Jorge Luis Borges
De etnograaf
Het verhaal werd me verteld in Texas, maar het had zich afgespeeld in een andere staat. Er komt maar één personage in voor, behalve dat ieder verhaal duizenden personages telt, zichtbare en onzichtbare, levende en dode. Zijn naam was, geloof ik, Fred Murdock. Hij was lang, zoals Amerikanen dat zijn, blond noch donker, had een smal gezicht met een geprononceerde neus en kaken, en verspilde weinig woorden. Hij had niets bijzonders, zelfs niet de voorgewende bijzonderheid die bij jongeren past. Omdat hij van nature eerbiedig was, geloofde hij wat in boeken stond of wat schrijvers hem vertelden. Hij had de leeftijd waarop een mens nog niet weet wie hij is en graag met iedere wind meewaait: het Perzische soefisme of de onbekende oorsprong van het Hongaars, de avonturen van de oorlog of van de algebra, het puritanisme of de orgie. Op de universiteit werd hem de studie van inheemse talen aangeraden. Bij sommige stammen in het Westen bestaan nog altijd bepaalde esoterische riten; zijn promotor, een man op leeftijd, stelde hem voor zijn tenten op te slaan in een Indianenreservaat om de rituelen te observeren en achter het geheim te komen dat de medicijnmannen aan ingewijden onthullen. Als hij weer terug was, zou hij zijn dissertatie schrijven die door de universiteitsuitgeverij zou worden gedrukt. Murdock ging gretig op het voorstel in. Een van zijn voorouders was bij een grensincident omgekomen; die oude tweedracht in zijn voorgeslacht betekende nu een band. Ongetwijfeld voorzag hij de moeilijkheden die hem te wachten stonden; hij moest de roodhuiden zo ver krijgen dat ze hem aanvaardden als een van hen. Maar hij ondernam het langdurige avontuur. Meer dan twee jaar woonde hij in de prairie, onder een dak van leer of onder de blote hemel. Hij stond op voor zonsopgang, ging slapen als de avond viel, en begon te dromen in een taal die niet van zijn voorvaderen
was. Zijn verhemelte wende aan scherpe smaken, hij hulde zich in vreemde kleren, hij vergat zijn vrienden en de stad, en begon de dingen te beschouwen op een manier die zijn logica afwees. De eerste maanden van zijn leertijd maakte hij heimelijk aantekeningen, die hij later weer verscheurde, misschien om geen argwaan te wekken, misschien omdat hij er niets meer aan had. Aan het eind van de periode waarin hij bepaalde trainingen van morele en fysieke aard onderging, beval de medicijnman hem zijn dromen te onthouden en ze iedere ochtend als het licht werd aan hem te vertellen. Hij stelde vast dat hij in nachten met volle maan over bisons droomde. Hij vertrouwde deze herhaalde dromen aan zijn leermeester toe; deze onthulde hem met de tijd zijn geheime leer. Op een ochtend vertrok Murdock, zonder van iemand afscheid te hebben genomen. Terug in de stad voelde hij heimwee naar die eerste avonden in de prairie waar hij, alweer lang geleden, heimwee had gevoeld naar de stad. Hij ondernam de tocht naar het kantoor van zijn promotor en vertelde dat hij het geheim nu kende maar dat hij had besloten het niet te openbaren.
‘Bent u gebonden aan een eed?’ vroeg de ander.
‘Dat is de reden niet,’ zei Murdock. ‘Ik heb in die verre contreien iets geleerd dat ik niet kan vertellen.’
‘Schiet de Engelse taal soms te kort?’ zei de ander misschien. ‘Niets van dat al, meneer. Nu ik over het geheim beschik, zou ik het op honderd verschillende en zelfs tegenstrijdige manieren onder woorden kunnen brengen. Ik weet niet goed hoe ik het tegen u moet zeggen maar het geheim is me veel waard en de wetenschap, onze wetenschap, komt me voor als iets puur onbeduidends.’
Na een pauze voegde hij er aan toe:
‘Overigens is het geheim niet zoveel waard als de wegen die mij erheen hebben gebracht. Waar het om gaat is die wegen te begaan.’
De promotor zei, kil:
‘Ik zal uw beslissing aan het College overbrengen. Denkt u erover bij de Indianen te gaan wonen?’
Murdock antwoordde:
‘Nee. Misschien ga ik wel nooit meer naar het reservaat terug. Wat ik daar heb geleerd kan ik overal en onder alle omstandigheden in praktijk brengen.’
Zo verliep in essentie dat gesprek.
uit Elogio de la sombra (1969)
vertaling Barber van de Pol