wolkenkrabber waar mijn hut stond, ik zag de autowegen, de jachten in de baai...
functionaris: (mannelijke) Als u zo goed wilt zijn, meneer Crusoe. Wilt u mij volgen. Deze kant uit.
Geluid van gangetje, luidsprekers met instructies.
robinson: Vrijdag!
vrijdag: Ja, baas (lachje), u ziet dat u zich geen zorgen had hoeven maken. Uw koffers staan al in de auto, en Plátano wacht op ons.
(lachend) Zo heet-ie, Banaan, het is de chauffeur die ze ons gegeven hebben, we hebben al vriendschap gesloten.
robinson: (belangstellend) Ben je met die Plátano bevriend geraakt?
vrijdag: Nou ja, niemand let erg op mij en Plátano komt van dezelfde stam als ik, dat hadden we meteen in de gaten: we hebben allebei erg lange duimen, dat was vroeger altijd onze manier om elkaar te herkennen. Kom, baas, hierheen.
Straatgeluid, auto's en mensen die geanimeerd praten. Idiote muziek door luidsprekers die even idiote reclame voor bepaalde artikelen maken.
vrijdag: Je kunt tegen me zeggen wat je wilt, baas. Plátano begrijpt de taal van Shakespeare niet. U ziet er triest uit, baas.
robinson: Nee, ach nee, maar... Ah, kijk eens naar die boulevard!
vrijdag: Die is inderdaad nogal breed.
robinson: Wat een enorme gebouwen! En de straten vol mensen, Vrijdag, mensen.
vrijdag: Dat lijkt me niet zo bijzonder. Een mens zou denken dat je twintig jaar geleden uit Londen was weggegaan. Dit is een stad als elke andere, Plátano heeft me alles verteld. Als je me niet nodig hebt, komt hij me vanavond halen om aan de rol te gaan. Hij zegt dat de vrouwen een voorkeur hebben voor lange duimen, we zullen zien.
robinson: Vrijdag, de opvoeding die ik je gegeven heb, verbiedt een heer... Nou ja, misschien kan Plátano ons allebei meenemen, denk je niet?
vrijdag: (somber) Nee, baas, dat gaat niet. Plátano is op zijn manier heel openhartig tegen me geweest. Hij heeft opdrachten en daar moet hij zich aan houden.
robinson: Net als Nora... Net als de bedrijfsleider... En daar, kijk, die nauwe straat met z'n open markten, die meisjes met die kleurige jurken, die winkels die zelfs overdag verlicht zijn...
vrijdag: Net als in Las Vegas, in Singapore, of in Sao Paulo, baas. Geen enkel verschil met New York, afgezien van de markten en een beetje de meisjes.
robinson: (in zichzelf) En wat moet ik doen, in het hotel?
plátano: (een opmerking in een onbegrijpelijke taal, gericht tot Vrijdag die lacht en antwoord geeft in dezelfde taal)
vrijdag: De ellendeling, hij heeft alles verstaan en ik die dacht dat hij geen Engels kende... Jullie hebben het goed voor mekaar, baas, die taal spreken zelfs de zeehonden aan de Noordpool.
robinson: Wat zei hij tegen je?
vrijdag: Hij antwoordde op jouw vraag over het hotel. Je zult een speciaal solo-programma aantreffen, compleet met tijdschema en al. Ze komen je gewoon halen en brengen je weer terug. Musea en dat soort dingen.
robinson: (verbitterd) Wat kunnen mij momenteel verdomme hun musea schelen. Wat ik wil...
vrijdag: We zijn er baas, deze kant uitstappen.
(hij richt een vrolijke opmerking tot Plátano, die hem met een schaterlach en nog een opmerking antwoordt)
De gesmoorde geluiden van een groot hotel. Een fluwelige luidspreker roept een gast op. Achtergrondmuziek.
robinson: Blijf nog even, Vrijdag. Weet je wat, we bestellen whisky en drinken samen een glas. Ik neem aan dat jouw kamer net zo goed is als de mijne?
vrijdag: Nee, baas. Het is een personeelsvertrek, heel klein en met een raam dat op een luchtgat uitkomt.
robinson: Ik zal protesteren, ik zal de bedrijfsleider roepen en...
vrijdag: Nee, baas, dat is niet nodig. Voor dat beetje dat ik op die kamer zal zijn... Bovendien heeft hij één voordeel, volgens Plátano, en dat is dat ik gebruik kan maken van de dienstlift en als ik 's nachts iemand bij me heb is er geen haan die er naar kraait.
robinson: En ik, Vrijdag? Dit programma is overstelpend, het is eindeloos en vervelend, ze laten me geen moment vrij, behalve de uren dat ik slaap. Als ik dan tenminste nog maar... Nou ja, je begrijpt me, niet dat ik nou zo speciaal uit ben op...
vrijdag: Ik begrijp het best, baas. Luister, als je het geen belediging vindt en vooral als zij het geen belediging vinden, kom ik je een keer op een nacht halen en dan mag je in mijn plaats, of we delen samen.
robinson: Vrijdag, hoe durf je!
vrijdag: Sorry, baas (lachje).
De telefoon gaat.
robinson: Crusoe, ja / Ja, ja, ik herken uw stem. / Over een half uur? Ja, natuurlijk, ik wacht beneden op u / Oh, een andere functionaris. / Ik begrijp het, Nora, maar... / Ja, dat zal wel. / Een andere keer, dan. / Ja, ik hoop het ook. / Bedankt.
vrijdag: Is er wat, baas, je kijkt zo triest.
robinson: Zeur niet aan m'n kop met je nieuwsgierigheid. Waarom zou ik triest zijn. (pauze) Nou goed dan, maar eerder teleurgesteld. Neem me niet kwalijk, ik wou niet grof zijn.
vrijdag: Mag ik weten wie Nora is, baas?
robinson: Ik ken haar nauwelijks, het is de persoon door wie ik op het vliegveld ontvangen werd. Ze waarschuwt me dat ze me komen halen. Ik dacht even dat zijzelf... nou ja, het gaat om een bezoek aan het anthropologisch museum.
vrijdag: Waarom vroeg je niet of zij met je meeging, baas?
robinson: Omdat ze me duidelijk te verstaan gaf dat niet zij me zou komen halen, maar de conservator van het museum. Misschien morgen... Ja, misschien dat zij morgen komt.
Pauze - Leitmotiv, gesmoord.
vrijdag: Nou, als je me op het moment niet nodig hebt...
robinson: Heb je een afspraak met Plátano?
vrijdag: (met een gulle, gelukkige lach) Hoe raad je het, baas?
Deur die dichtgaat. Stilte en vervolgens nauwelijks hoorbaar het Leitmotiv. Bruuske stappen, klik van de telefoon.
robinson: De bedrijfsleider, graag. (korte pauze) Crusoe, ja. Ik heb het programma doorgelezen. / Natuurlijk, uitstekend. / Maar ik zou enkele dingen willen zien die niet op het program-