De Revisor. Jaargang 15(1988)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] Zbigniew Herbert Het proces Onder zijn grote requisitoir boorde de aanklager zijn gele wijsvinger dwars door mij heen ik heb redenen om aan te nemen dat ik er slapjes uitzag onwillekeurig zette ik een masker van angst en gemeenheid op als een rat in de val gevangen de agent van de broedermoorder de verslaggevers dansten hun krijgsdans traag verbrandde ik op een brandstapel van magnesium dit alles vond plaats in een bedompt zaaltje de vloer kraakte de kalk dwarrelde van het plafond ik telde de knoesten in de planken de gaten in de muur de gezichten de gezichten leken op elkaar waren bijna eender politie rechtbank getuigen publiek allen hoorden tot partijen zonder enig erbarmen en zelfs mijn verdediger die vriendelijk glimlachte was erelid van de executiepelotons op de eerste rij zat een vette oude vrouw verkleed als mijn moeder bracht ze met een theatraal gebaar haar zakdoek naar haar vuile ogen maar huilde niet dat duurde waarschijnlijk lang ik weet zelfs niet hoe lang in de toga's van de rechters steeg het rossig bloed van ondergaan het echte proces werd in mijn cellen gevoerd ze kenden het vonnis vast al eerder na een kort oproer capituleerden ze en begonnen te sterven één voor één ik keek verbijsterd naar mijn wassen vingers [pagina 143] [p. 143] ik sprak geen slotwoord al had ik toch jarenlang aan mijn laatste rede gewerkt tot God het tribunaal van de wereld het geweten meer tot de doden dan tot de levenden door de bewakers snel overeind gesleurd vermocht ik alleen met de ogen te knipperen en toen barstte de zaal uit in een gezond lachen ook mijn aangenomen moeder lachte de hamer van de rechter sprak en dit was eigenlijk het einde maar wat gebeurde daarna - was het de dood aan de strop of werd de straf misschien omgezet in de gratie van kerker ik ben bang dat er een duistere derde oplossing bestaat buiten de grenzen van tijd zintuigen en verstand dus wanneer ik wakker word open ik mijn ogen niet klem mijn vingers op elkaar til mijn hoofd niet op adem oppervlakkig want ik weet echt niet hoeveel minuten lucht ik nog over heb [pagina 144] [p. 144] Damastes bijgenaamd procrustes spreekt Mijn beweeglijke imperium lag tussen Athene en Megara ik heerste over woest land een holle weg een afgrond alleen zonder de raad van domme grijsaards insignes met een gewone knots in de hand slechts gehuld in de schaduw van een wolf en de afgrijzenwekkende klank van het woord Damastes het ontbrak me aan onderdanen dat wil zeggen ik had ze kort ze haalden de dageraad niet toch is het een hoon mij een bandiet te noemen zoals de geschiedvervalsers verkondigen in wezen was ik een geleerde een maatschappijhervormer mijn ware hartstocht was de antropometrie ik ontwierp een bed met de maten van de volmaakte mens vergeleek gevangen reizigers met dit leger het rekken van leden, snoeien van uiteinden - ik erken het - was moeilijk te vermijden de patiënten stierven maar hoe meer er omkwamen des te zekerder wist ik dat mijn onderzoek juist was het doel was verheven vooruitgang eist offers ik wenste het verschil tussen hoog en laag op te heffen het walgelijk verscheiden mensdom wenste ik één gestalte te geven ik volhardde in mijn pogingen de mensen gelijk te stellen ik werd om het leven gebracht door Theseus de moordenaar van de onschuldige Minotaurus door hem die het labyrint met een kluwentje vrouwegaren doorgrondde een man van listen en lagen zonder principes en toekomstvisie ik heb de wisse hoop dat anderen mijn werk zullen voortzetten en deze zo vermetel aangevangen arbeid ten einde zullen brengen Vertaling Gerard Rasch Vorige Volgende