Hij woont thans, tot zijn tevredenheid, nog geen tien minuten rijden met zijn kleine, niet geluidsarme Madza van de Muur vandaan. Vanaf de eerste verdieping van de Berlinische Galerie is het gebouw waar hij jarenlang gewerkt heeft verbijsterend nabij. In een wachttoren een versteende jonge Volkspolizist. Vreselijk voor zo'n jongen, zegt Schädlich, de hele dag hier naar binnen te moeten kijken. De Muur lijkt vanaf hier zo klein, een grap, een toeristische attractie ook. De schrijver maakt een ontspannen indruk, uitgelaten haast; ik had anders verwacht. Hij wil zelfs Checkpoint Charlie laten zien. Maar als we daar zijn blijft hij op een vijftal meters van de slagboom en Muur gedecideerd staan: het waarschuwingsbord is letterlijk te nemen, de Amerikaanse zone wordt inderdaad vijf meter vóór de Muur verlaten. Zo staat het er ook, zó letterlijk moet de tekst worden genomen. ‘Al die talen. Dat woord, die huiver: en ik. / En de sector die eindigt vijf meter ervoor zodat / onze grond van ons niet is en de muur niet de grens -’
De eerste jaren na de drastische verandering van woonplaats en samenleving was het moeizaam zoeken naar woorden, de juiste woorden, hun betekenis. Een kinderverhaal verscheen, ‘Der Sprachabschneider’, her en der korte teksten, ze werden bijeengebracht in het bundeltje Irgend etwas irgendwie, dat verscheen bij het kleine BrennGlas Verlag Assenheim. Daar publiceerde hij ook, op opvallende wijze documenten en eigen woorden monterend tot een indrukwekkende vorm van historisch proza, Mechanik, waarin hij de mentaliteit die leidde tot de grootscheepse euthanasie-acties in het Derde Rijk, zichzelf laat ontmaskeren in de woorden, in taal. De verschuivende betekenissen in gelijke bewoordingen, de nauwelijks waarneembare en toch zo veelzeggende verschuivingen in de slogans en leuzen - zij maken ook deel uit van het thema én van de literaire middelen waarmee Schädlich in zijn tot dusver grootste prozawerk Tallhover (1986; Nederlandse vertaling verscheen dit jaar bij Meulenhoff) poogt zich en zijn lezer te oriënteren in de Duitse geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw.
Tallhover, zowel bekroond met de Marburger Literaturpreis als met de Thomas-Dehler-Preis 1989 van het Bundesministerium für innerdeutsche Beziehungen, is de roman van de geboren staatsdienaar, de eeuwige bevelenuitvoerder, die dank zij zijn meedogenloze verantwoordelijkheidsgevoel de steun bij uitstek is van willekeurig welk politiek stelsel. Door een effectieve compositorische ingreep slaagt Schädlich erin de hoofdpersoon, het fictieve karakter Tallhover, vanaf het midden van de vorige eeuw tot na de Tweede Wereldoorlog zijn politieke politiewerk te laten doen. ‘Ik ben politieman,’ zegt Tallhover. ‘Ik ben politieman. De politiek, die moeten ze zelf maar maken. Maar er moet een samenspel zijn. De politiek moet wel zo goed zijn dat een politieman geen politiek hoeft te maken. Des te beter kan hij er dan voor zorgen dat de politiek een beter figuur slaat. Zover als het gisteren gekomen is, kan het dan niet komen. Zover mag het niet komen.’
Maar zover komt het wel: als na de ‘fascistische putsch’ van 1953 de Oostduitse SED met de Kerk gaat praten, kan Tallhover de Geschiedenis niet meer volgen. Tijdens het nazi-bewind had hij middels een Memorandum Kerken gewaarschuwd tegen de onderdermijnende invloed van de Kerk en haar activiteiten; nu haalt hij het rapport uit de la, wijzigt enkele namen en ideologische begrippen, dient het in en wordt wederom niet serieus genomen. Het incident knakt hem. Hij gaat akkoord met overplaatsing naar het Staatsarchief, duikt nog eenmaal in het verleden, in een desperate poging de historie te corrigeren en zichzelf te bewijzen dat hij niet heeft gefaald...
Wat links is en wat rechts, wat progressief is en wat conservatief, wat oost en wat west - Schädlichs proza houdt zich met deze vragen op welhaast obsessionele wijze bezig. Daarom worden zijn figuren op de voet gevolgd, daarom noteert hij, op het krampachtige af, hun bewegingen, hun handelingen.
Daarom ook, wellicht, de dwangmatigheid waarmee hij vermeldt dat iets open is of dicht.