Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Vanden riddere metter mouwen ende Sephalus
Nu gewaget daventure,aant.Ga naar voetnoot446
Daer hi sciet ter selver ureGa naar voetnoot447
448[regelnummer]
Vanden roden riddere, dat hi
In een dal quam daer bi,Ga naar voetnoot449
Daer hi gemoette ene joncfrouwe,
Dine met hare op grote
trouweGa naar voetnoot451
452[regelnummer]
Leide ende herberge
oec boet,Ga naar voetnoot452
453[regelnummer]
Dies hi hare seide danc groet,Ga naar voetnoot453
Ende voer met hare te hare hove,Ga naar voetnoot454
Daer hi was met groten loveGa naar voetnoot455
456[regelnummer]
Ontfaen vander
maisniden daer.Ga naar voetnoot456
Si beval hen allen daer naer,
Dat si sijns wel namen
ware.Ga naar voetnoot458
Doe quam haer broeder
oppenbareGa naar voetnoot459
460[regelnummer]
Vorden riddere saen
na desenGa naar voetnoot460
Ende hitene willecome
wesenGa naar voetnoot461
Ende neech hem neder toten voeten.Ga naar voetnoot462
Die joncfrouwe dede met goeder moetenGa naar voetnoot463
464[regelnummer]
Den riddere
ontwapinen
ter
stedeGa naar voetnoot464
Ende een paer cleder bringen mede,
Dat si hem bat ane te
doene.Ga naar voetnoot466
Een gordel gaf si den riddere
coene,Ga naar voetnoot467
468[regelnummer]
Dat al was van fijnre side.
| |
[pagina 53]
| |
Hi dankes hare sere tien
tiden.Ga naar voetnoot469
Doen hi hadde die cleder an
Docht hen een die scoenste manGa naar voetnoot471
472[regelnummer]
Die si nie hadden gesien.Ga naar voetnoot472
Om hem worden pensende mettienGa naar voetnoot473
Alle die joncfrouwen vandaer
binnen.Ga naar voetnoot474
Alle begeerden si sire minnenGa naar voetnoot475
476[regelnummer]
Ende Egletine, harre
alre vrouwe,Ga naar voetnoot476
Pensde: ‘Here God, ende oft mi trouwe
Dese riddere nu wilde
houden,Ga naar voetnoot477-478
Soe waric van minnen sere in vrouden.Ga naar voetnoot479
480[regelnummer]
Hoe mochtic hem dit
nu doen verstaen?’Ga naar voetnoot480
Mettien so gincmen ginder dwaenGa naar voetnoot481
Entie riddere ende Egletine gemeneGa naar voetnoot482
Gingen tere taflen sitten
allene.
484[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hare
joncfrouwen
entie knapen satenGa naar voetnoot484
Tere andere taflen ende aten.
Daer was gedient wel ende gereet.Ga naar voetnoot486
Eglentinen broder sneetGa naar voetnoot487
488[regelnummer]
Vorden riddere ende voer hare.
Die joncfrouwe bat den
riddere daernare
Over haren broder, dat hi
wesenGa naar voetnoot490
Mochte sijn knape. Hi seide te desen:aant.Ga naar voetnoot491
492[regelnummer]
‘Joncfrouwe, ic
ontfaene gerne,
Godweet.’Ga naar voetnoot492
| |
[pagina 54]
| |
Dus atmen daer; daer na
gereetaant.Ga naar voetnoot493
Dedemen die taflen van daer.Ga naar voetnoot494
Men sanc, men speelde daernaerGa naar voetnoot495
496[regelnummer]
Ende scone
avonturen
oec metGa naar voetnoot496
Seidemen daer. Daer na, dat wet,aant.Ga naar voetnoot497
Dedemen den riddere slapen gaen
Op een bedde wel gedaen.Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Dien nacht reste hi sonder pine,Ga naar voetnoot500
Maer die joncfrouwen ende Egletine
Pensden om hem dicke dien nacht,
Maer dat dede der minnen cracht.Ga naar voetnoot503
504[regelnummer]
Dus hadden si van haren gasteGa naar voetnoot504
Van minnen pine ende onraste,Ga naar voetnoot505
Daer hi niet af ne weet.Ga naar voetnoot506
Smargens stont hi op gereetGa naar voetnoot507
508[regelnummer]
Ende wapende hem ende wilde riden.Ga naar voetnoot508
Egletine quam tien tiden
Ende boet den riddere goeden
dach.Ga naar voetnoot510
Hi dancte hare, doe hise sach,
512[regelnummer]
Der herbergen die si hem
dede,Ga naar voetnoot512
Ende nam orlof al daer ter
stede.Ga naar voetnoot513
Ende Cephalet quam daer
gegaen.Ga naar voetnoot514
Doe bevalne sijn suster
saenGa naar voetnoot515
516[regelnummer]
Den riddere daer, op sine
trouwe.Ga naar voetnoot516
Doe seide die riddere metter mouwe:
‘Ic sal hem gelijc mi
selven
doen.’Ga naar voetnoot518
| |
[pagina 55]
| |
Cephalus seide: ‘Edel baroen,Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
Op ene vorwaerde
varic met u,Ga naar voetnoot520
Dat gi mi riddere sult
maken nu
Binnen enen
jare, teneger
stont,Ga naar voetnoot521-522Ga naar voetnoot522
Opdat ics verdine.’ ‘Ic doet
u cont,’aant.Ga naar voetnoot523
524[regelnummer]
Sprac die riddere,
‘dat willic anegaen.’Ga naar voetnoot524
Dies gaf hi hem sine trouwe saen.Ga naar voetnoot525
Doe beval si den broder daer nare,Ga naar voetnoot526
Dat hi altoes gedienstech wareGa naar voetnoot527
528[regelnummer]
Ende si leverde hem
wapine ende part.Ga naar voetnoot528
Si namen orlof metter vard.Ga naar voetnoot529
Cephalus voerde sijn spere
ende
scilt.Ga naar voetnoot530
Si reden henen met groter gewiltGa naar voetnoot531
532[regelnummer]
Ende quamen gereden
sonder
waenGa naar voetnoot532
Daer een cruce was
gestaen.Ga naar voetnoot533
Doe seide Cefalus: ‘Live here,
Dit foreest vruchtic sere.Ga naar voetnoot535
536[regelnummer]
En was nie man diet leet,Ga naar voetnoot536
Hine haddere scade in,
Godweet.Ga naar voetnoot537
Percheval, Walewain ende Lanceloet,
Ductalas ende Erec, met ere conroetGa naar voetnoot538-539
| |
[pagina 56]
| |
540[regelnummer]
Wilden si dore dwout riden,Ga naar voetnoot540
Si worden gescoffirt daer
tien tiden.Ga naar voetnoot541
Si liten haer helme ende
haer swerde daerGa naar voetnoot542
Ende worden gewont oec, dats
waer.
544[regelnummer]
Met pinen mochten si
ontgaen,aant.Ga naar voetnoot544
Ga naar margenoot+Sine waren doet ofte
gevaen.Ga naar voetnoot545
Dit hetet tFelle Woud sonder
Genade.Ga naar voetnoot546
Here, wat es nu in uwen rade?’Ga naar voetnoot547
548[regelnummer]
Doe antwerde die
riddere
metter
mouwe:
‘Node keric bi mire trouwe,Ga naar voetnoot549
Ende blodelike dar ic oec
varenGa naar voetnoot550
Daer dus gode ridders te
barenteert waren.Ga naar voetnoot551
552[regelnummer]
Nochtan willic proven
min
geval,Ga naar voetnoot552
Wat mi hier af comen sal.Ga naar voetnoot553
Vare henen vaste te woude ward.’Ga naar voetnoot554
Doe hoerden si ropen metter
vard:aant.Ga naar voetnoot555
556[regelnummer]
‘Her riddere,
hoerdijt, metter
mouwen,Ga naar voetnoot556
Keert weder oft het sal u
rouwen!
Comdi int Wout sonder
Genaden,Ga naar voetnoot558
Gine lidet heden sonder
scaden.’Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
Doe sach hi comen enen knecht.
Ende ene joncfrouwe vore hem
recht,Ga naar voetnoot561
| |
[pagina 57]
| |
Die beide dreven rouwe
groetGa naar voetnoot562
Ende van allen clederen waren
bloet.Ga naar voetnoot563
564[regelnummer]
Die joncfrouwe hadde
haer scone lede
Met enen rise gedect ter stede.Ga naar voetnoot565
Si sprac: ‘Wat es mi gesciet,
Ellendech wijf! Dus magic nietGa naar voetnoot567
568[regelnummer]
Comen, daer mi
ieman sien
mach.’Ga naar voetnoot568
Metten selven datse Cefalus sachaant.Ga naar voetnoot569
Ende warp
hare sine cappe anGa naar voetnoot570
Ende den knecht gaf hi dan
572[regelnummer]
Sijn sorcoet. Doe quam geredenaant.Ga naar voetnoot572
Sijn here blide was der hovescheden,Ga naar voetnoot573
Die Cefalus daer hadde
gedaen.
Hi grote die joncfrouwe
saen,Ga naar voetnoot575
576[regelnummer]
Die hem riet dat keren sere,Ga naar voetnoot576
Oft hi behouden wilde sijn
ere.Ga naar voetnoot577
Doe vertelde si hem saen,
Hoe si quam an enen
naen,Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
Dien si om Arture vragede daer.Ga naar voetnoot580
‘Ende hi wisede mi daer naer,Ga naar voetnoot581
Dat ic al desen wech vore ter
linden;Ga naar voetnoot582
Ic soude Arture noch tavont
vinden.Ga naar voetnoot583
| |
[pagina 58]
| |
584[regelnummer]
Ende doe wi quamen ter linden, here,
Soe vervaerdem min knecht so sere,Ga naar voetnoot585
Dat hi seide, al sonder
waen,Ga naar voetnoot586
Dat ons verraden hadde di
naen.Ga naar voetnoot587
588[regelnummer]
Mettien quam een
donderslach,
Dat ic ne horde noch en sachGa naar voetnoot589
Ende die minen knecht ende
min part
Ter neder sloech met ere
vard.Ga naar voetnoot591
592[regelnummer]
Ende doe wi waren
vercomen,Ga naar voetnoot592
Hebwi enen groten riddere vernomenGa naar voetnoot593
Ende een groet deel knapen daer naer,Ga naar voetnoot594
Die swerd hadden huud ende
haer.Ga naar voetnoot595
596[regelnummer]
Si hadden dogen blakende roet,Ga naar voetnoot596
Die tande lanc die monde groet.
Die minste was merre dan I gygant,Ga naar voetnoot598
Elc hadde I geessele in die hant
600[regelnummer]
Ende een swerd vorde elc
gemene.Ga naar voetnoot600
Sine hadden andere wapine
gene;
Haer huud harder dan stene
waren.Ga naar voetnoot602
Daerna quam
een naen gevaren,
604[regelnummer]
Dise bedwanc soe ter steden,Ga naar voetnoot604
Dat si beefden met alden
leden.
Ga naar margenoot+Doen quam een riddere die seide te
mi:
‘Joncfrouwe, mi es leet dat
giGa naar voetnoot607
608[regelnummer]
Hier sijt ende u
knecht mede.Ga naar voetnoot608
| |
[pagina 59]
| |
Ic woude gi waerd in ere
ander
stede.Ga naar voetnoot609
En ware ic, gi waerd verloren.Ga naar voetnoot610
Om ere wille, die mi te vorenGa naar voetnoot611
612[regelnummer]
Van minnen bringet menech
gepens,Ga naar voetnoot612
Magic, ic sal u enechsinsGa naar voetnoot613
Hulpen.’ Doe seide ic: ‘Gods loens hareaant.Ga naar voetnoot614
Daer gijt om doet.’ Ende saen daer nare,aant.Ga naar voetnoot615
616[regelnummer]
Her riddere, so
quam die
felle naen
Ende alle die andere op mi saenGa naar voetnoot616-617
Ende begaetden mi, alse gi
siet.Ga naar voetnoot618
Die riddere dogede groet verdrietGa naar voetnoot619
620[regelnummer]
Eer hi mi verloeste
al daere.’
Die ridder metter mouwen vrachde hare,
Twi si den coninc soeket
nu.Ga naar voetnoot622
‘Bi Gode, her riddere, ic segt u:
624[regelnummer]
Mijn stiefvader wilt
mi algader
Tgoet nemen, dat mi liet
min vader,Ga naar voetnoot624-625
Daer C ridders wel horen aneGa naar voetnoot626
Ende CC leenknechte.
Vordane,aant.Ga naar voetnoot627
628[regelnummer]
Seit hi, hets algader sine.
Mine vrient hebbenre gedaen pineGa naar voetnoot629
Om mi te hulpene. Dan seget hi,aant.Ga naar voetnoot630
| |
[pagina 60]
| |
Welet ieman becorten alse riddere vri,Ga naar voetnoot631
632[regelnummer]
Jegen hem hi come ende wint,aant.Ga naar voetnoot632
Anders en geeft hijs mi niet
en twint.Ga naar voetnoot633
Mine vrient beswiken mi ter ure.Ga naar voetnoot634
Dus soekic den coninc
ArtureGa naar voetnoot635
636[regelnummer]
Ende soude hem bidden
WalewaineGa naar voetnoot636
Tenen vogede oft Ywaine,aant.Ga naar voetnoot637
Oft Percheval, ofte Lanceloet.
Haddicker ene, in hadde gene
noet.’Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
¶ Doe seide die riddere metter
mouwen:
‘Scone maget, bi mire
trouwen,Ga naar voetnoot641
U toren es mi harde leet.Ga naar voetnoot642
Gi selt hier nu bliven, Godeweet;Ga naar voetnoot643
644[regelnummer]
Mijn sciltknecht sal bliven bi u.Ga naar voetnoot644
Ic sal in geen wout varen nuGa naar voetnoot645
Ende proven min geval al daer.Ga naar voetnoot646
Magic keren, wet vor waer,Ga naar voetnoot647
648[regelnummer]
Ic sal u bat beraden echt.Ga naar voetnoot648
Blivic doet, so bevelic minen
knecht,aant.Ga naar voetnoot649
Dat hi van u en scede niet,
Vore dat hi u bat tgereke siet.’Ga naar voetnoot651
652[regelnummer]
Cefalus seide doe: ‘Here, twaren,
| |
[pagina 61]
| |
Ic sal ember met u varen.’Ga naar voetnoot653
‘Gine sult,’ sprac die ridder
metter
mouwe,
‘Gi moet bliven bider joncfrouwen.’
656[regelnummer]
Hi sprac: ‘Ic moet
doen u gebot.’
Die joncfrouwe sprac: ‘Alselp
mi Got,Ga naar voetnoot657
Her riddere, mi es leet u
scade.’Ga naar voetnoot658
‘En holp niet nu, datmens mi
bade.’Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Mettien nam hi spere
ende
sciltGa naar voetnoot660
Ende voer in ward met
gewelt.Ga naar voetnoot661
Si baden alle drie daer sere,
Dattene bescermen moeste onse HereGa naar voetnoot663
664[regelnummer]
Ende hi selve riep
met
trouwenGa naar voetnoot664
Genaden op onser soeter
Vrouwen.Ga naar voetnoot665
Hi reet int wout, eer iet lanc,Ga naar voetnoot666
Ga naar margenoot+Daer hi hoerde der vogeline
sanc,Ga naar voetnoot667
668[regelnummer]
Ende hem quam doe in sinen sinneGa naar voetnoot668
Starkelike Claretten minne.Ga naar voetnoot669
Hi sach doe optie mouwe wit.Ga naar voetnoot670
‘Ay Clarette, gi gaeft mi ditGa naar voetnoot671
672[regelnummer]
Ende hiet mi pensen
om die doget.
E
Ga naar voetnoot672
U gichte heeft mi soe verhoget,Ga naar voetnoot673
| |
[pagina 62]
| |
Dat mi soe fier es nu die sin,Ga naar voetnoot674
Dat ic en weet waer ic bin.’Ga naar voetnoot675
676[regelnummer]
¶ Nu quam min vrouwe
ver Venus vord,Ga naar voetnoot676
Ende plante in hem enen boem na
des,Ga naar voetnoot678
Die nine verdroget, waer hi
es.Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Hi draget blomen
over
jaer.Ga naar voetnoot680
Maer hi ware den genen
swaerGa naar voetnoot681
Te dragene, die nine bekinnenGa naar voetnoot682
Die treken van gerechter
minnen.Ga naar voetnoot683
684[regelnummer]
Maer die werelt es nu soe
cranc,Ga naar voetnoot684
Dat si al laet der minnen bedwanc.Ga naar voetnoot685
Maer nochtan der minnen
crachtGa naar voetnoot686
Maect menegen coene ende gevet macht,Ga naar voetnoot687
688[regelnummer]
Minne haet al dat es loes;Ga naar voetnoot688
Haer boem draget vrucht
altoes.Ga naar voetnoot689
Deen telech draget melthede,Ga naar voetnoot690
Dander reine
oetmodechede,Ga naar voetnoot691
692[regelnummer]
Terde sin ende
wijshede,Ga naar voetnoot692
Tfierde pine ende
arbede,Ga naar voetnoot693
Tfifte bliscap, tseste rouwe,aant.Ga naar voetnoot694
| |
[pagina 63]
| |
Tsevende doget, dachtende trouwe,Ga naar voetnoot695
696[regelnummer]
Dat negende ene
bedachtechede,Ga naar voetnoot696
Dat tiende grote hoveschede,Ga naar voetnoot697
Dellefste pense, twelefste vruchten,
E
Ga naar voetnoot698
Tertienste beven, tfirtienste
suchten.aant.
700[regelnummer]
Dat XV vasten ende
waken,Ga naar voetnoot700
Tsestiende word met soeter spraken,Ga naar voetnoot701
Tseventiende reinen moet,Ga naar voetnoot702
Dachtiende geluc ende
spoet,Ga naar voetnoot703
704[regelnummer]
Dat XIXde lange quale,Ga naar voetnoot704
Dat twentechste verdinen
wale.
E
Ga naar voetnoot705
¶ Dit ende meer moten si
bekinnen,Ga naar voetnoot706
Die herte, daer die boem van
minnen
708[regelnummer]
In sal wortelen ende
dragen.Ga naar voetnoot708
Die minne mach haer sere beclagenGa naar voetnoot709
Over die gene die wanen minnenGa naar voetnoot710
Ende te vriene dan beginnen.Ga naar voetnoot711
| |
[pagina 64]
| |
712[regelnummer]
Menech der minnen onrecht doet,
Mare het ware al jegen
spoet,Ga naar voetnoot713
Wildic dat berechten hierGa naar voetnoot714
Den swerten riddere, die nu tfierGa naar voetnoot715
716[regelnummer]
Van Claretten minne
ontstac.Ga naar voetnoot716
Men seit datse Lanceloet van
LacGa naar voetnoot717
Minde. Dat was sceren ende
een blijf:aant.Ga naar voetnoot718
Hi minde Genevren Arturs wijf.
720[regelnummer]
Ende Gastolus
vanden
gronen
daleGa naar voetnoot720
Dogede om haer minne grote quale.Ga naar voetnoot721
Ende Carados vander riviren
Voer in alle lande torniren,Ga naar voetnoot723
724[regelnummer]
Daer hi hogen prijs
verwarf;Ga naar voetnoot724
Om haer minne hi sint starf.Ga naar voetnoot725
Amelant minnetse oec, sijt
seker
das,Ga naar voetnoot726
Die here vander Montaengen was.
728[regelnummer]
Soe dede Marchelijs, als wijt vinden,Ga naar voetnoot728
Ga naar margenoot+Die oec here was vander
linden
Die winter ende somer was
even
grone,aant.
Alst Gode mogende was te doene.Ga naar voetnoot731
732[regelnummer]
Menech ander minnese met.Ga naar voetnoot732
Die riddere metter mouwen, dat wet,Ga naar voetnoot733
Behoeft te hebbene goet geval,Ga naar voetnoot734
Sal hi dese maken alGa naar voetnoot735
736[regelnummer]
In Claretten herte
onmareGa naar voetnoot736
| |
[pagina 65]
| |
Ende selve sijn gemint van
hare.Ga naar voetnoot737
Jahi wel, ans nu Venus,Ga naar voetnoot738
Dine hier an heeft bracht aldus.Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
‘Ay mi,’ seit hi, ‘wats mi
gesciet;Ga naar voetnoot740
Ic pense ende hets al om
niet.Ga naar voetnoot741
Al waric here van al kerstenhedeGa naar voetnoot742
Ende van heidenesse oec
medeGa naar voetnoot743
744[regelnummer]
Ende daer toe een die scoenste
manGa naar voetnoot744
Die ridders name ie
gewan,Ga naar voetnoot745
Ende alle herten waren ene,Ga naar voetnoot746
Die van dorperheiden waren
rene,Ga naar voetnoot747
748[regelnummer]
Ende die herte dan ware
mijn,Ga naar voetnoot748
Nochtan waendic te dulde sijnGa naar voetnoot749
Te pensene om selke minne,Ga naar voetnoot750
Die ic onwetende nu beginne
752[regelnummer]
Bi rade van minen
dommen sinne.Ga naar voetnoot752
Nu neme, dat icker ane
winne,Ga naar voetnoot753
Dat sal int inde sijn die doet.’Ga naar voetnoot754
| |
[pagina 66]
| |
Een fel riddere ende een
groetGa naar voetnoot755
756[regelnummer]
Quam ridende sere te hemward.aant.Ga naar voetnoot756
Hi riep sere op hem ter vard:Ga naar voetnoot757
‘Her riddere, vander
witter
mouwen
Ende van uwen orsse, bi mire trouwen,Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
Salic u scire quite maken.’Ga naar voetnoot760
Die riddere en horde niet
der
spraken.Ga naar voetnoot761
Dander riep doe anderwarf:aant.Ga naar voetnoot762
‘Biden Here, die nie
bedarf,Ga naar voetnoot763
764[regelnummer]
Het sal u tonneren vergaen.’
E
Ga naar voetnoot764
Noch en heeft hijs niet verstaen.Ga naar voetnoot765
‘Hordijt? Sprect!’ Ende hi
niet.aant.Ga naar voetnoot766
Mettien die rode riddere
lietGa naar voetnoot767
768[regelnummer]
Lopen ende stac den
swerte
soe,Ga naar voetnoot768
Dat hi opward keerde doe
Die been ende hi daer medeaant.Ga naar voetnoot769-770
Sijn gepens vergat ter
stedeGa naar voetnoot771
772[regelnummer]
Ende riep: ‘Live Here, wats mi
gesciet?’
Mettien hi vore hem houden sietGa naar voetnoot773
Den roden riddere, dine af
stacGa naar voetnoot774
Hi spranc op manlike ende
sprac:aant.Ga naar voetnoot775
| |
[pagina 67]
| |
776[regelnummer]
‘Bi Gode, onsen Here
van hemelrike,
Gi staect mi harde dorperlikeGa naar voetnoot777
Van minen orsse sonder plecht.’Ga naar voetnoot778
‘Oft u andet, so nemes recht.Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Hier met sone lidijt
hedenGa naar voetnoot780
Dat gi van overmodecheden
E
Ga naar voetnoot781
Niet en wout spreken jegen mi,
Doen ic u driewarf riep;
bediGa naar voetnoot783
784[regelnummer]
Balgic mi te meer op u.’Ga naar voetnoot784
‘Weltijt riepti mi?’ ‘Rechte nu,aant.Ga naar voetnoot785
Vor dien dat ic u tumelen
dede.’Ga naar voetnoot786
‘Omblide werdic mire lede,Ga naar voetnoot787
788[regelnummer]
Hordic u heden ofte sach,
Vore dien dat ic op deerde lach.’
‘In achts niet. Daet oft gi mocht.Ga naar voetnoot790
Gi hebbet dire gnoech becocht,Ga naar voetnoot791
792[regelnummer]
Gi hebter ombe u ors verloren,
Noch seldijs hebben merren toren.Ga naar voetnoot793
Kiest, ic sal u deilen een spelGa naar voetnoot794
Ende eer gi kiest, bepinst u
wel:Ga naar voetnoot795
796[regelnummer]
Uwen voet oft u ene hant
Oft u oge moet wesen u pant.Ga naar voetnoot797
| |
[pagina 68]
| |
Soe mogedijs togen teken wel,Ga naar voetnoot798
Dat gi waerd int Wout Fel.Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
Dus mogedijt goden coep liden.Ga naar voetnoot800
Ende wildire oec iet jegen
striden,Ga naar voetnoot801
Soe wee uwen hovede.’ ‘Jaic, en trouwen,’aant.Ga naar voetnoot802
Sprac die riddere metter mouwen,
804[regelnummer]
‘Dese tol ware mi oec te swaer.Ga naar voetnoot804
Bi Gode, in gave u niet een haer.Ga naar voetnoot805
Ende dat gi mi taent nu dus
sere,Ga naar voetnoot806
Dat ant mi, bi onsen Here.Ga naar voetnoot807
808[regelnummer]
Ende dreiget. Waerdi
te voet,aant.Ga naar voetnoot808
Ic sout becorten, des sijt vroet.’Ga naar voetnoot809
Doe beette saen ElyconasGa naar voetnoot810
Ende trac sijn swerd ende ginc na dasGa naar voetnoot811
812[regelnummer]
Opten swerten riddere
slaen
Ende die swerte op hem saen.
Hi sloech den roden riddere
soe,
Dat hi ter eerden boech doe.Ga naar voetnoot815
816[regelnummer]
Elc sloech den anderen sinen scilt
Ontwee, oft ware een vilt.Ga naar voetnoot817
Hare helme ende haer halsberge metGa naar voetnoot818
Slogen si al te sticken, dat
wet.Ga naar voetnoot819
| |
[pagina 69]
| |
820[regelnummer]
Dus vochten si tot
over
none.Ga naar voetnoot820
Haer ne geen en was so coene,Ga naar voetnoot821
Hine hadde met gode geleeft
al bloetGa naar voetnoot822
Dore eens kins bede niet groet.Ga naar voetnoot823
824[regelnummer]
Si vielen beide in onmacht daer
Ende lagen ene halve mile
daernaer,Ga naar voetnoot825
Eer haerne geen daer verquam.Ga naar voetnoot826
Te lest die swerte riddere vernamGa naar voetnoot827
828[regelnummer]
Die mouwe die hem gaf
Clarette,Ga naar voetnoot828
Doe spranc hi op sonder
letteGa naar voetnoot829
Ende was altemale vercomen,Ga naar voetnoot830
Ende heeft sijn swerd daer genomenGa naar voetnoot831
832[regelnummer]
Ende es tElycanase
gegaen
Ende keerdene ende hitene op staen.Ga naar voetnoot833
Entie rode stont op ter vard
Ende nam in
sine hant sijn sward,
836[regelnummer]
Maer hine conde hem
verweren niet.Ga naar voetnoot836
Die swerte riddere, als hi dit siet,
Sloechine soe met sinen swerde,Ga naar voetnoot838
Dat hi neder viel op deerde.Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Ende doe hi daer ter neder
lach,
Verdonkerde hem saen die dachGa naar voetnoot841
| |
[pagina 70]
| |
Ende donderde ende blixende mede.Ga naar voetnoot842
Het ward so sere donker ter
stede,
844[regelnummer]
Dat hi nine sach een twint.Ga naar voetnoot844
Daerna hi den dach
bekint.Ga naar voetnoot845
Doen hordi ropen sonder
waen:Ga naar voetnoot846
‘Mijn broder werd gewroken
saen;Ga naar voetnoot847
848[regelnummer]
Dat gine sloget, hoe
dorstijt doen.’Ga naar voetnoot848
Met hem quam lopende een lyoen;Ga naar voetnoot849
Si lipen beide te hem ward.Ga naar voetnoot850
Ga naar margenoot+Hi seinde hem ende
ward vervard.Ga naar voetnoot851
852[regelnummer]
Wat wondere waest? Hi
haddem te voren
E
Ga naar voetnoot852
Mode gevochten ende verlorenGa naar voetnoot853
Ors ende helm ende sinen scilt.
Ane sijn swerd, dat hi in di
hant hilt,
856[regelnummer]
Stont sijn toverlaet
algaderGa naar voetnoot855-856
Naest Gode, onsen hemelscen
Vader.
En hadde gedaen nochtan di
minne,Ga naar voetnoot858
Hi hadde geweest al tende sinne.Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Si maectene so coene, wet vor waer,Ga naar voetnoot860
| |
[pagina 71]
| |
Dat hi ne hadde genen vaer.Ga naar voetnoot861
Amelant maecte groet geclach,Ga naar voetnoot862
Doe hi sinen broder doet sach:
864[regelnummer]
‘Gi waerd, broder, meer vermaerdGa naar voetnoot864
Ende meer ontsien ende onvervaerdGa naar voetnoot865
Dan ic was, ende holpt mi
dwout
E
Te recht houden met uwer gewout.Ga naar voetnoot867
868[regelnummer]
Nu bevelic u ziele gemeinlikeGa naar voetnoot868
Allen den heilegen van
hemelrike.’
Doe reet hi opten riddere
daer
Ende sijn lyoen oec daer naer.Ga naar voetnoot871
872[regelnummer]
Hi stakene dor den luchteren arm,Ga naar voetnoot872
Dat trode bloet ut ran al warmGa naar voetnoot873
Entie lyoen waende hem welGa naar voetnoot874
Hebben gescoerd halsberch ende vel.Ga naar voetnoot875
876[regelnummer]
Maer neen, hi niet;
hi scorde hem afGa naar voetnoot876
Die mouwe die hem Clarette
gaf,Ga naar voetnoot877
Dies ward hi erre ende hi verdroechGa naar voetnoot878
Dat swerd, daer den lyoen met sloechGa naar voetnoot879
880[regelnummer]
Half sijn hoeft entie vote voren.Ga naar voetnoot880
Nu heeft Amelant verloren
Die hulpe van sinen lyone,
Daer hi te voren op was
coene.Ga naar voetnoot883
884[regelnummer]
Doe sprac Amelant:
‘Nu es min torenGa naar voetnoot884
| |
[pagina 72]
| |
Meerre dan hi was te voren.Ga naar voetnoot885
Ic hatene diet mi heeft gedaen.’
Hi beette neder ende es
gegaenGa naar voetnoot887
888[regelnummer]
Ten riddere ward ende sloech
bedichteGa naar voetnoot888
Op hem na sijn bloet
ansichte,Ga naar voetnoot889
Maer die riddere die slogene wederGa naar voetnoot890
Op helm, op scilt, vord ende
neder,Ga naar voetnoot891
892[regelnummer]
Dat al te sticken es
gespleten.Ga naar voetnoot892
Haddi doe op sijn ors geseten,Ga naar voetnoot893
Hi hadde gevloen, wetic wel.Ga naar voetnoot894
Int leste den riddere daer gevel,Ga naar voetnoot895
896[regelnummer]
Dat hi Amelante enen
slach gaf
Op sinen arm, dat hi vloech
af.Ga naar voetnoot897
Doe bat Amelant saen genade.
Die riddere seide: ‘Het es te
spade.’Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Amelant seide: ‘Ic segt u nu:
Spaerdi mi, soe spaerdi u,Ga naar voetnoot901
Want mine man, die mi sijn
hout,Ga naar voetnoot902
Dier ic hier menege hebbe int wout,Ga naar voetnoot903
904[regelnummer]
Souden u doden; dat ware scade.’Ga naar voetnoot904
‘Nu zegt mi dan bi wat radeGa naar voetnoot905
En mach hier nieman dore
liden
| |
[pagina 73]
| |
Ende wie es hier here nu ten
tiden?’
908[regelnummer]
‘Ic ben here daer af,’ sprac
hi, ‘algader.Ga naar voetnoot908
Van minen tienden oudervaderGa naar voetnoot909
Eest aldus verstorven op
miGa naar voetnoot910
Ende oit heeftment gehouden vri.Ga naar voetnoot911
912[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want
soe wie datter in quam,Ga naar voetnoot912
Dat hire selke scade in nam,Ga naar voetnoot913
Waest riddere ofte oec joncfrouwen,Ga naar voetnoot914
Dat hen mochte haer leven rouwen,Ga naar voetnoot915
916[regelnummer]
Al mochten si behouden dleven,Ga naar voetnoot916
Daer sijnre C doet in
blevenaant.Ga naar voetnoot917
Jegen enen dire
ontgingen.Ga naar voetnoot918
Onlancs sijn gesciet die dingen,Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Dat hier Percheval ende Walewain
Ende Lanceloet waren int plainGa naar voetnoot921
Ende andere
vele gesellen
mede,Ga naar voetnoot922
Die met pinen ontdrogen haer
lede.Ga naar voetnoot923
924[regelnummer]
Hier bi hetet tFelle Wout.
E
Ga naar voetnoot924
Ic hebbe noch XL ridderen
stout
| |
[pagina 74]
| |
Ende C gygante oec wel;Ga naar voetnoot926
Nieman sach gene so fel.Ga naar voetnoot927
928[regelnummer]
Serpente, draken ende
lyoneGa naar voetnoot928
Hebbic oec te minen
doene,Ga naar voetnoot929
Die mi onderdanech sijn al.Ga naar voetnoot930
Enen naen hebbic, dien dit getalGa naar voetnoot931
932[regelnummer]
Dient ende ontsiet al
sonder
wanc;
E
Ga naar voetnoot932
Hi hevetse alle in sijn bedwanc.Ga naar voetnoot933
En leeft oec nieman nu ten stonden,
E
Ga naar voetnoot934
Die so wel can ane wonden.Ga naar voetnoot935
936[regelnummer]
Wildi an minen rade
staen,Ga naar voetnoot936
Soe mogedi metten live ontgaen.’Ga naar voetnoot937
‘Jaic,’ sprac die ridder
metter
mouwen,
‘Wildi mi sekeren bi uwer trouwenGa naar voetnoot939
940[regelnummer]
Te werkene al bi minen rade,Ga naar voetnoot940
So salic uwes hebben
genade.’Ga naar voetnoot941
Hi sekeret hem bi sire trouwen.Ga naar voetnoot942
Doen sprac die riddere
metter
mouwen:
944[regelnummer]
‘Soe moetti nu beteren saenGa naar voetnoot944
Ere joncfrouwen dier es
mesdaenGa naar voetnoot945
In dit wout ende sere
mesmaect.aant.Ga naar voetnoot946
Ic ontmotese heden, al naectGa naar voetnoot947
| |
[pagina 75]
| |
948[regelnummer]
Ende deetse beiden
oec na mi.Ga naar voetnoot948
Minen sciltknecht litic haer bi.’Ga naar voetnoot949
Amelant seide: ‘Dat willic doen,Ga naar voetnoot950
Maer laet mi tirsten, edel
baroen,aant.Ga naar voetnoot951
952[regelnummer]
Minen naen hier doen
comen,
Dat hi onser wonden moge gomen.Ga naar voetnoot953
Ic weet wel, vint hi minen
armGa naar voetnoot954
Metten verschen blode al
warm,Ga naar voetnoot955
956[regelnummer]
Hi salne eer drie dage al genesen.’Ga naar voetnoot956
Die swerte riddere seide na desen:
‘Het es mi lief.’ Doe riep hi saen:aant.Ga naar voetnoot958
‘Fellon, Fellon!’ Doe quam
die naenaant.
960[regelnummer]
Op een starc ors gereden.Ga naar voetnoot960
Daer sach hi doet licgen ter stedenGa naar voetnoot961
Elyconas ende sinen here
Amelande gewont wel sere.Ga naar voetnoot963
964[regelnummer]
Hi riep: ‘Acharme! her Amelant,Ga naar voetnoot964
Hoe eest u dus gegaen in hantGa naar voetnoot965
Heeft dese riddere allene dit
gedaen?
E
Dies en gelovic niet.’ ‘Sonder waen,Ga naar voetnoot967
968[regelnummer]
Fellon, het dede dese selve man.’
‘Godsat heb hi diet clage dan.Ga naar voetnoot969
Gi plaget te sine scip ende
roderGa naar voetnoot970
Van ridderscape, gi ende u broder.
972[regelnummer]
God en wils u nember
onnen,Ga naar voetnoot972
| |
[pagina 76]
| |
Ga naar margenoot+Want een ridder heeft u beiden verwonnen
Ende uwen lyoen. Dits wonder groet:aant.
Mi droemde tnacht uwes broder
doet,Ga naar voetnoot975
976[regelnummer]
Want mi droemde, dat een arenGa naar voetnoot976
Verwonnen hadde II
sparewaren.Ga naar voetnoot977
Dats dese riddere sonder
waen.
Dat sal hi becopen harde
saen.Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Nochtan waerd jamber ende scade,Ga naar voetnoot980
Die hem enegen lachter
dade.’Ga naar voetnoot981
Amelant seide doe: ‘Felloen,
Gine moget den riddere niet
mesdoen;Ga naar voetnoot983
984[regelnummer]
Die hem mesdade, hi
daet mi.’Ga naar voetnoot984
‘Bi Gode, here, sint meer dat
siGa naar voetnoot985
Die vede versoent tuschen hem ende
u,Ga naar voetnoot986
Soe es si van mi versoent oec
nu.’Ga naar voetnoot987
988[regelnummer]
‘Jasi, Fellon waent ons genesen.’Ga naar voetnoot988
Fellon antwerde saen te
desen:
‘Mochtic wel ende dorstict
laten,Ga naar voetnoot990
God hi mote mi nu verwaten,Ga naar voetnoot991
992[regelnummer]
Oftic minen here genase,Ga naar voetnoot992
Amelante, den bloden hase.Ga naar voetnoot993
| |
[pagina 77]
| |
Mi donke, hi es geseten hedenGa naar voetnoot994
Optie bloetheit vander
coenheden
E
Ga naar voetnoot995
996[regelnummer]
Ende vanden gevalle op
dongeval,Ga naar voetnoot996
Dat lange met hem wesen sal,
Ende opten lachter vander eren.
Hine darf hem nembermer bekeren,Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Daerne goet man met ogen
ansiet.’Ga naar voetnoot1000
‘Fellon, noch begeefdi nietaant.Ga naar voetnoot1001
Uwer onseden? Comes af, ic raet u,Ga naar voetnoot1002
Oft ic saels mi belgen nu.’Ga naar voetnoot1003
1004[regelnummer]
Doen beette saen neder FelloenGa naar voetnoot1004
Ende ontwapende sinen here doen,Ga naar voetnoot1005
Die doe hadde menege wonde,
Die hi verbant alle tier
stonde.Ga naar voetnoot1007
1008[regelnummer]
Hi verbant oec mede
den armGa naar voetnoot1008
Metten verschen blode al
warm.Ga naar voetnoot1009
Een vingerlijn hadde
FelloenGa naar voetnoot1010
Daer met
seindi die
wonden doen.
E
Ga naar voetnoot1011
1012[regelnummer]
Daer was een steen
in gewracht;Ga naar voetnoot1012
Die steen hadde sulke cracht,
Al hadde een man doetwont gewesen,Ga naar voetnoot1014
Seindine daer met, hi ware
genesen.Ga naar voetnoot1015
1016[regelnummer]
Nu hiet Amelant
Fellon daer na,Ga naar voetnoot1016
| |
[pagina 78]
| |
Dat hi ten swerten riddere gaGa naar voetnoot1017
Ende hine genese op sine
trouwe.Ga naar voetnoot1018
Den riddere gedachte metter mouwe,Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
Dat hem Clarette
hadde verboden,Ga naar voetnoot1020
Dat hi genen naen noch
rodenGa naar voetnoot1021
Geloven soude. ‘Dit geloefdic
u,Ga naar voetnoot1022
Clarette, edele joncfrouwe,
ende nu
1024[regelnummer]
Stervic, doe ic u gebot.Ga naar voetnoot1024
Ende banderside, alse hulpe mi Got,Ga naar voetnoot1025
Soe doe ic node jegen uwen raet;Ga naar voetnoot1026
Nochtan min leven an hem staet.’Ga naar voetnoot1027
1028[regelnummer]
Dus pensdi vort ende
weder,
E
Ga naar voetnoot1028
So lange dat hi viel ter
neder
In onmacht. Doe riep
Amelant:aant.
‘Fellon, com hare te hant;Ga naar voetnoot1031
1032[regelnummer]
Hier sterft di beste riddere eenGa naar voetnoot1032
Die de sonne nie besceen.Ga naar voetnoot1033
Ga naar margenoot+Fellon ginc daer ende Amelant
Ende ontwapenden den riddere thant.
1036[regelnummer]
Ende vonden over hem
XV doetwonden;Ga naar voetnoot1036
Die heeft hem die naen
verbonden.aant.
Amelant waende dat hi doet ware.Ga naar voetnoot1038
| |
[pagina 79]
| |
Hi verquam
ende sprac
daer
nare:Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
‘Ellendech man, wats mi gesciet.Ga naar voetnoot1040
Wacharme, in mach genesen
niet,Ga naar voetnoot1041
En si dat ic der scoenre
raetGa naar voetnoot1042
Verhore, na dien dat mi staet.’Ga naar voetnoot1043
1044[regelnummer]
Dit horde Amelant
entie naen
Ende hebbenre beide bi verstaenGa naar voetnoot1045
Dat hi minde. Hi stont op te hantaant.Ga naar voetnoot1046
Ende alsi hem ontwapent
vantGa naar voetnoot1047
1048[regelnummer]
Ende sine wonden saechte
gebonden,Ga naar voetnoot1048
Doe sprac hi ten selven
stonden:
‘Clarette minne, dit es
gesciet,
Maer, bi Gode, in wist
niet,Ga naar voetnoot1051
1052[regelnummer]
Dies moettijd mi, scone, vergeven.’Ga naar voetnoot1052
Fellon, die hem stont
beneven,
Vrachdem hoes hem behagede
nu.Ga naar voetnoot1054
‘Wale. Her Amelant, nu biddic u,aant.
1056[regelnummer]
Dat wi ter joncfrouwen scire
gaen.’Ga naar voetnoot1056
Amelant seide: ‘Dat werd
gedaen.’Ga naar voetnoot1057
Si wapenden hem ende gingen daer
Die joncfrouwe lach, wet vor
waer,
1060[regelnummer]
Ende haer knecht in
knigebedeGa naar voetnoot1060
Ende daden oetmodelijc haer gebede
-Ende Cefalus met goder trouwen-Ga naar voetnoot1062
An onsen Here ende onser Vrouwen.
1064[regelnummer]
Mettien sagen si
comen
gegaenGa naar voetnoot1064
| |
[pagina 80]
| |
Haer here,
Amelante enten naen.
Doen die joncfrouwe den naen
sach,
Viel hare op therte een swaer slach.Ga naar voetnoot1067
1068[regelnummer]
Si waende van hem verraden wesenGa naar voetnoot1068
Gelijc si was onlancs vor desen,Ga naar voetnoot1069
Ende Cefalus mesliet hem
sere,Ga naar voetnoot1070
Doen hi sach sinen here,
1072[regelnummer]
Om dat hi quam also
te voet,Ga naar voetnoot1072
Ende dat hem so onsiende stoetGa naar voetnoot1073
Ende alle sine wapine waren dor houwenGa naar voetnoot1074
Ende al bebloet mochtmense bescouwen.Ga naar voetnoot1075
1076[regelnummer]
‘Ay mi,’ sprac hi menechfout,
‘Mi donct gi waerd int Felle
Wout
Dat noit man leet sonder toren.Ga naar voetnoot1078
Dit was u wel geseit te voren.’Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Die joncfrouwe
mesliet haer sere,
Doe sine sach gewont dus sere.
Doe sprac die riddere metter mouwen
Tote Cefaluse enter joncfrouwen:
1084[regelnummer]
‘Ens niet so scone als goet verdrach,Ga naar voetnoot1084
Daer mens gebeteren nine mach,Ga naar voetnoot1085
Want men mach qualijc
ontflienGa naar voetnoot1086
Eneger dinc die moet
gescien.’
1088[regelnummer]
Vord sprac hi: ‘Her
Amelant,
Dese joncfrouwe die bi u es
gescant,Ga naar voetnoot1089
| |
[pagina 81]
| |
Haer verdriet moetti nu twarenGa naar voetnoot1090
Beteren ende daer na varenaant.Ga naar voetnoot1091
1092[regelnummer]
Tote min here, den coninc Arture,
Ende vertelt hem mine aventure.Ga naar voetnoot1093
Hem seldi beteren u mesdade;Ga naar voetnoot1094
Ga naar margenoot+Hi sal oec uwes hebben genade.’Ga naar voetnoot1095
1096[regelnummer]
Doen spranc vord
Fellon, die naen:
‘Waendi dus min here vaen?
Ic soudere vore setten eer
min leven,Ga naar voetnoot1098
Erickene aldus sere liet
sneven.Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Ic rade u wel, dat gijs swiget stille.Ga naar voetnoot1100
Wildi iet anders dan ic
wille,
Soe speelt vord tuwen besten.Ga naar voetnoot1102
Ic salle voren tsire vestenGa naar voetnoot1103
1104[regelnummer]
Ter Montangen, in
geen wout,Ga naar voetnoot1104
Al waerdi noch alse stout.
En heeft hi niet gnoech verlorenGa naar voetnoot1106
An sinen broder hier te voren,Ga naar voetnoot1107
1108[regelnummer]
Die in gene wout doet leget?’
Die riddere metter mouwen seget:
‘Fellon, al waerd u noch alse
leet,Ga naar voetnoot1110
Hi sal voldoen sinen eetGa naar voetnoot1111
1112[regelnummer]
Ende quiten sine
trouwe daer af,Ga naar voetnoot1112
Die hi mi heden te pande gaf,Ga naar voetnoot1113
| |
[pagina 82]
| |
Ende varen met mi ende gi
mede
Ende sal breken desen
onsede,Ga naar voetnoot1115
1116[regelnummer]
Oft ic salre om sterven saen.’
Fellon es tsinen hoerne
gevaenGa naar voetnoot1117
Ende wilde blasen daer te hant.
Doe seide te hem Amelant:
1120[regelnummer]
‘Fellon, oft gi meer begeert,Ga naar voetnoot1120
Dat ic u lijf hebbe ende
weertGa naar voetnoot1121
Ende hulpe wilt van mi gewinnen,Ga naar voetnoot1122
Soe laet ons nu varen met minnenGa naar voetnoot1123
1124[regelnummer]
Mettesen riddere in
sire genade.’Ga naar voetnoot1124
‘En holpe niet datmens mi
bade,Ga naar voetnoot1125
Here; en hadde u gebot
gewesen,Ga naar voetnoot1126
Wine hadden nu wat doen van desen;aant.Ga naar voetnoot1127
1128[regelnummer]
Ic haddene doet inden woude.Ga naar voetnoot1128
Maer ic liet dore uwe
houde.Ga naar voetnoot1129
Nu willic blasen ende doen comen na desen
Vanden woude alle die resen.
1132[regelnummer]
Ic sal blasen, oft gine vliet;Ga naar voetnoot1132
In wille langer letten
niet.Ga naar voetnoot1133
Gi hebt an ons dat bejaget,Ga naar voetnoot1134
Datmen nembermer verdragetGa naar voetnoot1135
1136[regelnummer]
Man no wijf bi onsen Here!’Ga naar voetnoot1136
Des balh hem die swerte so
sere,Ga naar voetnoot1137
Dat hi seide: ‘Ic mote vervaren,Ga naar voetnoot1138
| |
[pagina 83]
| |
Oftic u iet langer sal
sparen,Ga naar voetnoot1139
1140[regelnummer]
Want gi sijt arger dan Judas.’
Doen trac hi sijn swerd na
dasGa naar voetnoot1141
Ende Fellon waende hebben geblasen nu.Ga naar voetnoot1142
Het was te spade, secgic u:
1144[regelnummer]
Den horen liet hi vallen daer
Ende vinc te sinen swerde daer
naer.Ga naar voetnoot1145
Si gingen hem onderslaen
bedechte:Ga naar voetnoot1146
Dus began weder dat gevechte.
1148[regelnummer]
Fellon was starc van
sire groethedeGa naar voetnoot1148
Noit hadde man so starke lede.Ga naar voetnoot1149
Haddi op sijn part gewesen,
Die riddere en wars niet
genesen.Ga naar voetnoot1151
1152[regelnummer]
Hi was te trage op sine been;Ga naar voetnoot1152
Om dit ontspranc hem al in eenGa naar voetnoot1153
Die riddere ut sinen slagen saen.
Amelant hadde gerne sinen naen
1156[regelnummer]
Ga naar margenoot+Geholpen, maer hine dorste
niet:
Hi duchte te hebbene daer af
verdriet.Ga naar voetnoot1157
Ende Cefalus was oec in
dien,Ga naar voetnoot1158
Haddi Amelante gesienGa naar voetnoot1159
1160[regelnummer]
Dat hi sinen here hadde
willen
deren,
Hi had hem coenlijc hulpen
weren.Ga naar voetnoot1161
Si vochten lange, dies geloeft.
Ten lesten sloech di riddere op thoeft
1164[regelnummer]
Fellone toten tanden toe;
| |
[pagina 84]
| |
Daer bleef Fellon doet
alsoe.Ga naar voetnoot1165
Ic waenne daer di duvel
scinde;Ga naar voetnoot1166
Quaet lijf es sculdech quaden
inde.Ga naar voetnoot1167
1168[regelnummer]
Dit sach Amelant
ende bat
genade
Ende seide: ‘Mijns naens
overdadeGa naar voetnoot1169
En treckic te mi ward
niet.Ga naar voetnoot1170
Ic vare met u, alse gi gebiet,Ga naar voetnoot1171
1172[regelnummer]
Toten coninc Arture
Ende genite der aventure,Ga naar voetnoot1173
Weder hi mi doet oft sal vaen.Ga naar voetnoot1174
Mare dat mi naest sal gaen,Ga naar voetnoot1175
1176[regelnummer]
Dats van Claretten,
alsi mi kint,Ga naar voetnoot1176
Want ic hebse lange gemint.Ga naar voetnoot1177
¶ Doe pensde di riddere
metter
mouwe:
‘So minne wi beide ene
joncfrouwe;aant.
1180[regelnummer]
Dies ons lettel es te bet.Ga naar voetnoot1180
So menech spreiter om sijn
net.Ga naar voetnoot1181
Woudesi mi minnen, sekerlike,
In coerre niet vore Arturs rike.Ga naar voetnoot1183
1184[regelnummer]
Ay, God geve mi tharre minnen
spoet.’Ga naar voetnoot1184
Vord seidi: ‘Amelant, nu doet
Alse gi segt, in eysche el nietGa naar voetnoot1186
Ende dese joncfrouwe die gi hier siet.
1188[regelnummer]
Ic wane dat haer
beter si,Ga naar voetnoot1188
Dat si nu vare met mi.’
| |
[pagina 85]
| |
‘Ic vare gerne met u here,
In dien dat ic behoude min
ere.Ga naar voetnoot1191
1192[regelnummer]
In hadde noit man,
no amijs,Ga naar voetnoot1192
Noch in begers in gere wijs.’Ga naar voetnoot1193
Cefalus die quam doe
vordGa naar voetnoot1194
Ende sprac tsinen here
dese word:Ga naar voetnoot1195
1196[regelnummer]
‘Here, waer wildi
varen nu?’
‘Te woude ward, dat secgic u,
Ende doen dat ic mi hebbe
vermeten.’Ga naar voetnoot1198
‘Bi Gode, here, ic doet u
weten:
1200[regelnummer]
Quaemdi inder resen gemoetGa naar voetnoot1200
Met Amelande, sine daden u
nemmer goet.
Al haddi hondert manne cracht,Ga naar voetnoot1202
Gine verlevet nember den
nachtGa naar voetnoot1203
1204[regelnummer]
Ende daertoe sidi ter doet
gewont.Ga naar voetnoot1204
Mijn raet ware wel nu ter
stont,
Dat wi te mire suster varen.
Ic sal u daer wel doen
achterwarenGa naar voetnoot1207
1208[regelnummer]
Den besten meester die mach
wesen,Ga naar voetnoot1208
Ende als gi wel sijt genesen,
Salic u wapine gnoech doen maken,
Ende waer gi wilt na die
sakenGa naar voetnoot1211
1212[regelnummer]
Henen riden, ic vare met u.’
Die riddere hi bepensde hem nu:Ga naar voetnoot1213
‘Dese raet mi wel ende
wale;Ga naar voetnoot1214
Ic wille volgen te desen maleGa naar voetnoot1215
| |
[pagina 86]
| |
1216[regelnummer]
Sijns raets.’ Dus keerdi daer
Ga naar margenoot+Met Cefaluse te sire
suster
naer.Ga naar voetnoot1217
Die riddere verloes sijn ors goetGa naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
Int wout; so dede oec Amelant.aant.
Entie joncfrouwe die hi daer vant,
Verloes haer part ende haer gewaden.
Dus waren si alle omberaden.Ga naar voetnoot1223
1224[regelnummer]
Die swerte riddere sat na
desenGa naar voetnoot1224
Op dors dat Fellons hadde gewesen,
Ende nam
vore hem Amelant.Ga naar voetnoot1226
Cefalus nam die joncfrouwe te hant
1228[regelnummer]
Vore hem ende reden
tsamen,
Dat te sire suster quamen.Ga naar voetnoot1228/29Ga naar voetnoot1229
Doent Egletine hadde verstaenGa naar voetnoot1230
Heefsese blidelike ontfaen
1232[regelnummer]
Ende doe si wiste,
hoe hadde gevaren
Die riddere, was sijs so
blide twaren,Ga naar voetnoot1232/33Ga naar voetnoot1233
Dat si en wiste haer hoe
gelaten.Ga naar voetnoot1234
Hem was gedient wel utermaten.Ga naar voetnoot1235
1236[regelnummer]
Si waren ontwapent scire:Ga naar voetnoot1236
Men brachte hem cledere dire
Enter joncfrouwen ende haren gerssoenGa naar voetnoot1238
Dedemen gode cleder an doen.
1240[regelnummer]
Men diende hen so
wel utermaten,
Dat si al haers leets vergaten,
Maer Amelant was drove,
sonder
waen,
Om sinen broder ende omden naen.
1244[regelnummer]
Sijn herte en verblijdde niet
Om die feeste die hi daer
siet.Ga naar voetnoot1245
| |
[pagina 87]
| |
Nu latic di tale hier af blivenGa naar voetnoot1246
Ende sal u vanden resen
scriven.Ga naar voetnoot1247
|
|