Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermdVan Galyas ende den riddere metter mouwen2240[regelnummer]
Ons seget daventure hier
of,aant.
Dat coninc Artur hilt een
hof,aant.
Daer toe quamen al die meeste.Ga naar voetnoot2242
Daer es comen terre feesteGa naar voetnoot2243
2244[regelnummer]
Clarette ende haer man
gevaren,Ga naar voetnoot2243/44
Die onlancs gehuwet waren.
Daer quam
menech, sijt seker
das.
Een riddere die hiet Galyas,
2248[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die was Keys suster sone,
- Van Rome was geboren die
gone -
| |
[pagina 126]
| |
Hi quam vore den coninc
staenGa naar voetnoot2250
Ende groettene hoveschlijc
ende seide
saen:
2252[regelnummer]
‘Her her coninc, gi sult
verstaen,Ga naar voetnoot2252
Ic hebbe u menegen dienst
gedaen
Alse goet riddere doet sinen
here.
Nu biddic u, her coninc, harde
sere,
2256[regelnummer]
Dat gi mi doet hier ene bedeGa naar voetnoot2256
Dore uwe grote edelhede.’Ga naar voetnoot2257
Die coninc sprac: ‘Wat gi bid
nu,
Bi mire cronen, ic geeft u.’
2260[regelnummer]
‘Here,’ sprac hi, ‘God lone u daer of.
Soe magics mi houden an u
belof,Ga naar voetnoot2261
Want conincs word mogen niet keren.Ga naar voetnoot2262
Nu hord, her coninc, vor al dese heren:
2264[regelnummer]
Gi moget u scamen
sonder
waenGa naar voetnoot2264
Dat gi hier vor u ogen siet
gaenGa naar voetnoot2265
Die Keyen, uwen drossate,
sloech,Ga naar voetnoot2266
Die altoes uwe ere droechGa naar voetnoot2267
2268[regelnummer]
Waer hi was in allen
lande.Ga naar voetnoot2268
Hi verweerde dicke u
scandeGa naar voetnoot2269
Ende hevet
dicke dor u gedaenGa naar voetnoot2270
Wonder groet ende bestaen.’Ga naar voetnoot2271
2272[regelnummer]
Die coninc seide:
‘Her Galyas,
Wi weten wel wat Keye was.
Hine hadde noit so goden
vrient,
Hine sprac hem lachter onverdient.Ga naar voetnoot2275
2276[regelnummer]
Ende ne haddict oec
niet gesworen,
Gine ledet heden sonder
toren.Ga naar voetnoot2277
| |
[pagina 127]
| |
Dat gi mi sprect dus nae nu.’Ga naar voetnoot2278
Galyas balh hem, dat secgic
u:Ga naar voetnoot2279
2280[regelnummer]
‘Her coninc, hout
wet ende sedeGa naar voetnoot2280
Ende doet mi nu mine bede.’
‘Wat beden wildi hebben dan?’
‘Here, ic eysche u te campe
den man,Ga naar voetnoot2283
2284[regelnummer]
Die mijn oem Keyen sloech.
Ic wille wreken dat ongevoechGa naar voetnoot2285
Opten riddere metter mouwen.
Ic weet oec wel, bi mire trouwen,
2288[regelnummer]
Dat hi selve oec niet en weet,
Hoe dat hi anders heet
Noch wie dat sijn vader was.
Ic saels hem doen lien, sijt seker das.Ga naar voetnoot2291
2292[regelnummer]
Doetene mi hebben in
enen
criteGa naar voetnoot2292
Ende sijt alder beden
quite,Ga naar voetnoot2293
Die gi mi gavet heden eer.Ga naar voetnoot2294
Ende laet mi colen mir herten seer.’Ga naar voetnoot2295
2296[regelnummer]
¶ Die coninc sprac:
‘Begeeft uwer dorperheit.Ga naar voetnoot2296
Gi hebter te vele toe geseit,Ga naar voetnoot2297
Dat gi den riddere dit verweet.
Men weet int hof, hoe hi heet,
2300[regelnummer]
Ende wanen oec dat hi es
comen.
In horde noit sine gelike nomen.’
Galias seide: ‘Ic gelove wel des,
Dat hi een goet riddere es,
2304[regelnummer]
Maer dat hi sinen hogen
moetGa naar voetnoot2304
An min oem wrac, dan was niet
goet.Ga naar voetnoot2305
Dat motic ember an hem wreken.’Ga naar voetnoot2306
| |
[pagina 128]
| |
Doe quam die riddere vord gestreken,Ga naar voetnoot2307
2308[regelnummer]
Diemen hiet metter
mouwen,
Ga naar margenoot+Ende seide hem soude noch
berouwenGa naar voetnoot2309
Derre talen ende derre
blame.Ga naar voetnoot2310
‘Men weet int hof wel minen
name.’
2312[regelnummer]
Doen antwerde heme
Galyas:
‘Ic lecge u hier op, sijt seker das,Ga naar voetnoot2313
Dat gi verminket minen
oem.Ga naar voetnoot2314
Wildijs loechgenen nu nemt
goem,Ga naar voetnoot2315
2316[regelnummer]
Ic does u lien; sijt hiers pant.’Ga naar voetnoot2316
Doe boet hi hem den hanscoe
thant.
‘Ende dat sijn vader was
bovier,Ga naar voetnoot2318
Des willic hem doen lien
hier.’
2320[regelnummer]
Doe ward die riddere wel na verwoetGa naar voetnoot2320
Ende nam den hansce metter spoetGa naar voetnoot2321
Ende seide: ‘Her coninc, eer
wi sceden,
Soe sijt seker van ons beden,
2324[regelnummer]
Dat elc vervolge nu
sire clageGa naar voetnoot2324
Ende hi come ten
virtechsten
dage.’
E
Doe bat der coninginnen Galyas,
Dat si worde sijn borge das,Ga naar voetnoot2327
2328[regelnummer]
- Hi was haer
riddere
ende haer maech
met;aant.Ga naar voetnoot2328
Om dit moest sine borgen, dat
wet-Ga naar voetnoot2329
Dat hi ten campe sal weder comen.
Daer na heeft hi orlof
genomen
2332[regelnummer]
Ende voer wech te
sinen magen,
Tote dat quamen die XL
dagen.Ga naar voetnoot2333
Maer den ridder metter
mouweaant.
En eischemen borge no trouwe.Ga naar voetnoot2335
| |
[pagina 129]
| |
2336[regelnummer]
Die coninc had op
hem
genomen,Ga naar voetnoot2336
Dat hi te campe soude comen
Tes XL dages, dat wisti wale.
Hier af latic bliven die tale
2340[regelnummer]
Ende sal hier vord
vertrecken u,Ga naar voetnoot2340
Hoe hi sinen vader vard soeken nu.
|
|