maar ik probeer een ethisch mens te zijn. Ik weet niet of het lukt. (Lacht.) Uiteindelijk zal ik wel net zo'n canaille zijn als iedereen.
In een essay heeft u gezegd dat Valéry, in een eeuw waarin men bloed en aarde als idolen aanbidt, altijd de voorkeur heeft gegeven aan...
De rede. Ja.
Dat stelt u zich ook ten doel?
Ja. Maar ik weet niet, I wonder if I really succeed. Heeft u De Engel hier?
Het staat in het tijdschrift waar ik het over had.
Ik zou het zo graag weer eens horen. Ik heb het seit viele Jahre geschreven en ik herinner het me niet goed.
Het is van 1979.
Weet u, ik herlees nooit wat ik schrijf. Zou u het voor mij willen lezen?
(Borges herhaalt keurend de regels terwijl ik het gedicht in het Spaans voorlees. Na de vierde regel, ‘que mueve el sol y las estrellas’ - die de zon beweegt en alle sterren - stelt hij vast dat het Paradijs, van Dante, zo eindigt. Hij wil weten wat Último Día in het Nederlands is en kiest van de twee mogelijkheden, Laatste Oordeel en Jongste Dag, de laatste, el día más joven. Er klinkt kabaal op de achtergrond, want een werkster zuigt de kamer. ‘Zwei Sekunden’, zegt ze, maar dat is niet waar. Borges hoest. Bij ‘Que no se rebaje a la súplica’ - Laat hij zich niet verlagen tot smeken - wordt hij onrustig. Hij zegt niets, omdat ik te kennen geef dat ik opzie tegen close reading, nu ik hem pas ken. Maar bij de achttiende regel, ‘el incesante espejo lo atestigua’ - de onophoudelijke spiegel is zijn getuige - houdt hij het niet meer uit. Hij interrumpeert. ‘Wat is dat mooi, el incesante espejo, de spiegel die niet beweegt, evenmin als een rivier no?, maar een spiegel is ook incesante, de tijd, de eeuwigheid. Ik stel me iets voor als quiet waves. Ja?’ Bij de regel die voor het slotdistichon staat, in vertaling ‘Laat geen traan het glas bevlekken’, levert hij in het Engels commentaar, maar zo zachtjes, dat het achteraf niet meer van de band te verstaan is.)
Heeft u ook een vertaling bij u?
Ja, die van DiGiovanni, in het Engels, en drie in het Nederlands. (Als hij verbaasd lijkt:) Ook één van mij. Ik vond het zo'n mooi gedicht. Wilt u mij uw vertaling voorlezen?
(Ik lees de Nederlandse vertaling voor in een gestaag tempo, nog steeds bang voor interrupties waarop ik niet kan reageren. Vaststaat dat het gesprek over taal en etymologie zal gaan, nu Borges het hem onbekende Nederlands hoort. Hij herhaalt woorden, lijkt ze te proeven, en interrumpeert na enige aanzetten resoluut wanneer hij het woord ‘rood’ hoort. Hoe schrijf je dat? Weet ik of je het Duitse ‘rot’ met een h aan het eind schrijft? Hij memoreert: red, rot, rood. Bij ‘hoogmoed’ veert hij opnieuw op, en stelt vast dat het een prachtig woord is. Hoogmoed, Hochmut, high mood. Natuurlijk.)
Wat mooi. If I speak English, and wenn Ich spreche Deutsch, then Dutch should't be too hard, no? Ik heb Italiaans geleerd door de Divina Commedia te lezen. Ik heb hem tien keer gelezen. De Italiaanse uitgaven zijn uitstekend. Er zijn ook uitgaven, die van Momigliano, of van Grabher, of die van Hugo Steiner, die hebben een noot bij ieder vers. Als je het vers niet begrijpt, begrijp je misschien ook de noot niet, natuurlijk.
Ik heb gehoord dat u op dit moment aan Dante werkt.
Er is net een boek verschenen, heel dun, dat heet Nueve ensayos dantescos (Negen danteske essays). Daarin zijn de essays verzameld die ik in de loop van de tijd heb geschreven over de Divina Commedia, een boek dat ik almaar herlees. Thuis heb ik zeven edities. En iedere editie heeft weer andere noten. In de ene wordt die passage verklaard, in de andere die. Zo wordt het een heel complex boek. Nel mezzo del cammin di nostra vita... Je leest dat, en in een noot wordt uitgelegd hoe de woorden in de eeuw van Dante werden opgevat.
U schrijft graag over Dante, Shakespeare, Kafka, de allergrootsten. Van uzelf zegt u dat u niet veel waard bent. Meet u zichzelf met die groten van de literatuur, dat u zo bescheiden bent?
Wie?
Ja, nee, ja. De mensen zijn heel genereus jegens mij, heel genereus. Maar ze vergissen zich.
U heeft wel eens gezegd dat u bang bent om door de mand te vallen, omdat u niets zelf bedenkt. Is dat geen koketterie?
O nee. Dat is het niet. Het getuigt eerder van een lucide bui. Ik denk dat ieder mens in de loop van zijn leven af en toe een goede pagina of een goed gedicht kan maken. Misschien heb ook ik dat gedaan. Maar ik vind mezelf middelmatig, mittelmässig in het Duits, no? Ik zie mezelf als een secundair schrijver. Ik ben niet belangrijk, ik ben geen bedeutender Schriftsteller.
Kent u de taalfilosoof George Steiner? Hij heeft veel over vertalen geschreven.
Rudolf Steiner, de antroposoof. De antroposofische vereniging, mooie naam. George Steiner ken ik niet.
Hij heeft een boek geschreven dat heet After Babel.
Haha, wat een mooie titel. After Babel, dat zal me een verwarring zijn. Wat spreekt u goed Spaans.
Het lijkt op Spaans, maar het is geen goed Spaans. Het is moeilijk om je goed in een andere taal uit te drukken, als je hem bijna nooit spreekt.
Met mij is het net zo in het Engels, all the same. Kijk eens naar deze wandelstok. Kijk eens wat mooi. Hij is Iers. Het is een blackthorne stick, sleedoornehout, met een hammerhead. Heel sterk. Van de herders in Ierland.
Steiner heeft over u gezegd dat u intellectuele slapstick bedrijft. Ik moet ook altijd om uw boeken lachen.
Dat is heel goed. Heel goed. Weet u, ik kom uit een ernstig land, waar geen grappen worden gemaakt. Buenos Aires is heel ernstig, heel plechtig. Ik heb me er vaak treurig gevoeld en had er dan juist behoefte aan om grappen te maken. (Is even stil.) De Engel is een literaire oefening, ja, een literaire oefening. Het heeft niets mystieks, geen enkele Hintergrund. Niets.