De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Joseph Brodsky Rotterdams dagboek I De regen klettert. Woensdag. Schemering. 'k Zie paraplu's en opgezette kragen. Ze bombardeerden Rotterdam vier dagen, en toen was deze stad herinnering. Niet mensen, steden schuilen als het regent in een portiek. En in een bui beland bewaren straten, huizen hun verstand en roepen niet om zoete wraak, neerzijgend. II Een hete julidag. Er lekt een wafel ijs op een buik. Een kinderstemmenkoor. Moderne flats, kantoor omarmt kantoor. Le Corbussier deelt dìt met de Luftwaffe, dat beide fanatiek hebben getracht het aanzien te veranderen van Europa. Wat rest na 't razend spel van de cyclopen wordt op een tekentafel koel volbracht. [pagina 81] [p. 81] III De tijd heelt, maar hoe heilzaam ook die kracht, een beenstomp kan van middel doel niet scheiden, heeft van een panacee nog meer te lijden, en jeukt. Een jaar of dertig later. Nacht. We drinken wijn en voeren dialogen in een gebouw dat naar de sterren reikt - op een niveau dat eerder werd bereikt door hen die hier destijds de lucht in vlogen. Rotterdam, juni 1973 Oktoberliedje Een opgezette kwartel prijkt op de schoorsteenmantel. De oude klok doet 's avonds feilloos haar werk, onthaalt gekreukte trommelvliezen op geratel. Als een druilende kaars staat buiten de berk. Opnieuw tracht de zee door de dijk heen te breken. Neem naald en draad, mijn lief, vergeet je boek; verstel mijn kleren zonder de lamp aan te steken: je goudglanzende haar verlicht de hoek. 1971 Vertaald door Peter Zeeman Vorige Volgende