De Revisor. Jaargang 17
(1990)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
[pagina 43]
| |
Zoals men weet zijn er van Slauerhoff drieëntwintig Franstalige gedichten bekend, waarvan men er eenentwintig aantreft in de derde druk van zijn bundel Fleurs de marécage (A.A.M. Stols, Maastricht z.j.) [1934]. Niet opgenomen waren hierin Sixain pour une croyante en Le galérien, die men wel vindt in de gelijknamige afdeling van Slauerhoffs Verzamelde gedichten. Van deze drieëntwintig teksten waren er twaalf door de dichter vertaald, of althans bewerkt, naar eerder door hem in het Nederlands geschreven verzen. Omgekeerd is één tekst, Le galérien, door hem in het Nederlands vertaald (wat overigens wordt betwijfeld door Constant van Wessem in Mijn broeders in Apollo. A.A.M. Stols, 's-Gravenhage 1941, pag. 80-81). Een andere tekst, Imprudence, is een bewerking van een gedichtje van W.B. Yeats. Dit laatste vers buiten beschouwing gelaten resteerden er negen Franstalige gedichten waar geen Nederlandse tekst tegenover stond. In de zomer van 1985 heb ik, kamperend aan de Côte Sauvage, een zestal van deze verzen vertaald, te weten Adieu, Sérénade de retour, Simoun, Complainte, Séparation en Sixain pour une croyante. Thuisgekomen vernam ik algauw via de computer van mijn boekhandelaar dat uitgeverij Nijgh & Van Ditmar een vierde druk in voorbereiding had van Fleurs de marécage, waarin ook de Nederlandse teksten zouden worden opgenomen. Voor de verzen waarvan geen Nederlandse tekst bekend was, had men de vertaling opgedragen aan Dolf Verspoor. Ik heb hem toen van mijn vakantiebezigheden op de hoogte gesteld en hem laten weten dat hij, op een moment dat hem zulks wenselijk voorkwam, kennis kon nemen van mijn vertalingen. In dit stadium had hij alleen de vertaling gereed van Simoun. Hij vroeg mijn teksten ter inzage en was toen zo vriendelijk de uitgeefster te melden dat hij zijn opdracht teruggaf en kontakt met mij aanbeval. Ook heeft hij - waarvoor ik hem zeer dankbaar ben - mij een reeks suggesties gedaan voor verbeteringen. Nadat Nijgh & Van Ditmar de opdracht aan mij had gegeven, vertaalde ik nu ook Erynne à Sapho, Vers Japonais II en Aube à Macao. Deze teksten werden eveneens door Dolf Verspoor doorgelicht, de laatste vertaling zelfs in die mate dat er feitelijk een gemeenschappelijk werkstuk ontstond. Vergeefse moeite! De Slauerhoff-commissie had van oudsher het gedicht Ochtend Macao (uit de bundel Oost-Azië) geijkt als het pendant van Aube à Macao. Hoewel hier duidelijk sprake is van twee verschillende gedichten, was er een doorslaggevende reden voor dit besluit: Slauerhoff heeft in de inhoudsopgave van de derde druk van Fleurs de marécage de gedichten, die rechtstreeks in het Frans zijn geschreven, gemerkt met een asterisk. Aube à Macao is daar niet bij. Het vers is dus volgens de mening van de dichter geschreven naar een voorbeeld, waarbij we moeilijk aan een ander gedicht kunnen denken dan aan Ochtend Macao. Zo bleef onze vertaling een muurbloem. Voor het overige verscheen het resultaat najaar 1986 in de tweetalige bundel Fleurs de marécage / Moerasbloemen. Omdat men zich bij de samenstelling hield aan de editio ultima manu, de laatste door de dichter zelf verzorgde uitgave, te weten de derde druk van 1934, ontbreken hierin Le galérien en Sixain pour une croyante. Voorts leek het weinig zinvol Imprudence ‘door te vertalen’ in het Nederlands. Dit vers gaat daarom vergezeld van het origineel van Yeats. Wat de lezer hierbij aantreft, is Slauerhoffs gedicht Simoun met beide vertalingen, de ongepubliceerde van Verspoor en die van mij uit de vierde druk, plus Aube à Macao en Ochtend Macao met onze ongeplubliceerde gemeenschappelijke vertaling.
Hans van Straten | |
[pagina 44]
| |
SimounTu dors toute seule. Le temps te couvre de son sable
Comme de sa propre image: un tissu gris instable;
Ton corps en est couvert, seulement tes deux seins
Dardent un regard fixe dans l'horizon serein.
Le vent retourne sur ses pas. Il froisse
L'Énigme de ses grandes mains distraites. L'Angoisse
Remplit l'espace jusqu'aux étoiles. Elles tombent
En larmes brûlantes et lourdes sur ta tombe.
Quel dieu pleure, au plus profond des nues,
Qu'il t'a connue, jamais assez connue,
Qu'il t'a vue nue mais jamais assez nue?
Le vent retourne, déchire ton linceul,
T'embrasse, te frôle: tu restes aussi seule,
Dans le désert en rut, aussi rigide
Et froide que la lune dans le ciel vide.
Slauerhoff
| |
[pagina 45]
| |
WoestijnwindJe slaapt, alleen. De tijd verhult je huid
onder stuifzand, zijn evenbeeld, in vlagen
grijzige sprei. Alleen je borsten dagen
starende de serene einder uit.
Nu keert de wind op zijn schreden. Hij plooit
het Raadsel in zijn ruime greep, verstrooid.
Dan vervult Angst het ruim tot aan de sterren -
zij storten op je graf in heet weekklagen:
welke god weent daar diep uit wolkenlagen
dat hij je heeft gekend, niet vaak genoeg
en naakt gekend, maar nimmer naakt genoeg?
Weer keert de wind, rijt je lijkkleed uiteen,
hij kust je, rakelings. Je blijft alleen
in bronstige woestijn, onaangedaan
en kil als in de lege lucht de maan.
Vertaald door Dolf Verspoor
| |
WoestijnwindEenzaam slaap je, de tijd heeft je bedekt
Met zand, zijn evenbeeld. Zo lig je uitgestrekt
Onder een vluchtig weefsel, slechts je borstenpaar
Wordt met een strakke blik de horizon gewaar.
De wind keert op zijn schreden terug, hij plukt
Met zijn verstrooide handen 't Raadsel stuk.
Angst vult de ruimte, sterren vallen af
Als brandend hete tranen op je graf.
En welke god die door de wolken joeg,
Klaagt dat jij gaf, maar nooit wat hij je vroeg,
Dat hij je naakt zag, maar nooit naakt genoeg?
De wind keert om, scheurt je doodskleed uiteen,
Kust je en streelt je, toch blijf je alleen
In een woestijn vol bronst, onaangedaan
En koud als in het leeg heelal de maan.
Vertaald door Hans van Straten
| |
[pagina 46]
| |
Aube à MacaoIles, jonques, nuages se trouvent dans un équili-
bre parfait mais instable, á fleur d'eau.
Au-dessus de lourdes masses de rochers le soleil
se lève et teint de rouge les rides de l'eau, glis-
sant ses rayons dans les rues étroites et désertes
où chaque maison derrière son patio a l'air d'un
cloître.
A travers les arbustes, les fleurs, le long des
talus, les palais s'étagent jusqu'où la Praia
Grande embrasse comme un beau bras blanc la
rade abandonnée.
Jadis les flottes formaient une autre ville plus
mouvementée. Les gloires de la Lusitanie, les
richesses de Cipango et de Cathay se recon-
traient en noces brillantes dans cette baie,
Où à présent les jonques seules partent et re-
viennent comme des fantômes immortels, les
mêmes depuis des siècles.
Slauerhoff
| |
Ochtend MacaoWaar de nacht is verdronken
Waakt nog een maan, oudvergeeld.
Eilanden, jonken en wolken
Staan over hun spiegelbeeld
Even rank overeind,
Terwijl de zon in roode
Rimpels de mist naar het doode
Heilge Macao onderschijnt,
En in de slapende smalle
Straten sluipt, in de tuinen
Waar dwars door 't gebloemte vervallen
Paleizen hun praal in puinen
Storten, tot waar beneden
Behoorlijk de Praia Grande
Blank omarmt de verzande
Voor goed verlaten reede.
Waar eeuwen lang, even vroeg
Nog thans de visschersvloot
Uitzeilt voor het morgenrood
Het donker voor den boeg.
Daaronder zien de jonken,
Oud en voorovergebogen
Zich voor den boeg onder de oogen
Verhangen en verdronken.
Slauerhoff
| |
[pagina 47]
| |
Dageraad bij MacaoEilanden, jonken, wolken zweven in een zuiver
maar wankel evenwicht, nauwelijks het water
rakend.
Boven de zware rotsmassieven rijst de zon en
verft de rimpels van het water rood, schiet steels
zijn stralen in de nauwe lege straten, waar elk
huis rondom zijn patio aandoet als een klooster.
Door heesters en bloemen heen, de glooiingen
langs, dalen trapsgewijs de paleizen tot waar de
Praia Grande, mooie blanke arm, zich om de
verlaten rede legt.
Eertijds vormden de vloten daar een andere,
bruisender stad. De glorie van Lusitanië, de
rijkdommen van Cipango en Cathay vonden
elkaar, luisterrijk bruiloft vierend in de baai,
waar nu nog enkel jonken zee kiezen, onsterfelij-
ke fantomen, eeuwen zichzelf gelijk.
Vertaald door Dolf Verspoor en Hans van Staten
|
|