Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermdVanden roden riddere enter joncfrouwenVanden riddere ende der joncfrouwen mede,
364[regelnummer]
Die te Kardole ward
reden
nu.Ga naar voetnoot364
Hi bat haer sere, dat secgic
u,aant.Ga naar voetnoot365
Dat si over heme badeGa naar voetnoot366
Der coninginnen dor grote genade;Ga naar voetnoot367
368[regelnummer]
Hi lach haer sere ane
met
beden.Ga naar voetnoot368
Binnen dien quamense
geredenGa naar voetnoot369
Vore die borch te Kardoel binnen,Ga naar voetnoot370
| |
[pagina 48]
| |
Daer si vonden der coninginnen,Ga naar voetnoot371
372[regelnummer]
Die scire ut harre cameren quam,Ga naar voetnoot372
Doen si vanden riddere vernam.Ga naar voetnoot373
Die riddere entie joncfrouwe met
Waren beide gebeet, dat wet,Ga naar voetnoot375
376[regelnummer]
Entie coninginne ontfincse
wale.Ga naar voetnoot376
Die joncfrouwe begonste doe
dese tale:
‘Vrouwe, gi saget mi heden
wel,Ga naar voetnoot378
Dat mi dese riddere felGa naar voetnoot379
380[regelnummer]
Dede harden groten rouwe.Ga naar voetnoot380
Gi ontfarmet mins, edel
vrouwe,Ga naar voetnoot381
Ende sindet enen swerten ridder na mi,Ga naar voetnoot382
Dine soe dwanc, vrouwe, dat hiGa naar voetnoot383
384[regelnummer]
Van algader sinen mesdadenGa naar voetnoot384
385[regelnummer]
Die hi mi dede, u comt te genaden.aant.Ga naar voetnoot385
Nu hord mine clage, edel vrouwen,Ga naar voetnoot386
Hi heeft mi gedaen groten
rouwe:Ga naar voetnoot387
388[regelnummer]
Hi sloech heden minen
broder
doet,Ga naar voetnoot388
Die hem mesdede clein no
groet;Ga naar voetnoot389
Hine hadden noit gesien te voren.Ga naar voetnoot390
| |
[pagina 49]
| |
Mi heeft hi gedaen groten
toren,Ga naar voetnoot391
392[regelnummer]
Vrouwe, ende dat
staet al an u,aant.Ga naar voetnoot392
Hoe hijt mi sal beteren nu.Ga naar voetnoot393
Vrouw, oec secgic u noch mere:Ga naar voetnoot394
Die swerte riddere groet u sereGa naar voetnoot395
396[regelnummer]
Ende alle die horen
tuwen hove.Ga naar voetnoot396
Leeft hi iet lange, hi comt te bovenGa naar voetnoot397
Allen den genen die ic
kinne.Ga naar voetnoot398
Bi Gode, vrouwe, waric coninginne,
400[regelnummer]
Ic soudene minnen
voer alle man.’Ga naar voetnoot400
Die coninginne loech ende
sprac doe anGa naar voetnoot401
Den roden riddere ende seide:
‘Keytijf,Ga naar voetnoot402
Hoe temedi dit scone wijfGa naar voetnoot403
404[regelnummer]
Dus te mesvoerne ende
om niet?’Ga naar voetnoot404
‘Vrouwe,’ seit hi, ‘oft gijt gebiet,Ga naar voetnoot405
Ic come hier in uwer genadenGa naar voetnoot406
Ende wille beteren al mine mesdaden.’
408[regelnummer]
¶ Die coninginne dede hem
geloven daer,Ga naar voetnoot408
Dat hi nembermeer daer naerGa naar voetnoot409
Bi ridderscape ende bi trouwenGa naar voetnoot410
En mesdade vrouwen no joncfrouwen.Ga naar voetnoot411
| |
[pagina 50]
| |
412[regelnummer]
Dit swoer hi daer.
Doe seide hi:aant.
‘Vrouwe,
die riddere beval mi
Ene boetscap te doene oppenbareGa naar voetnoot414
Ane Keyen, wistic waer hi
ware.’Ga naar voetnoot415
416[regelnummer]
Die coninginne leidene
daer.Ga naar voetnoot416
Doe sprac hi te Keyen daernaer:Ga naar voetnoot417
‘Her Keye, met mi u
ontboden
heeftGa naar voetnoot418
Een die beste riddere die
leeft,Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Een swerd met ere mouwen
wit:Ga naar voetnoot420
Nembermeer comt hi na
ditGa naar voetnoot421
In Arturs hof, eer comt die dachGa naar voetnoot422
Ga naar margenoot+Dat hi den lachter wreken
mach,Ga naar voetnoot423
424[regelnummer]
Dien gi hem seit onverdient.Ga naar voetnoot424
In wils te wers niet sijn u vrient,’Ga naar voetnoot425
Seide die rode, ‘bolgedi te miwaerd.’Ga naar voetnoot426
‘Nenic,’ sprac Keye, ‘maer opten musaerdaant.Ga naar voetnoot427
428[regelnummer]
Belgic mi ende saels
mi wreken.Ga naar voetnoot428
Ic salne noch soe lachterlijc
stekenaant.Ga naar voetnoot429
Van sinen perde ende thoeft
af slaen,
| |
[pagina 51]
| |
Magickene enechsins begaen.’Ga naar voetnoot431
432[regelnummer]
‘U quade tonge,’ sprac die coninginne,
‘Sal u vele quaets noch bringen inne;Ga naar voetnoot433
Gi segter selden hovescheit mede.’Ga naar voetnoot434
Die rode riddere nam orlof
ter
stedeGa naar voetnoot435
436[regelnummer]
Ende voer en wech in
weet waer.Ga naar voetnoot436
Maer die joncfrouwe, si bleef
daerGa naar voetnoot437
Met Arturs wijf, der coninginnen.
Oec deetsi hier na wel bekinnenGa naar voetnoot439
440[regelnummer]
Claretten van des ridders minneGa naar voetnoot440
Ende brachse oec in selken
sinne,Ga naar voetnoot441
Dat sine minde, sonder
waen.Ga naar voetnoot442
Hier af latic die redene staenGa naar voetnoot443
444[regelnummer]
Ende secge vanden
riddere
uGa naar voetnoot444
Metter mouwen vorward nu.Ga naar voetnoot445
|
|