Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermdVanden resen ende der joncfrouwen die beroeft was int wout1248[regelnummer]
Dat Amelants liede worden
verdordGa naar voetnoot1249
Allegadere ende uten kere,Ga naar voetnoot1250
Doen si gemisten haren here.
1252[regelnummer]
Si sochtene inden woude al dure.Ga naar voetnoot1252
Si pensden datten die coninc Arture
-Alsijs niweren vinden ne
conden-Ga naar voetnoot1254
Hadde gevaen ende hine tien
stonden
1256[regelnummer]
Te Cardoel voerde met sire cracht.Ga naar voetnoot1256
Dus sochten sine al dien nacht.Ga naar voetnoot1257
Des mergens, alst began
dagen,Ga naar voetnoot1258
Quamen si daer si Elyconas sagen
1260[regelnummer]
Doet licgende ende
doen began
Van irst haer toren. Dit
tegen si
anaant.Ga naar voetnoot1261
Algader den coninc Arture nu,
Dies nine wiste, secgic u.Ga naar voetnoot1263
1264[regelnummer]
Si namen den doden - het docht
hen dbeste -
Ende voerdene daer te harre vesteGa naar voetnoot1265
Ende groven
den doden smergens doeGa naar voetnoot1266
Sonder papen ende clerke
doe.Ga naar voetnoot1267
| |
[pagina 88]
| |
1268[regelnummer]
Het was al des duvels gewerke,Ga naar voetnoot1268
Jonc ende out, groet ende starke.Ga naar voetnoot1269
Dus es begraven Elicanas.
Doe vermat hem elc die daer
was,Ga naar voetnoot1271
1272[regelnummer]
Dat sijt den coninc
ArtureGa naar voetnoot1272
Maken selen sine doet te sure.Ga naar voetnoot1273
Dus sijn si alle op gesetenGa naar voetnoot1274
Op starke orsse ende vermetenaant.Ga naar voetnoot1275
1276[regelnummer]
Ende doen si
quamen
uten woude,
Vonden si licgende optie moudeGa naar voetnoot1277
Ga naar margenoot+Fellone, hare naen, doet.
Doe ward haer rouwe harde groet.
1280[regelnummer]
Doen dochte hen allen dbeste,
Dat sine groven binnen harre veste
Bi Elycanase, hi dochs hen werd,Ga naar voetnoot1282
Want hi hadde menegen gederdGa naar voetnoot1283
1284[regelnummer]
Int Felle Wout ende
dlijf genomen.
Aldus sijn si met hem nu comenGa naar voetnoot1285
Ende hebbene gedaen ter
eerden.
Doen voren si henen harre
verdenGa naar voetnoot1287
1288[regelnummer]
Tes conincs Arturs
hove ward.
Hierbinnen so hadde hare
vardGa naar voetnoot1289
Die joncfrouwe genomen, sijt seker das,
Die int wout beroeft was,
1292[regelnummer]
Ende wilde ten coninc Artur
varen.
Si nam orlof an al dire
waren
Ende dancte hen alre
hovescheide.Ga naar voetnoot1294
Die riddere metter mouwen seide:
1296[regelnummer]
‘Joncfrouwe, en
vindi niemanne daer
Die u wilt bescudden, vor
waer,Ga naar voetnoot1297
| |
[pagina 89]
| |
Comt weder te mi, des sijt gewes,
Ic vare met u, so waer dat es,
1300[regelnummer]
Ende sal vor u
vechten daer.’
Si dancte hem sere ende voer daer
naeraant.
Tes conincs hove ende binnen desenaant.Ga naar voetnoot1302
Quamen daer
gevaren die resenGa naar voetnoot1303
1304[regelnummer]
Vore die borch van Egletinen.
E
Fi, duvle si alle scinen!
E
Ga naar voetnoot1305
Si waren daer binnen
sere vervardGa naar voetnoot1306
Ende sloten die porten metter vard.
1308[regelnummer]
Si waren in anxte
harde groet,
Si vruchten swaren wederstoet,Ga naar voetnoot1309
Maer die viande leden daer vorenGa naar voetnoot1310
Sonder iemane te doene
toren.Ga naar voetnoot1311
1312[regelnummer]
Nu hadden si alle sorge groetGa naar voetnoot1312
Om die joncfrouwe die te
CardeloetGa naar voetnoot1313
Vore hen voer. Dat sise mochtenGa naar voetnoot1314
Verhalen, si alle sere
dochten,aant.Ga naar voetnoot1315
1316[regelnummer]
Ende dat sise
mochten dan
mesfuren.Ga naar voetnoot1316
Neen si niet, want nu ter
urenaant.Ga naar voetnoot1317
Es die joncfrouwe soe verre
comen,
Dat si heeft den coninc vernomen,
1320[regelnummer]
Daer si beette vore
die zale.Ga naar voetnoot1320
Si groettene met scoenre tale
Ende seide: ‘Here, dor u grote genade,Ga naar voetnoot1322
Ontfarme u mire groter
scade.Ga naar voetnoot1323
1324[regelnummer]
Ic hebbe u harde
lange gesocht,
| |
[pagina 90]
| |
Dat ic dire hebbe becocht.Ga naar voetnoot1325
Mi heeft verdreven mijn stiefvader
Van minen lande altegader.
1328[regelnummer]
Derdalf hondert leen
knechteGa naar voetnoot1328
Horen wel te minen
rechteGa naar voetnoot1329
Ende C ridders; dit houdic
van u.aant.Ga naar voetnoot1330
Dit nemt hi mi algader nu.
1332[regelnummer]
Ic was in desen wege ontraectGa naar voetnoot1332
Ende was int Felle Wout
geraect,
Daer mi een naen sere verriet,Ga naar voetnoot1334
Daer ic dogede swaer verdriet.Ga naar voetnoot1335
1336[regelnummer]
Mijn gersoen ende ic
medeGa naar voetnoot1336
Waren geslegen daer ter
stede.Ga naar voetnoot1337
Ga naar margenoot+Ic verloes daer
cleder ende paert
Ende al dat ic brachte an die
vaert.Ga naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
En had een riddere
gedaen,
E
Ga naar voetnoot1340
Wine waren levende niet ontgaen.
Ic moeste rumen dwout te
voet.Ga naar voetnoot1342
Doe quam een riddere in min gemoetGa naar voetnoot1343
1344[regelnummer]
Die swerte wapine
hadde an.
Doe voer int wout die edel man
Ende sloech Elycanas doet
Ende enen
fellen leu groet
1348[regelnummer]
Ende oec mede den
valscen
naen,Ga naar voetnoot1348
Ende den here heeft hi gevaenaant.
Ende brachtene tote mi, daer ic was.
Doe voerdi mi, sijt seker
das,
1352[regelnummer]
Met hem tere scoenre joncfrouwen
Ende Amelante mede en trouwen.Ga naar voetnoot1353
| |
[pagina 91]
| |
In weet des ridders name
niet,
Maer ic secge u wel hoemen hiet:Ga naar voetnoot1355
1356[regelnummer]
Den riddere metter witter mouwe.
Het gafse hem ene scone joncfrouwe,Ga naar voetnoot1357
Doen hi riddere ward gemaect.’Ga naar voetnoot1358
Dit hord Clarette, die nine vaect.Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Si ward van sire
minnen
ontsteken,Ga naar voetnoot1360
Soe sere haer dochte therte breken.Ga naar voetnoot1361
¶ Alle die gene die waren int
hof,Ga naar voetnoot1362
Dancten Gode ende gaven hem lof.Ga naar voetnoot1363
1364[regelnummer]
Die coninc sprac
doe: ‘Scone joncfrouwe.
Alselpe mi God ende onse
Vrouwe,Ga naar voetnoot1365
Ic sal u wel doen berechten.Ga naar voetnoot1366
Ic sal selken vor u doen
vechten,aant.Ga naar voetnoot1367
1368[regelnummer]
Die u harde wel sal wreken.’
Binnen dien dat si dus
spreken,Ga naar voetnoot1369
Hebben si die resen vernomen,Ga naar voetnoot1370
Die vore die irste porte sijn comen,Ga naar voetnoot1371
1372[regelnummer]
Meer danicker u
mochte getellen,Ga naar voetnoot1372
Ende gingen
die irste porte vellen.
Doen seide Lanceloet van Lac
te hande:
‘Dit sijn die resen van Amelande,
1376[regelnummer]
Die ten Fellen Woude behoren.
Ic hebse gesien hier te voren.
Wi ridders vander tavelronden,
Wi warenre in tenen
stonden;Ga naar voetnoot1379
1380[regelnummer]
Met pinen conde wi
daer
ontgaen.
Si soeken haren here, sonder waen,
Dien si hebben verloren nu.
| |
[pagina 92]
| |
Wi moten ons weren, secgic u.’
1384[regelnummer]
Doen vinc elc ten wapene daer.Ga naar voetnoot1384
Die ander porte, wet vor waer,Ga naar voetnoot1385
Hadden si ter neder gevelt
Ende sijn vore die derde
gestelt.Ga naar voetnoot1387
1388[regelnummer]
Doen quamen van binnen
een groet deelGa naar voetnoot1388
Selfscotters, die senden menech quareel,Ga naar voetnoot1389
Ende dadense also achter
gaen.aant.Ga naar voetnoot1390
Ende die van binnen sijn ut
gegaenGa naar voetnoot1391
1392[regelnummer]
Te veldeward jegen
die resen,Ga naar voetnoot1392
Maer sine mochtens niet gewesen,Ga naar voetnoot1393
Tirst dat hen tgescutte
gebrac,Ga naar voetnoot1394
En had gedaen Lanceloet van
Lac.
E
Ga naar voetnoot1395
1396[regelnummer]
Doch keerden si
weder
binnen der veste,
Dit dochte hen allen wesen dbeste.
Ga naar margenoot+Walewain was daer nu niet,
Noch Percheval; dies haddense verdriet.Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Die resen braken die porten al.Ga naar voetnoot1400
En hadde gedaen die dipe walGa naar voetnoot1401
Datter om die borch liep,Ga naar voetnoot1402
Dat sere wijt was ende diep
| |
[pagina 93]
| |
1404[regelnummer]
- Het was wel ere bogescoten wijt -Ga naar voetnoot1404
Entie brucgen, die tier tijt
Van vresen af waren gedaen,Ga naar voetnoot1406
Si hadden di borch gewonnen saen.Ga naar voetnoot1407
1408[regelnummer]
Ende die nacht ginc
hen an doe;Ga naar voetnoot1408
Dus moesten
si beiden tot smergens vroe.Ga naar voetnoot1409
¶ Nu es dese mare soe verre
comen,aant.
Datse die riddere hevet vernomen
l412[regelnummer]
Metter mouwen, die
om Clarettenaant.Ga naar voetnoot1412
Niet wille dagen noch oec letten,Ga naar voetnoot1413
Hine wilt ember der waerd varen.Ga naar voetnoot1414
Hi begonste jamberlike
mesbaren;Ga naar voetnoot1415
1416[regelnummer]
Hine wanese nembermer sien.Ga naar voetnoot1416
Egletine troestene sere
mettienGa naar voetnoot1417
Ende seide: ‘Here, wildi nu varen
Daer gi niet moget
ontfaren?Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Al ne vaerdi daer
niet vechten,
Die coninc sal hem wel
berechten.’Ga naar voetnoot1421
‘En helpt niet, dat gi mi moget bieden:Ga naar voetnoot1422
Alle die leven mi niet
geriden,Ga naar voetnoot1423
1424[regelnummer]
Ic soudere varen, dat secgic u.Ga naar voetnoot1424
| |
[pagina 94]
| |
Geeft mi mine wapene nu.
Mi langet so sere te wige ward,Ga naar voetnoot1426
Haddic wapine ende een
pard,Ga naar voetnoot1427
1428[regelnummer]
In gaeft niet om een conincrike.’Ga naar voetnoot1428
Cefalus spranc op haestelike
Ende haelde part ende wapine
tehant,
Die beste diemen iweren
vant,Ga naar voetnoot1431
1432[regelnummer]
Ende wapende sinen here daer met,
Dat hem nine gebrac, dat wet.Ga naar voetnoot1433
¶ Amelant die sprac te hem
saen:
‘Her riddere, wat wildi nu
bestaen?Ga naar voetnoot1435
1436[regelnummer]
Comdi nu onder mine
man,Ga naar voetnoot1436
Nembermeer comdi van dan.
Maer laet mi varen met u.
E
Ic sweerd u bi mire trouwen nu,Ga naar voetnoot1439
1440[regelnummer]
Dat ic sal sijn in u geledenGa naar voetnoot1440
Ende om gene noet van u
scede.Ga naar voetnoot1441
Gi sloecht mi minen broder af,Ga naar voetnoot1442
Daer ic u mine trouwe
gafGa naar voetnoot1443
1444[regelnummer]
Om te behoudene oec min leven.
Also en mote mi God nembermer gevenGa naar voetnoot1445
Derre werelt bliscap vord
an,Ga naar voetnoot1446
In saelt u houden soe ic best
can.Ga naar voetnoot1447
| |
[pagina 95]
| |
1448[regelnummer]
Eer dat ic u hen lite ontliven,Ga naar voetnoot1448
Ic souder oec eer verslagen bliven.’Ga naar voetnoot1449
Die riddere georloves daer tien
tide.Ga naar voetnoot1450
Dies was Amelant harde blide
1452[regelnummer]
Ende wapende hem
sonder waen,
Ende namen orlof beide
saen.Ga naar voetnoot1453
Maer die riddere moeste daer
naer
Eglentinen geloven vor waer,Ga naar voetnoot1455
1456[regelnummer]
Dat hi te hare sal weder keren,
Op dat hi mach ende blijft in
eren.aant.Ga naar voetnoot1457
Vrindelike, alse wi tellen.Ga naar voetnoot1459
1460[regelnummer]
Amelant sat doe op Morele
- Het vas hem gevallen te
dele -
Dattie naen te ridene plach,
Doen hi voer om sijn bejach.Ga naar voetnoot1463
1464[regelnummer]
Ende eer si te
Cardoel conden comen,Ga naar voetnoot1464
Hadde die coninc lettel
vromen:Ga naar voetnoot1465
En had dat dipe water
gedaen,Ga naar voetnoot1466
Si haddent al verloren saen.
1468[regelnummer]
Nu quam gereden
Amelant
Daer hi sine liede nu
vant,Ga naar voetnoot1469
Entie riddere metter mouwen.
Ende tirst dat si Amelant scouwen,Ga naar voetnoot1471
1472[regelnummer]
Geboet hi hen daer
op haer leven,Ga naar voetnoot1472
Dat si hars orlogens begeven.Ga naar voetnoot1473
Doe si Amelante sagen met ogen,Ga naar voetnoot1474
| |
[pagina 96]
| |
Sachmen nie di bliscap
togen,
1476[regelnummer]
Die si hadden, maer ene
gelijchedeaant.Ga naar voetnoot1475/76
Dadense den riddere van felhede.Ga naar voetnoot1476/77
Doe sprac Amelant dese word:
‘Es ieman die min gebot verhort,Ga naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Anders dan mi donket
goet,Ga naar voetnoot1480
Ofte desen riddere iet
mesdoet,
Anders dan gi pleget sire
eren,Ga naar voetnoot1482
Hine mach versonen nembermere.Ga naar voetnoot1483
1484[regelnummer]
Ic ben sijn man
ende sal hem
houdenGa naar voetnoot1484
Gerechte trouwe; bi minen
scoudenGa naar voetnoot1485
Ne werd si nembermeer te broken.’Ga naar voetnoot1486
Alse dit Amelant hadde
gesproken
1488[regelnummer]
Worden si saechte ende godertirenGa naar voetnoot1488
Ende seiden: in negere
manirenGa naar voetnoot1489
En wilden si doen buten sinen rade.Ga naar voetnoot1490
Die swerte riddere: ‘Alle genadeGa naar voetnoot1491
1492[regelnummer]
Ende alle trouwe,
her Amelant,
Hebbic an u vonden. Hout vort
u lantaant.
In paise ende sonder
wederstoetGa naar voetnoot1493/94
Imanne te doene, clein oft
groet.’Ga naar voetnoot1494/95Ga naar voetnoot1495
1496[regelnummer]
Amelant seide: ‘Dat gelovic u,
| |
[pagina 97]
| |
Maer woudi mi laten keren nu
Met minen lieden nu te
lande?Ga naar voetnoot1498
Gi wet wel, gingic ins conincs hande,Ga naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
In verwonne di scande nembermere;
E
Ende wildi mi lachter doen oft
dere,Ga naar voetnoot1501
Dat stonde u te wreken dan,Ga naar voetnoot1502
Want ic worden ben u man.
1504[regelnummer]
Oec willic min lant
van u ontfaen
Ende u werden
onderdaen.’Ga naar voetnoot1505
Alse die riddere dit heeft
verstaen,
Penst hi: ‘Dese heeft mi bevaenGa naar voetnoot1507
1508[regelnummer]
Behindelike met sire
tale.Ga naar voetnoot1508
Ic weet wel, van dies maleGa naar voetnoot1509
Dat hi mi op gaf lijf ende
ledeGa naar voetnoot1510
Ende hi mi oec manscap
dedeGa naar voetnoot1511
1512[regelnummer]
Ende voer met mi op mine
genade,Ga naar voetnoot1512
Gevile datmen hem dade scade,Ga naar voetnoot1513
God sout an mi wreken thant.’
Doe seidi: ‘Ontfaet van mi u
lantGa naar voetnoot1515
1516[regelnummer]
Ende werd min man ende hout
vri
Ga naar margenoot+Seide Amelant, als hi dit
hord.
Hi stac saen sine hant vordGa naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
Ende ward sijn man daer ter
stat.
Daerna Amelant orlof batGa naar voetnoot1521
Oft hi mochte varen van daer.aant.
Hi gaefs hem orlof. Si
scieden daer naeraant.Ga naar voetnoot1523
| |
[pagina 98]
| |
1524[regelnummer]
Hoveschelike onder hen beden.Ga naar voetnoot1524
Amelant es te woude gereden
Ende die riddere bleef daer
mettien.Ga naar voetnoot1526
Si hadden gemerct ende wel gesien,
1528[regelnummer]
Wat daer buten
gesciede te handeGa naar voetnoot1528
Tuscen den riddere ende Amelande,
Bedie si haddent te voren vernomenGa naar voetnoot1530
Ane die joncfrouwe die daer was comen.Ga naar voetnoot1531
1532[regelnummer]
Si prisden sere sine
manlijchede:Ga naar voetnoot1532
‘Hi heeft gedaen dat noit
man dede.’
Die doe Claretten hadde
gesien,
Hoe si ginc merken ende spienGa naar voetnoot1535
1536[regelnummer]
Naden riddere, dat
seldi weten,
Hine hads nembermer vergeten.
Si mercte hem, soe dedi
hare.Ga naar voetnoot1538
Die coninc sende Lanceloet daer nare
1540[regelnummer]
Over dwater met enen bote saen,
Daer hi met
gepense hilt bevaenGa naar voetnoot1541
Van groter minnen
om Claretten.Ga naar voetnoot1542
Lanceloet voer over sonder lettenGa naar voetnoot1543
1544[regelnummer]
Ende quam toten riddere gegaen
Ende groettene van sconincs wegen
saen:Ga naar voetnoot1545
‘Ende van mire vrouwen der coninginnen,
Ende van Claretten der
gravinnen,
1548[regelnummer]
Walewains nichte. Si
scamen hen alleaant.
Vander onneren, van dien
mesfalle,Ga naar voetnoot1549
Die si ane u hebben gedaen:
Dat gi gene gichte hebt ontfaenGa naar voetnoot1551
1552[regelnummer]
Van hen, doen si u riddere daden.Ga naar voetnoot1552
Si ontbiden u bi uwer
genaden,Ga naar voetnoot1553
| |
[pagina 99]
| |
Dat gi comt u gichten halen;
Si selense u twevout betalen.’
1556[regelnummer]
Doe seide die riddere metter
mouwe:
‘Groet mi den coninc ende mine vrouweGa naar voetnoot1557
Ende Walewains nichte mede, Claretten.
Segt hen, ic moet noch letten,Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
Eric meer come ins conincs hof,Ga naar voetnoot1560
Dat ic van Keyen mijn belofGa naar voetnoot1561
Hebbe volbracht. Dit segt hem
saenGa naar voetnoot1562
Si selen hier bi wel verstaenGa naar voetnoot1563
1564[regelnummer]
Wat ic meine, dat secgic u.’Ga naar voetnoot1564
Lanceloet bat hem sere
nuaant.Ga naar voetnoot1565
Ende seide, hi sout hem beteren doen;Ga naar voetnoot1566
En geve noch geen ocsoen.Ga naar voetnoot1567
1568[regelnummer]
En mochte daer
besciten niet.Ga naar voetnoot1568
Lanceloet doe scire van hem sciet.
Ende seide den coninc enter coninginnen,
Dat hi niet en quame daer binnen,Ga naar voetnoot1571
1572[regelnummer]
Hine sal tirsten
sijn gewrokenGa naar voetnoot1572
Van Keyen, dat hine heeft
versproken.Ga naar voetnoot1573
‘Dus hebbe wi den riddere verloren.’Ga naar voetnoot1574
Doe ward die coninc in groten toren
1576[regelnummer]
Ende versprac Keyen lachterlikeGa naar voetnoot1576
Ende verboet hem daer
sijn rike.Ga naar voetnoot1577
| |
[pagina 100]
| |
Ga naar margenoot+Die coninginne, dies oem hi was,Ga naar voetnoot1578
Si vermat hare dicke
das,Ga naar voetnoot1579
1580[regelnummer]
Mocht sijt doen met
haren eren.Ga naar voetnoot1580
Si soude hem selc een spel doen leren,Ga naar voetnoot1581
Hine vergaets nembermeer.
Hen allen waser therte om
seer.
1584[regelnummer]
Doen swoer Keye sere
na dien:Ga naar voetnoot1584
‘En wilt mi die riddere niet
ontflien,Ga naar voetnoot1585
Ic salne bringen hier te
hove,
Al waer hi noch van merren love.’Ga naar voetnoot1587
1588[regelnummer]
Hi wapende hem ende reet der ward.
Die brucge ward gemaect ter vard,
Die te voren te broken was.
Daer over reet Keye sinen pasGa naar voetnoot1591
1592[regelnummer]
Ende quam ten
riddere met geweltGa naar voetnoot1592
Daer hi noch hilt op gene
velt,Ga naar voetnoot1593
Want hi danen node vard:Ga naar voetnoot1594
Sijn herte trac hem achter ward.
1596[regelnummer]
Mettien hi heren
Keyen sietaant.
Doe vrachdi hem hoe hi hiet,aant.
‘Keye benic,’ sprac hi vord,
‘U doet leget in mins speren ord,Ga naar voetnoot1599
1600[regelnummer]
Gine vard met mi te
hove nu.’Ga naar voetnoot1600
‘Her Keye, bi Gode, ic segt
u,
Gi hebt mi versproken nu ende echt,Ga naar voetnoot1602
Mochtics mi wreken, ic hadde
recht.Ga naar voetnoot1603
604[regelnummer]
Gine ontgaet mi heden, ic segt u twi,Ga naar voetnoot1604
| |
[pagina 101]
| |
In sal u doden oft gi
mi.’Ga naar voetnoot1605
Doe sach Keye wel hi was doet,
Hen dade hem aventure
groet,Ga naar voetnoot1607
1608[regelnummer]
Si quamen te gader met haren speren;
Die riddere steken in der weren.Ga naar voetnoot1609
Dore halsberch ende dor
curieGa naar voetnoot1610
Ende dore die borste. ‘Ic
lie, ic lie,’Ga naar voetnoot1611
1612[regelnummer]
Riep her Keye met haesten groet
Dor die vrese vander
doetGa naar voetnoot1613
Ende alse die riddere trecte
weder
Sijn spere, viel her Keye ter neder.
1616[regelnummer]
Die riddere beette
doe ter eerde
Ende minctene sere met
sinen swerde.Ga naar voetnoot1617
Nu heeft hi, dat hi hem behiet,Ga naar voetnoot1618
Doen hi achters van hem sciet,Ga naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
Doe hi den riddere
volgede achter,
Die der joncfrouwen dede lachter.
¶ Dus lach Keye verminct opt
velt.Ga naar voetnoot1622
Sijn ors liep daer met geweltGa naar voetnoot1623
1624[regelnummer]
Te hove ward, al dat
mach,Ga naar voetnoot1624
Ende alsment te hove comen sach,
Wisten si wel van Keys
mesvalle.Ga naar voetnoot1626
Si warens te hove blide
alle.Ga naar voetnoot1627
| |
[pagina 102]
| |
1628[regelnummer]
Doe quam daer saen die
niemare,Ga naar voetnoot1628
Dat Keye sere gewont ware.
Hi was der coninginnen oem,
Nochtan nam sijs cranken goem;Ga naar voetnoot1631
1632[regelnummer]
Dat quam bi sire
quader
tongen.
‘Ic wilde hem sine ogen ut sprongen,’Ga naar voetnoot1633
Sprac Jenevre, die coninginne,
‘Dine tirst brachte hier inne.Ga naar voetnoot1635
1636[regelnummer]
Laet den dorper
licgen daer,
Hi heves dicke verdient vor
waer.’aant.Ga naar voetnoot1637
Ga naar margenoot+Nochtan haeldemene dor die
scame,Ga naar voetnoot1638
Om dat hi hadde ridders name.
1640[regelnummer]
Men vordene gewont toter doet
In die borch te Carmeloet.
Van Keyen latic bliven die
wordGa naar voetnoot1642
Ende secge u vanden riddere vord.
|
|