Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermdHoe die riddere metter mouwen vant sinen vaderDat hi orlof nam tier ure
2344[regelnummer]
Te vaerne tsinen
wive ward.Ga naar voetnoot2344
Maer hi wilt in dese vard
Sinen vader soeken varen,
Tote dat die XL dage barenGa naar voetnoot2347
2348[regelnummer]
Dattie camp genomen was.Ga naar voetnoot2348
Hi reet velt, bosche, marasaant.Ga naar voetnoot2349
Weder ende
vord, wide ende side.
Hine vernam niet tien tide
2352[regelnummer]
Van sinen vader gene waerhede,Ga naar voetnoot2352
Daer na quam hi tere stede,
Beneden recht in enen
dale,Ga naar voetnoot2354
Ene utermatene scone
zale.Ga naar voetnoot2355
2356[regelnummer]
Het was nacht ende
reet derward;
Daer vant hi vore die brucge
den waerd.Ga naar voetnoot2357
Hi groettene ende bat den
here,
Oft hi sijn gast mochte sijn tramere.aant.Ga naar voetnoot2359
2360[regelnummer]
Die here seide doe:
‘Godeweet,
| |
[pagina 130]
| |
Mijn herberge es u
gereet.Ga naar voetnoot2361
Gine mocht niet vorder,
sonder
wanc,Ga naar voetnoot2362
Dit wout es wel ene dachvard lancGa naar voetnoot2363
2364[regelnummer]
Ende tenden dwout
vindi scireGa naar voetnoot2364
Enen casteel op ene rivire,Ga naar voetnoot2365
Die sduvels es, wet te voren.Ga naar voetnoot2366
Daer mach nieman sonder toren
2368[regelnummer]
Vore liden, men vane ende lecge daeraant.Ga naar voetnoot2368
Een dach donct hem VII jaer.
Ga naar margenoot+Ende wilt hi hem weren daer ter stede,
Men doettene saen, dits haer
sede.
2372[regelnummer]
Quamere oec ieman ut
Arturs lande,Ga naar voetnoot2372
Men soude hem doen grote
scande
Om Walewains wille, die
quam vore
thofGa naar voetnoot2374
Ende sloech den here enen broder ofGa naar voetnoot2375
2376[regelnummer]
Ende sire liede een
groet getal.
Hi hadde meer dan goet geval,Ga naar voetnoot2377
Dat hi metten live ontginc.
Dor dese sake, dor dese dinc,
2380[regelnummer]
Doetmen op hen grote
wrake.aant.Ga naar voetnoot2380
Nu radic u boven allen sake,
Dat gi nine vard vor dien casteel.Ga naar voetnoot2382
Daer licgen
ridders
gevaen een
deelGa naar voetnoot2383
2384[regelnummer]
Ende tien castele
entire vesteGa naar voetnoot2384
Behoren V ridders, dalre beste
Diemen weet in enege stede,
| |
[pagina 131]
| |
Ende die gebrodere sijn oec mede.Ga naar voetnoot2387
2388[regelnummer]
Ende alsmen daer enen riddere siet,
Die om aventuren te riden pliet,
E
Ga naar voetnoot2389
Dien bestaen si alle viveGa naar voetnoot2390
Ende rovene dan vanden live.’Ga naar voetnoot2391
2392[regelnummer]
Doe pensde die riddere metter
mouwen:
‘Ic sal breken, bi mire
trouwen,aant.Ga naar voetnoot2393
Dien onsede vandien lande,Ga naar voetnoot2394
Oftic later min lijf te pande.’aant.Ga naar voetnoot2395
2396[regelnummer]
Dus leidine met
hem in di
zale,Ga naar voetnoot2396
Daer hem
was gedient waleGa naar voetnoot2397
Ende die waerd merctene sere.Ga naar voetnoot2398
Doe seidi tot hem: ‘Bi Gode, here
2400[regelnummer]
Her riddere, dies es
menech dach,Ga naar voetnoot2400
Dat hier eens een ridder
lach,Ga naar voetnoot2401
Die u soe over gelijc was,Ga naar voetnoot2402
In sach nie geliker, sijt
seker das.
2404[regelnummer]
Ende doen hi van hier sette
sine vard,
Voer hi henen ten castele
ward;
In const hem ontraden niet.Ga naar voetnoot2406
Hi droech, docht mi, groet verdriet
2408[regelnummer]
Verholenlike ende
groten
rouwe.’
Doen pensde die ridder
metter
mouwe:
‘Dat was min vader, in twifels niet,
Ende om dat hi van mire
moder sciet,
2412[regelnummer]
Dreef hi rouwe ende
mesbaer.Ga naar voetnoot2412
Nu willic hem margen volgen daer
Ende proven
daer mijn
geluc.’
| |
[pagina 132]
| |
Doen si gesproken hadden I stuc,Ga naar voetnoot2415
2416[regelnummer]
Gingen si slapen tot
dat es dach.
E
Doene die riddere verbaren sach,Ga naar voetnoot2417
Stont hi op ende nam orlof
Ende ruemde also desridders hof
2420[regelnummer]
Ende reet henen inden foreeste.
Omtrent middach hi vereesteGa naar voetnoot2421
Enen man onder der sonnen,Ga naar voetnoot2422
Die uten castele was ontronnen,
2424[regelnummer]
Die mager was ende cranc,Ga naar voetnoot2424
Enen bard toter herten
lanc.Ga naar voetnoot2425
Hine hadde cleder, coisen no
scoenGa naar voetnoot2426
Ende quam
dor dat wout gevloen.
2428[regelnummer]
Doe vragede hem die
riddere
gereet,Ga naar voetnoot2428
Wanen hi quame also
bereet.Ga naar voetnoot2429
Die ander seide: ‘In der niet
beiden,Ga naar voetnoot2430
Ga naar margenoot+Dat ic u geseide die waerheiden.Ga naar voetnoot2431
2432[regelnummer]
Ic wane datmen mi
volget naer.Ga naar voetnoot2432
Ic lach gevaen in pinen swaer
In enen casteel die staet
daer
voren.Ga naar voetnoot2434
Eric quam in desen torenGa naar voetnoot2435
2436[regelnummer]
Wasic een riddere,
dat secgic u.’
‘Ay, live vrient, berecht mi nu,Ga naar voetnoot2437
Oft gi cont, dor u oetmoede;Ga naar voetnoot2438
Ic sal u geven van minen goede.’.
2440[regelnummer]
‘Ay here, des haddic grote noet:Ga naar voetnoot2440
In at in tween dagen
broetaant.
Ende in hebbe oec gene
have,Ga naar voetnoot2442
| |
[pagina 133]
| |
Daer men mi
om tetene gave.Ga naar voetnoot2443
2444[regelnummer]
Nu vraget mi, here.’
Doe vraechdi:aant.
‘Wat lande staet hier vore bi?’Ga naar voetnoot2445
‘Here, daer staet Mauregaert,
Alse gi uten foreeste vart,
2448[regelnummer]
Een casteel; daer
toe behoren
Vif gebrodere ute vercoren,Ga naar voetnoot2449
Die menegen doen sinen
fijn.Ga naar voetnoot2450
Dit foreest daer wi in sijn,
2452[regelnummer]
Es XL milen lanc int ridenGa naar voetnoot2452
Ende moet ember vorden
casteel liden,
E
Ga naar voetnoot2453
Die dore dwout wille varen.
Maer comans
sijn daer vri,
twaren,Ga naar voetnoot2455
2456[regelnummer]
Maer ridderen van
aventuren
En mogen daer vore niet geduren.Ga naar voetnoot2457
Hier leget een conincrike
voren,Ga naar voetnoot2458
Daer Arturs ridderen menegen torenGa naar voetnoot2459
2460[regelnummer]
Den coninc hier vore
hebben
gedaen.Ga naar voetnoot2460
Hine conste niet wel wederstaen,Ga naar voetnoot2461
Vonden si daer in ondadege
manGa naar voetnoot2462
Ende die hem niet beteren
wilde dan,aant.
2464[regelnummer]
Sine velden sine ondaet gereet.Ga naar voetnoot2464
Om dese dinc maecte, Godweet,
Die coninc desen casteel
vordaneGa naar voetnoot2466
Om Arturs liede te wederstane.
2468[regelnummer]
¶ Dus leget daer menech
gevaen
Die nembermer waent ontgaen.
Ic lach daer gevaen wel VII
jaer.’
Doe sprac die riddere daer naer:
| |
[pagina 134]
| |
2472[regelnummer]
‘Live vrient, nu merct mi ane,Ga naar voetnoot2472
Sagedi daer iemane van mire
gedane,Ga naar voetnoot2473
Van minen done, van minen wesen?’Ga naar voetnoot2474
Die ander besagene ende seide na
desen:
2476[regelnummer]
‘Jaet, here, ic segt
u sekerlijcGa naar voetnoot2476
In sach noit gene so gelijcGa naar voetnoot2477
Van allen maniren, van
allen
leden,Ga naar voetnoot2478
Maer hi es van merre
outheden.Ga naar voetnoot2479
2480[regelnummer]
Hi leget oec daer in
gevaen,
Maer int irsten litemenne gaenGa naar voetnoot2481
Achter hove, gespannen wel,Ga naar voetnoot2482
Om dat hi conste alrehande spel.
2484[regelnummer]
Hi meesterese alle vander zale;Ga naar voetnoot2484
Hi can oec alrehande tale.Ga naar voetnoot2485
Maer sider
heme daer sere
mesfel,Ga naar voetnoot2486
Daer hi speelde scaecs spel.
2488[regelnummer]
Om dattene een ridder versprac daer,
Nam hi I vinde ende warpen daer
naer,Ga naar voetnoot2489
Dat hem een tant viel uten monde.
Doe dedene di here nemen ter stonde
2492[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ende dede hem binden sine
hande
E
Vor sinen buec met enen bande.
Den kerchodere dedi oec
ongemac;Ga naar voetnoot2494
Hi slogene dat hem di
halsknoc brac.Ga naar voetnoot2495
2496[regelnummer]
Om dit heeft hi gevancnesse swaer
| |
[pagina 135]
| |
Ende dat hi et, wetet vor
waer,
Moet hi opt deerde nemen
metten
mondeGa naar voetnoot2498
Gelijc ere beesten oft enen honde.Ga naar voetnoot2499
2500[regelnummer]
Aldus gedaen es nu sijn leven;Ga naar voetnoot2500
God moet hem troest ende hulpe geven.’
¶ Doe sprac die riddere
metter
mouwen:
‘Nu bevelic mi onser
Vrouwen
2504[regelnummer]
Ende onsen Here al
tenenegaderGa naar voetnoot2504
Op aventure, oft dit es min vader.Ga naar voetnoot2505
Ic blive daer doet ofte
gevaen,
Oft ic salne verloessen
saen.’
2508[regelnummer]
Hi gaf den riddere
een broet taerwijnGa naar voetnoot2508
Ende V besande van goude
fijn.Ga naar voetnoot2509
Doe danctem die gene derre erenGa naar voetnoot2510
Ende riet hem sere dat
weder
keren,Ga naar voetnoot2511
2512[regelnummer]
Want die casteel es alte fel.Ga naar voetnoot2512
‘Ic weet dat te voren wel,Ga naar voetnoot2513
Al lager Artur vore VII
jaer,aant.Ga naar voetnoot2514
Hine wonne niet, wet vor waer.Ga naar voetnoot2515
2516[regelnummer]
Ende weltijt datter een comt
voren,Ga naar voetnoot2516
Soe salmer blasen enen
horen.Ga naar voetnoot2517
Dan sal daer een riddere ut comen
Ende al worde dien dlijf
genomen,Ga naar voetnoot2519
2520[regelnummer]
Soe comt die ander,
dan di derdeaant.Ga naar voetnoot2520
Dan die vierde, genen
verde.aant.Ga naar voetnoot2521
| |
[pagina 136]
| |
Ende sagen sire u enen doet slaen,
Soe soudense u alle bestaen,Ga naar voetnoot2523
2524[regelnummer]
Die ten castele toe behoren;
So haddi ember dlijf verloren.Ga naar voetnoot2525
Ende naden
virden comt
altoes uut
Die here gereden, die overluutGa naar voetnoot2527
2528[regelnummer]
Die starcste es van allen desen,
Vore hem ne mach nieman
genesen.’Ga naar voetnoot2529
¶ Doe sprac die riddere
metter
mouwen:
‘Ic bevele u onser Vrouwen,
2532[regelnummer]
Ic vare ten castele ward sonder
waen.’
‘God moet u behoden,’ sprac
dander saen.
Dus reet henen die riddere vri,Ga naar voetnoot2534
Tote dat was den avonde bi.
2536[regelnummer]
Doe sach hi int wout ende nam
goem,Ga naar voetnoot2536
Waer crayen screiden op enen boem;Ga naar voetnoot2537
Hine wiste wat bediden
mach.Ga naar voetnoot2538
Doe sach hi waer een ridder lach,
2540[regelnummer]
Sere gewont ende
mesmaect,aant.Ga naar voetnoot2540
Alse die hem ter doetward
maect;Ga naar voetnoot2541
Dies waren di crayen blide.
Een perdekijn stont bi sire
side,
2544[regelnummer]
Dat mager was ende cranc.Ga naar voetnoot2544
Doe beette die riddere eer
iet lancaant.Ga naar voetnoot2545
Ende ginc biden riddere staen,
Ende vrachde wijt hem hadde gedaen.Ga naar voetnoot2547
2548[regelnummer]
‘Here, dat ic dus
was geslegen
Es drie dage; ic hebbe gelegenaant.Ga naar voetnoot2549
In groter noet. Nu biddic u.aant.
| |
[pagina 137]
| |
Dat gi mi biecht ende
meneget
nu,Ga naar voetnoot2551
2552[regelnummer]
Ende asic doet ben,
graeft mi danaant.Ga naar voetnoot2552
Ga naar margenoot+Met uwen swerde, edel man,
Want ic sal onlange leven.
Mijn herte begint mi
begeven.’Ga naar voetnoot2555
2556[regelnummer]
Doe hoerdi sine biechte daer
Ende beval heme daer
naer,Ga naar voetnoot2557
Ware dat hi mochte leven,Ga naar voetnoot2558
Dat hi der quaetheit soude
begeven.Ga naar voetnoot2559
2560[regelnummer]
Doen nam hi eerde
ende
menechden
nuGa naar voetnoot2560
Daer na vrachdi hem, secgic u,
Vander passagen. Hi seide
daer:aant.Ga naar voetnoot2562
‘Ic wasere onthouden XXX
jaerGa naar voetnoot2563
2564[regelnummer]
Ende doe ic quam te minen ouden dagen,
Dat ic nember wapine mochte
dragen,Ga naar voetnoot2565
Dedemen mi den steen
wachten.Ga naar voetnoot2566
In dese weke, in ere nachten
2568[regelnummer]
Ontgingen mi drie
gevangen
man.
Dat teechmen algader an,Ga naar voetnoot2569
Dat icse ute hadde laten gaen.Ga naar voetnoot2570
Doe gingense mi algader
slaen,
2572[regelnummer]
Die heren van dien
castele.
Desen loen hebbics te dele.Ga naar voetnoot2573
Sine achten op Gode niet I
blase,Ga naar voetnoot2574
Si slachten alle Judase.Ga naar voetnoot2575
2576[regelnummer]
Dat heeft menech riddere becocht.Ga naar voetnoot2576
Ic biddu, here, dat gijs u
wocht.’Ga naar voetnoot2577
| |
[pagina 138]
| |
¶ Doe sprac die riddere
metter
mouwen:
‘Live vrint, bi mire trouwen,
2580[regelnummer]
Gi hebt lange gevast; gi had noetGa naar voetnoot2580
Dat gi aet. Ic hebbe hier broet
Ende wijn, dien ic met mi hebbe
bracht;aant.
Men gaeft mi daer ic lach
tnacht.
2584[regelnummer]
Mijn waerd seide mi,
dat ics soudeGa naar voetnoot2584
Te doene hebben in desen woude.Ga naar voetnoot2585
Nu et, ic sal u dan ten stondenGa naar voetnoot2586
Hier verbinden uwe wonden,
2588[regelnummer]
Ende met u bliven tot margen
vroe.’Ga naar voetnoot2588
Hi hadde over hem enen
viersteen doe,Ga naar voetnoot2589
Daer hi vier ute sloech. Int woutaant.
Ginc hi doe rapen droge houtaant.
2592[regelnummer]
Ende maecte een vier
ende leiden
daerGa naar voetnoot2592
Biden vire, ende verbant daernaeraant.
Sine wonden ende dedene eten,
Ende dede hem sijns leets daer vergeten.
2596[regelnummer]
¶ Omtrent middernacht geen vier vernamenGa naar voetnoot2596
Drie scekers ende vaste derward
quamen.Ga naar voetnoot2597
Si hadden gode orsse bescreden,Ga naar voetnoot2598
Si quamen vaste derward
gereden.
2600[regelnummer]
Die riddere heefse
scire vernomen
Ende es te sine orsse comen,
Ende es daer op gesprongen saen.
Doen riep en scekere: ‘Laet
staen, laet staen!Ga naar voetnoot2603
2604[regelnummer]
Gine moget ons niet
ontgaen!aant.
Het es al onse, sonder waen,
Dat wi hier vinden, in wils
niet helen.Ga naar voetnoot2606
Wi rovent al ende oec stelen.
2608[regelnummer]
Maer wildijt met
gemake geven,Ga naar voetnoot2608
Soe mogedi behouden dleven.’
Doe sprac die riddere metter mouwen:
‘So mocht mi min lijf sere rouwen,Ga naar voetnoot2611
| |
[pagina 139]
| |
2612[regelnummer]
Dat ic nie ridder
was gedaen,Ga naar voetnoot2612
Soude mi I dief, I mordenere
dus
saen
E
Ontreigen oft nemen min goet;Ga naar voetnoot2614
Ga naar margenoot+Ic hadde liver waer di verwoet!Ga naar voetnoot2615
2616[regelnummer]
Ic ben allene ende
gi sijt drie.
Oftic u enen voet ontvlie,Ga naar voetnoot2617
Soe motic heden werden gescint.Ga naar voetnoot2618
Alse gi wilt, soe begint.’
2620[regelnummer]
Dus gingen si den riddere aneGa naar voetnoot2620
Ende hi began op hen te slane
Ende slogere twee ter neder,
Dat si nembermer op stonden
weder.
2624[regelnummer]
Die derde waende doe ontflien,
Maer en mochte hem niet gescien.Ga naar voetnoot2625
Sijn ors was hem te snelGa naar voetnoot2626
Ende sine slage waren te fel.
2628[regelnummer]
Hi slogene doet ende
nam trossideGa naar voetnoot2628
Ende gaeft genen riddere tien
tide,
Die ginder gewont was biden vire.
Hi dankets hem herde scire.
2632[regelnummer]
Dander rossiden vinc
hi ter stede
Ende gafse den riddere beide mede.
¶ Dus warense toten dage al daer.Ga naar voetnoot2634
Des ander dages, wet vor waer,
2636[regelnummer]
Sijn si gesceden in corter stont
Ende die riddere dire was gewontGa naar voetnoot2637
Voer wech, daer hi mochte
genesen.
Die riddere metter mouwen voer na desenaant.
2640[regelnummer]
Vaste vord tote omden middach,Ga naar voetnoot2640
So verre dat hi den casteel sach,
Die van grauwen stene was op gewrocht,Ga naar voetnoot2642
Dat menech heeft dire becocht.Ga naar voetnoot2643
| |
[pagina 140]
| |
2644[regelnummer]
Doe bat hi dor sine oetmodeGa naar voetnoot2644
Onsen Here, dat hine behoede.
Hi ginc van sinen parde goet
Ende hergordet metter spoetGa naar voetnoot2647
2648[regelnummer]
Ende nam ware an
sine sake,Ga naar voetnoot2648
Oft hem enege dinc gebrake.
Doe sat hi weder in sijn
gereide.Ga naar voetnoot2650
Gode nam hi in sijn geleideGa naar voetnoot2651
2652[regelnummer]
Ende es biden
castele comen.
Daer heeft hi enen horen vernomen,
Die daer harde lude
blies,Ga naar voetnoot2654
Die menegen bracht heeft int
verlies.Ga naar voetnoot2655
2656[regelnummer]
Doe quam een ridder ut gereden,
Wel gewapent van allen
leden,Ga naar voetnoot2657
Ende riep opten riddere saen:
‘Vaste, geeft u op gevaenGa naar voetnoot2659
2660[regelnummer]
Ende segt mi oft gi
igeren vernaemtGa naar voetnoot2660
Van Walewaine al daer gi quaemt.
Bestaet hi u iet oft sidiGa naar voetnoot2662
Ute Arturs lande. Berecht mi, gi.Ga naar voetnoot2663
2664[regelnummer]
Sidi van danen - dat
segt mi saen -,
Sone moechdi metten live niet
ontgaen.’
Doe seide die riddere metter mouwen:
‘In berechs u niet, bi mire trouwen,Ga naar voetnoot2667
2668[regelnummer]
Maer als gi wilt,
begint den strijt!’
Die ander seide: ‘Hets meer
dan tijt.’
Si reden te gadere met haesten groet;Ga naar voetnoot2670
Elc hadde een spere starc ter
noet.Ga naar voetnoot2671
2672[regelnummer]
Hi stac den riddere
vanden
castele ter vard,
Dat hi keerde die vote opward.Ga naar voetnoot2673
| |
[pagina 141]
| |
Hi brac een arm ende een
been.
Daer binnen quam daer noch
eenGa naar voetnoot2675
2676[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ute gevlogen alse een
drake,
Die sinen broder gerne wrake.
Den riddere metter mouwen hi stac,
Dat sijn spere te stucken brac,
2680[regelnummer]
Ende die riddere stakene
wederGa naar voetnoot2680
Dor scilt, dor halsberch, dor
leder,
Dat tspere ten scouderen ut quam.
Dies ward daer binnen
menech gram.Ga naar voetnoot2683
2684[regelnummer]
Hi trac ut sijn spere al roet
Entie ander viel neder doet.
Doe keerdi achterward, danen hi quam,Ga naar voetnoot2686
Daer hi een scone plein vernam.Ga naar voetnoot2687
2688[regelnummer]
Doen quam die derde
broder al
dare,
Alse oft hi uten sinne ware.
Si onderhurten hen ende staken,Ga naar voetnoot2690
Dat haer speren beide braken;
2692[regelnummer]
Si gingen metten
swerden slaen.
Die riddere metter mouwen sach saen,
Waer die virde riddere ut quam.Ga naar voetnoot2694
Tors ende te voet hi vernam
2696[regelnummer]
Hem volgende menegen
man.Ga naar voetnoot2696
Doen hi dit sach, ginc hi an
Den riddere, die vore hem hilt,Ga naar voetnoot2698
Ende slogene doet met gewilt.
2700[regelnummer]
¶ Doe pensde die riddere metter
mouwe:
‘Mi es beter, bi mire trouwe,
Dat ic kere te woude ward.’
Dus keerdi omme metter vard
2704[regelnummer]
Ende die vierde
broder,
Godweet,
Volgede hem na int wout
gereetGa naar voetnoot2705
Ende alst die swerte ward geware,
Keerdi uten wege daernare,Ga naar voetnoot2707
2708[regelnummer]
Om dat hi wilde, dattene tier stondenGa naar voetnoot2708
| |
[pagina 142]
| |
Van die hem volchden nine vonden.Ga naar voetnoot2709
Ende die ander riep hem
dicke an:
‘Keert u omme, valsch man,
2712[regelnummer]
Gi moet becopen u ondaet.’
Ende alse die swerte riddere verstaet,Ga naar voetnoot2713
Dat hi verre gnoech in es
gereden,Ga naar voetnoot2714
Keerdi hem omme daer ter steden.
2716[regelnummer]
Deen reet opten
anderen saen
Ende gingen
hen met swerden onderslaen.Ga naar voetnoot2717
Si slogen altenen slach in
slach.Ga naar voetnoot2718
En quam noit man, daer hi
sachGa naar voetnoot2719
2720[regelnummer]
So fellen strijt
tuscen hen IIGa naar voetnoot2720
Alsi herden daer al in
een.Ga naar voetnoot2721
Wat holpt dat ict lanc make?Ga naar voetnoot2722
Daer geviel also die sake,
2724[regelnummer]
Dat vanden castele
die here groet
E
Ter eerden viel, verslegen
doet;
Die ziele voer daerse hadde verdient.Ga naar voetnoot2726
Dus helpt God sinen
vrient.Ga naar voetnoot2727
2728[regelnummer]
¶ Die swerte riddere beette ter stede
Ende ontwapende sanders ridders ledeGa naar voetnoot2729
Ende dede sine selfs wapine
uutGa naar voetnoot2730
Ende wapende hem al over
luutGa naar voetnoot2731
2732[regelnummer]
Met des ridders
wapine, die daer lach,
Ende nam sijn ors, dat hi
daer sach,
Ende sater
op ende leitde in sijn
hant
| |
[pagina 143]
| |
Dors, dat hi daer brachte int
lant,Ga naar voetnoot2735
2736[regelnummer]
Ende reet gewapent
in dier gebare
Oft die here van daer binnen wareaant.Ga naar voetnoot2736-37
Ga naar margenoot+Ende reet toten castele
metter vard.
Doens die portenere geware ward,Ga naar voetnoot2739
2740[regelnummer]
Waendi dat sijn here
hadde gewesen,
Ende ontede die porten alle
mettesen.Ga naar voetnoot2741
Hi reet in ende riep over luut:Ga naar voetnoot2742
‘Vastelike, trect uut, trect uut!Ga naar voetnoot2743
2744[regelnummer]
Blieft ieman nu hier inne,
Ic slane int hoeft toten
kinne!’
Si vloen alle met groten gare;Ga naar voetnoot2746
Si waenden dat hi uten sinne ware.
2748[regelnummer]
Si maecten hen buten
opt velt,Ga naar voetnoot2748
Manne ende wive met gewelt,Ga naar voetnoot2749
Dore die vrese vanden live.Ga naar voetnoot2750
Hi sloet die porten alle
vive.
2752[regelnummer]
Doe nam hi den
portier biden hare
Ende warpene in die gracht
daernare,
Daer hi scire in
verdranc.Ga naar voetnoot2754
Doe ginc die riddere eer iet
lanc,Ga naar voetnoot2755
2756[regelnummer]
Daer hi den kerker
vonden
heeft,
Daer menech in clagede, dat
hi leeft.
Doen hi dese clage horde,
Sprac hi te hen dese worde:
2760[regelnummer]
‘Comt ute, die hier ligt gevaen,
Ic sal u allen verloessen saen.’
Dus dedise alle boven comen.
Daer heeft hi sinen vader vernomen,
2764[regelnummer]
Dien hi blidelike ontfinc,
Ende hi vertelde hen al die dinc,
Wien hi daer vore heeft verslagen
Ende wi daer dlijf heeft ontragenGa naar voetnoot2767
| |
[pagina 144]
| |
2768[regelnummer]
Vanden heren van daer binnen.
Si warens blide in allen sinnen.Ga naar voetnoot2769
Si vonden daer nu spisen
gnoech,
Broet ende wijn, vele ende int
gevoech.Ga naar voetnoot2771
2772[regelnummer]
Si aten, si
dronken
ende waren blide.
Dies mogen si danken nu ter tide
Gode ende onser soeter Vrouwenaant.
Enten riddere metter mouwen.
2776[regelnummer]
Si vonden cleder gnoech ende gewadenGa naar voetnoot2776
Inden casteel, die si an
daden.
Elkerlijc nam sijn gevoechGa naar voetnoot2778
Van dat hi wilde, daer was
gnoech.
2780[regelnummer]
Die ridder metter mouwen ende sijn vader
Deilden menech soete word te
gader.Ga naar voetnoot2781
Daer was menech mager ende cranc,
Dat dede hen des kerkers
bedwanc.Ga naar voetnoot2783
2784[regelnummer]
Sine mochten gaen no
riden;Ga naar voetnoot2784
Dit dede den riddere daer
ontbiden.Ga naar voetnoot2785
Hine wilde hen daer niet
ontvaren,Ga naar voetnoot2786
Vore dat si bat vercomen waren.Ga naar voetnoot2787
2788[regelnummer]
¶ Die gene daer ic
hier vore af seide,
Die haren here opter heide
Volgeden, daer hi reet int wout,Ga naar voetnoot2790
Si sochtene harde menechfout,Ga naar voetnoot2791
2792[regelnummer]
Eer sine igeren
vinden
conden.Ga naar voetnoot2792
Te lest hebsine doet vonden.
Doe ginc hen irst rouwe in
hant.Ga naar voetnoot2794
Si namen den lichame daer
tehant
2796[regelnummer]
Ende vordene ten
castele ward
Met groten
sere, ende in die vard
Vonden si die ander II verslegen.
| |
[pagina 145]
| |
Ga naar margenoot+Die hebbense met vor hen gedregenGa naar voetnoot2799
2800[regelnummer]
Toter porten ende
int beginaant.
Ripen si: ‘Vaste, ontoet, laet in.’Ga naar voetnoot2801
Maer dat was pine jegen
spoet;Ga naar voetnoot2802
Die porte hen nieman daer
ontoet.
2804[regelnummer]
Si bleven licgende dien nacht
Vore die porte, optie gracht.Ga naar voetnoot2805
Doe sprac ene vrouwe vort an:
E
Ga naar voetnoot2806
‘Hier reet heden in een man,
2808[regelnummer]
Die ane hadde mins
heren
wapen.
Hine liet daer binnen
wijf no knapen,
E
Ga naar voetnoot2809
Hine jaget al ut metter spoetGa naar voetnoot2810
Gelijc ofte hi ware verwoet.’
2812[regelnummer]
Doen drogense alle overeen das,Ga naar voetnoot2812
Dattie gene die riddere was,
Die haren here sloech te
doet.
Des margens, doen di dach ontscoet,Ga naar voetnoot2815
2816[regelnummer]
Wapenden si hen
ende
hoetden al
dare,Ga naar voetnoot2816
Dat hi hen daer niet
ontvare.Ga naar voetnoot2817
Si sinden boden ende vermaenden,Ga naar voetnoot2818
Daer si hulpe ende troest bewaenden.Ga naar voetnoot2819
2820[regelnummer]
Dit litense haren
vrienden
weten.
Aldus ward
die casteel besetenGa naar voetnoot2821
Met wel Vc man ter were,Ga naar voetnoot2822
Die sweren te wrekene haren here,
2824[regelnummer]
Eer si van daer
sceden meer.Ga naar voetnoot2824
Si selen den riddere hebben
eer,Ga naar voetnoot2825
Al souden sire licgen VII jaer.
Maer die van binnen, wet
vor waer,
| |
[pagina 146]
| |
2828[regelnummer]
Senden hen buten
selke quarele,Ga naar voetnoot2828
Die drie man dor vlogen inden rivele.Ga naar voetnoot2829
Dus wordense scire achter gedreven,Ga naar voetnoot2830
Want menech man verloes daer dleven.
2832[regelnummer]
Men warp met bliden menegen steen.Ga naar voetnoot2832
Dus trocken
si achter al in
eenGa naar voetnoot2833
Ende dorsten narre comen niet.Ga naar voetnoot2834
Ic laetse bliven in dit verdriet
2836[regelnummer]
Ende sal u tellen vanden coninc Arture,
Wat hem gevel in dese
ure.
|
|