnoot3057
Mettesen worden scieden si
daer.
Si dancten den riddere sere daernaer.aant.
3060[regelnummer]
¶ Die riddere ende sijn
geselscap reet vord
Ende quamen
gereden tot ere port,Ga naar voetnoot3061
Die harde sierlike stoet.Ga naar voetnoot3062
Een portere quam in haer gemoetGa naar voetnoot3063
3064[regelnummer]
Ende nodese met hem te bliven nu.
Si dadent gerne, dat secgic
u.
Si reden naer na dese sake,Ga naar voetnoot3066
Si waren daer harde wel te
gemake.Ga naar voetnoot3067
3068[regelnummer]
Men gaf elken dat hi begeert.
Doe vrachde hen daer die werd,Ga naar voetnoot3069
Oft si quamen den coninc Arture
In staden te stane nu ter
ure.Ga naar voetnoot3071
3072[regelnummer]
‘Hi heves te doene harde wel,Ga naar voetnoot3072
Die coninc van Yrlant es
hem felGa naar voetnoot3073
Ende wel VII lans heren,Ga naar voetnoot3074
Willen verdriven ende
onteren.’
E
Ga naar voetnoot3075
3076[regelnummer]
Doen dit die riddere
verstoet,
Was hijs drove in sinen
moetGa naar voetnoot3077
Ende pensde hi soude derward varen
Metten genen die met hem waren.aant.
3080[regelnummer]
Hi bat den waerd
daer ter
uren,
Dat hi hen dade maken newe
asemuren.Ga naar voetnoot3081
Dus maectemen elken sijn
gevoechGa naar voetnoot3082
| |
[pagina 155]
| |
Van sinen tekene, dat hi
droech.Ga naar voetnoot3083
3084[regelnummer]
Die swerte riddere dede na dit
In al sine wapine I mouwe wit.Ga naar voetnoot3085
Doe betaelden si haren werd
Van dat si tsijns hadden verteertGa naar voetnoot3087
3088[regelnummer]
Ende die riddere en liet
achter
nietGa naar voetnoot3088
Van dat hi den III scakeren
behiet,Ga naar voetnoot3089
Hine dede alle dage, sijt seker das,aant.Ga naar voetnoot3090
Drie messen lesen, waer hi
was.Ga naar voetnoot3091
3092[regelnummer]
Doe namen si orlof
ende reden ter vard
Tes conincs Arturs lande ward,
Die belegen was tier stontGa naar voetnoot3094
Ende dede allen sinen lieden
cont,Ga naar voetnoot3095
3096[regelnummer]
Dat hi sander dages
wilt striden.Ga naar voetnoot3096
Ende Galyas, die te dien
tiden
Tsinen campe was comen doe,
Hi sprac den coninc Artur
toe:
3100[regelnummer]
‘Her coninc, gi sijt een versworen
man,Ga naar voetnoot3100
Daer ombe comt u dese scade
an,Ga naar voetnoot3101
Ende een versworen man es
zegeloes.Ga naar voetnoot3102
Mi donke, also sidi altoes.aant.Ga naar voetnoot3103
3104[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gi hebt verloren uwe trouwe,Ga naar voetnoot3104
Want gi mi den riddere
metter
mouweGa naar voetnoot3105
Ontsteken hebt, soe dat hiGa naar voetnoot3106
Te campe nine comt jegen mi
| |
[pagina 156]
| |
3108[regelnummer]
Tsinen dage, die
leden es.’Ga naar voetnoot3108
Die coninc eerdem so sere
des,Ga naar voetnoot3109
En haddijt dor die coninginne gelaten,Ga naar voetnoot3110
Hi had gewroken so utermaten
3112[regelnummer]
Hi had becocht metten live, Godweet.
E
Ga naar voetnoot3112
Die coninc antwerde hem gereet:
‘Ic hebbe desen camp op mi genomen,Ga naar voetnoot3114
Maer hi sal noch volcomen.Ga naar voetnoot3115
3116[regelnummer]
Ic magen versten,
des sijt vroet,Ga naar voetnoot3116
Alse lange alst mi donct goet,
Ende ic sal u camps noch versaden,Ga naar voetnoot3118
Also mote mi God beraden.’Ga naar voetnoot3119
3120[regelnummer]
¶ Daerna esmen
slapen gegaen
Ende smargens esmen op
gestaen
Ende gereiden hen ende voren uut.
Daer was van blasene groet geluut.Ga naar voetnoot3123
3124[regelnummer]
Percheval ende Walewain,
Lanceloet, Erec ende Ywainaant.
Reden vore inden strijt,
Ende die vander tafelronde
tier tijt
3128[regelnummer]
Voren met ende
menech man.
Dus voren si den coninc
anGa naar voetnoot3129
Van Yrlant, dise weder stoet.
Daer mochtmen sien die daer
was goet.Ga naar voetnoot3131
3132[regelnummer]
Der ward gebroken
menech spere
In beiden siden inder
were.Ga naar voetnoot3133
Men sagere menegen tumelen neder,
Die nembermer op ne stont
weder.
| |
[pagina 157]
| |
3136[regelnummer]
Daer dogeden grote pine
tien stondenGa naar voetnoot3136
Die heren vander tavelronden;
Si moesten van pinen achter keren,Ga naar voetnoot3138
Dat selden gesciet was den
heren,
3140[regelnummer]
Maer der andere was te vele
vor waer.Ga naar voetnoot3140
Dus duret toter nonen daer.Ga naar voetnoot3141
Die vrouwen
die ten torren
lagen,Ga naar voetnoot3142
Begonste des strijts qualijc
behagen.Ga naar voetnoot3143
3144[regelnummer]
Mettien hebben si vernomen scireGa naar voetnoot3144
Ene witte mouwe in ene
banire.
Doen Clarette die mouwe sach,
Riep si al dat si ropen mach:Ga naar voetnoot3147
3148[regelnummer]
‘Weerd u, gi heren.
Op mine trouwe,
Hier comt die riddere metter mouwe,
Mijn vrient, mijn live man,Ga naar voetnoot3150
Met menegen riddere di hem volcht an.’
3152[regelnummer]
¶ Dit horden die daer neder
waren,Ga naar voetnoot3152
Ende worden geware der scaren.
Doe waren si blide ende onversaecht,Ga naar voetnoot3154
Maer den anderen des qualijc behaecht,
3156[regelnummer]
Doe si die ridders
sagen comen
Ende die mouwe horden nomen;
Dat was qualijc haer
gevoechGa naar voetnoot3158
Mettien die riddere daer in
sloechGa naar voetnoot3159
3160[regelnummer]
Ende alle die met hem waren,
Si gingen vresselike
gebaren.Ga naar voetnoot3161
Si vochten soe sere ongespard,Ga naar voetnoot3162
Ende maecten daer so groten
scard,Ga naar voetnoot3163
| |
[pagina 158]
| |
3164[regelnummer]
Dattie coninc van
Yrlant
Ga naar margenoot+Selve moeste gaen in
hantGa naar voetnoot3165
Ende liet hem den riddere vaen.Ga naar voetnoot3166
Doe was dat striden scire gedaen.
3168[regelnummer]
Wie dat mochte ontflien, vor waer,Ga naar voetnoot3168
Vloe en wech ende liten
daerGa naar voetnoot3169
Haren coninc ende ridders een deel,Ga naar voetnoot3170
Diemen gevaen voerde inden
casteel.
3172[regelnummer]
Dus nam inde daer
dat striden.Ga naar voetnoot3172
Daer sachmen menegen man verbliden
Omden riddere metter mouwen;
So dadent vrouwen ende
joncfrouwen.
3176[regelnummer]
Clarette was blide als te voren,
Si heeft vergeten al haren toren,
Die daer nu sach haren man,
Die daer den heren tellen began
3180[regelnummer]
Sijn aventuren die sijn
gesciet.
Hine liets een twint achter
niet
Ende vanden
castele te MauregardGa naar voetnoot3182
Daer noit riddere in was gespardGa naar voetnoot3183
3184[regelnummer]
Ende daer lagen dese ridders alle
gevaen.Ga naar voetnoot3184
Alse die coninc dit hadde
verstaen
Ende dat hi sinen vader heeft vonden,
Men sach nie in genen
stondenGa naar voetnoot3187
3188[regelnummer]
Den coninc soe
blide, dat wetic wale
Ende die heren altemale.
Die coninc goetde sinen
vaderGa naar voetnoot3190
Ende die met hem quamen algader.
3192[regelnummer]
Nu latic bliven hier
van desen
Ende sal u van Galias
lesen.Ga naar voetnoot3193
|
|