De Revisor. Jaargang 10
(1983)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
1 InleidingScience-fiction wordt door het literatuur lezend publiek niet serieus genomen en daarom niet, of hooguit als inslaapmiddel, gelezen. Dit gebrek aan prestige van SF is er ongetwijfeld de oorzaak van dat de briljante Poolse schrijver Stanislaw Lem in Nederland nagenoeg onbekend is en dat de meeste van de negen boeken die van hem in Nederlandse vertaling zijn verschenen in de ramsj terechtgekomen zijn.Ga naar eindnoot1 Ironisch genoeg is dit in overeenstemming met het oordeel dat Lem zelf over de SF uitspreekt in Phantastik und Futurologie. Aan het eind van deze omvangrijke studie over SF concludeert Lem dat hij, door SF als werkterrein te kiezen, in een ramsj-winkel is terechtgekomen, vol rommel en kitsch.Ga naar eindnoot2 Het overgrote deel van zijn eigen werk rekent hij niet tot laatstgenoemde categorieën; ik hoop in dit essay te laten zien dat hij daarin gelijk heeft. Stanislaw Lem werd in 1921 in Lwow geboren als zoon van een keel-, neus- en oorarts.Ga naar eindnoot3 Hij had een onbezorgde en rijke jeugd. Zijn ervaringen in Lwow heeft hij beschreven in Das Hohe Schloss. Het meest opvallend zijn de hobbies die hij als middelbare scholier had. Op school maakte hij tijdens de lesuren paspoorten, visa, diploma's, etc. Deze documenten vormden de ‘knooppunten’ van een onzichtbare fantasiewereld vol grenzen, regels, geheime codes, ambtenaren, etc. Hij vertelde niemand iets van deze fantasieën, zodat met het verdwijnen van de documenten aan het begin van de tweede wereldoorlog elk voor anderen waarneem baar bewijs van deze constructies verdween. Tegelijkertijd beoefende hij thuis een heel andere hobby: het in elkaar knutselen van (voornamelijk electro-) technische apparaten, zoals een zelfbedachte electromotor, een Tesla-transformator, etc. Ook bedacht hij fantasieconstructies, zoals onbekende prehistorische dieren en buitenissig gevormde vliegtuigen. De lijn van deze hobbies naar zijn latere werk is niet moeilijk te trekken. Pas toen de oorlog uitbrak werd Lem zich bewust van zijn joodse afkomst. Dank zij valse papieren wist de familie Lem uit het ghetto te blijven. In de oorlog werkte hij als monteur in een autofabriek. Hij was betrokken bij het Poolse verzet. Na de oorlog voltooide hij zijn medicijnenstudie in Kraków. Direct daarna werd hij researchassistent bij het Konserwatorium Naukoznowcze (Kring voor wetenschapswetenschap).Ga naar eindnoot4 Deze werkkring stelde hem in staat kennis te nemen van de meest recente ontwikkelingen op zeer diverse wetenschapsgebieden; hij studeerde o.a. logica, methodologie, wetenschapstheorie en -geschiedenis en cybernetica. Was de onbezorgde wereld van Lems jeugd al gruwelijk verwoest door de oorlog, ook in het na-oorlogse Polen was het leven niet gemakkelijk. Omdat de familie Lem in de oorlog haar gehele bezit was kwijtgeraakt moest de vader van Lem op 71-jarige leeftijd alsnog gaan werken in een ziekenhuis in Kraków. Het complete gezin woonde op één kamer. Lem ontdekte een onverwachte manier om geld bij te verdienen: hij schreef diverse verhalen voor stuiverromanseries, voornamelijk SF- en fantasieverhalen. Met de eigenaardigheden van het Poolse regime werd Lem snel geconfronteerd. Voor het maandblad Zycie Nauci schreef hij regelmatig bijdragen vanuit de optiek van de wetenschapswetenschap. Zowel zijn positiebepaling in de Lysenkoaffaire als zijn enthousiasme over de cybernetica (volgens de officiële opvattingen een ‘pseudo-wetenschap’) brachten het maandblad in moeilijkheden. Zijn eerste serieuze literaire produkt, de gedurende zijn laatste studiejaar (1948) geschreven realistische roman Das Hospital der Verklärung, kon de toets der officiële kritiek evenmin doorstaan; het voldeed niet aan de eisen van het socialistisch realisme. Hij voegde er, op instructie van de uitgever, twee delen aan toe, maar ook in die vorm leverde publicatie nog zoveel problemen dat het boek pas in 1955 verscheen. Bij de Duitse heruitgave van 1971 heeft Lem de toegevoegde delen weer weggelaten. In Das Hospital der Verklärung poogt Lem zijn ervaringen uit de oorlog in romanvorm gestalte te geven. De hoofdpersoon van het boek, Stefan Trzyniecki, wordt na zijn afstuderen min of meer toevallig arts in een psychiatrische inrichting. Het boek beschrijft de treurige situatie in deze inrichting, terwijl de oorlog dreigend dichterbij komt. En met de oorlogsdreiging komt de dood naderbij. Het boek begint al met de begrafenis van een oom van Stefan. De volgende confrontatie met de dood vindt plaats in een transformatorhuisje, waar een electricien hem schildert hoe mensen zelfmoord plegen door aan hoogspanningskabels te gaan hangen. Daar- | |
[pagina 32]
| |
na sterft een patiënt, als een arts hem te laat aan een tumor opereert. Dezelfde arts zal bij de intocht van de Duitsers zijn diensten onmiddellijk aan hen aanbieden. Nadat Stefan weggevlucht is van het sterfbed van zijn vader eindigt het boek in een complete hel: de uitmoording van de patiënten door de Duitsers. Het gedrag van de artsen bij het optreden van de Duitsers varieert van laf tot heldhaftig; uiteindelijk blijkt geen van deze opstellingen enig effect te hebben tegenover de totale waanzin van de massamoord. In één zin samengevat beschrijft het boek de invasie van de waanzin van de ‘gezonde’ wereld - van individuele moord tot massa-executie - in een zogenaamd krankzinnige wereld. Lems publikaties verschijnen vanaf 1951, in een verbluffend tempo. Zijn eerste twee SF-boeken hebben volgens Lem zelf geen enkele waarde. In 1957, het jaar waarin zijn eerste filosofische werk - Dialoge - verschijnt, begint de tweede periode van zijn schrijverscarrière. In deze periode blijft hij weliswaar binnen de grenzen van de SF, maar hij gebruikt dit gebied om zijn eigen ideeën in een eigen stijl te presenteren. Deze tweede periode vindt zijn afsluiting rond 1970. Daarna doorbreekt Lem de grenzen van de traditionele SF en betreedt nieuwe terreinen. Zo schrijft hij een bundel voorwoorden van in de toekomst te schrijven boeken (Imaginäre Grösse) en een bundel recensies van niet bestaande boeken (A Perfect Vacuum).Ga naar eindnoot5 | |
2 Wereldbeeld van een verdwaalde philosopheLem is het best te omschrijven als een in de twintigste eeuw verdwaalde philosophe, zij het dat bij nadere studie ook deze karakterisering gekwalificeerd moet worden. Een eerste kenmerk dat hij met denkers uit de Verlichting gemeen heeft is het grote belang dat hij hecht aan de natuurwetenschappen. Gezien de toenmalige stand van de wetenschappen was het in de Verlichting nog mogelijk universalist te zijn: onderscheid tussen (natuur) wetenschappen en filosofie werd nog niet gemaakt; de term natuurfilosofie omvatte beide gebieden. De natuurfilosofen bouwden aan een allesomvattend wereldbeeld, gebaseerd op de fysisca van Newton. Lem echter werd ‘als filosoof geboren in een tijd, waarin het niet meer mogelijk is op het gebied van de filosofie grote systemen te bouwen, omdat dit gebied door de invasies van de wetenschappen uiteen is gevallen, zodat de filosoof niet meer de soevereine schepper van een wereldbeeld kan zijn.’Ga naar eindnoot6 Niemand kan tegenwoordig het grote aantal wetenschappen nog overzien. Daarom wordt de filosoof ofwel specialist, ofwel hij isoleert zich van de wetenschappen. Noch binnen de wetenschappen, noch binnen de filosofie is ruimte voor de philosophe die een compleet wereldbeeld wil bouwen. Lem wijkt uit naar dat terrein waar hij deze vrijheid wel heeft, de kunst: ‘Science-fiction - dat betekende voor mij wetenschappelijke nauwgezetheid en tegelijkertijd het privilege van de creatieve vrijheid, dat door de kunst nog wordt gegarandeerd.’Ga naar eindnoot6 Deze keuze heeft tot gevolg dat literatuur voor Lem geen doel op zich is, maar in de eerste plaats ‘een voertuig voor ideeën van buiten de kunst.’Ga naar eindnoot6 Zo luidt één van de spelregels die hij als auteur voor zichzelf heeft opgesteld, dat zijn werk niet in strijd mag zijn met de huidige stand van de wetenschappen. Met deze regel distantieert Lem zich van de praktijken van zeer veel SF-schrijvers; de meeste SF-lectuur is vanuit de optiek van de huidige wetenschappen slordig, ongegrond of regelrecht onzinning. Lems manier van schrijven heeft uiteraard directe consequenties voor de wijze waarop zijn werk gelezen moet worden: zoals men Voltaire of Kant alleen goed kan begrijpen als men op de hoogte is van de fysica van Newton, zo zal de lezer Lems werk alleen ten volle kunnen waarderen als hij op zijn minst behoorlijk op de hoogte is van de stand van zaken in de huidige wetenschappen. In een discussie met Bohr over de interpretatie van het mathematisch formalisme van de quantummechanica doet Einstein de uitspraak ‘Gott würfelt nicht’. Met deze uitspraak wilde Einstein zijn geloof in een deterministische interpretatie van genoemd formalisme tot uitdrukking brengen. Men zou zijn uitspraak ook kunnen zien als het achterliggende postulaat van het Newtoniaanse wereldbeeld. Het Newtoniaanse universum is te vergelijken met een uurwerk: alles verloopt in grote orde en volgens noodzakelijke wetten. In dit universum is geen ruimte voor toeval. En God is alleen nog nodig om het uurwerk op gang te brengen. De taak van de wetenschappen is een juiste beschrijving van de werking van dit uurwerk te geven. Met behulp van zo'n beschrijving en kennis van de toestand van het uurwerk op een bepaald moment, is elke toekomstige toestand te voorspellen. Immers, de ene toestand ontwikkelt zich volgens noodzakelijke wetmatigheden uit de voorgaande. In Lems universum neemt het toeval een essentiële plaats in. De tegenstelling tussen toeval en noodzakelijkheid ligt aan de basis van de moderne wetenschappen. Het mechanistisch universum van de Newtonianen heeft plaatsgemaakt voor een probabilistische wereld. In zo'n wereld beschrijven natuurwetten niet de noodzakelijke ontwikkeling van een individueel fysisch systeem, maar de regels die het toeval ‘sturen’. De natuur is te zien als een kansspel, waarbij natuurwetten de regels van het spel beschrijven. Dit indeterministisch universum vormt het toneel voor Lems fictie. Aan de ene kant is er de kans en de kansberekening, statistiek. Aan de andere kant de orde in de chaos, organisatie. Als cyberneticus is Lem hier vooral geïnteresseerd in zichzelf-organiserende systemen. Dit zijn systemen die zich door energie-uitwisseling met hun omgeving gedurende kortere of langere tijd handhaven. De evolutie van zichzelf-organiserende, of dissipatieve systemen is een eenmalig, niet omkeerbaar proces. De evolutie van het universum, en in het bijzonder de ontwikkeling van levende organismen, is het resultaat van het ontstaan en vergaan van dergelijke dissipa- | |
[pagina 33]
| |
tieve systemen. Daarom is onze evolutie van het universum ook een eenmalig, onomkeerbaar proces. Met andere woorden: gegeven dezelfde aanvangscondities had zich vanaf de ‘big bang’ een geheel ander universum kunnen ontwikkelen. Ook de mens is derhalve het product van een specifiek evolutieproces, dat op een gegeven moment op aarde ‘mogelijk, logisch en onvermijdelijk’ werd, maar dat heel anders had kunnen verlopen. Andere evolutieprocessen, hier of elders, zouden een geheel ander verloop kunnen hebben, en tot geheel andere, maar evengoed denkbare en mogelijke producten, inclusief intelligente ‘wezens’, kunnen leiden.Ga naar eindnoot7 Een tweede kenmerk dat Lem deelt met de philosophes is de neiging het intellect als de essentie van de mens te beschouwen. De mens is echter een dier; het tragische aan deze constructie is dat ons intellect niet alleen beperkt is, maar op een heel speciale en waarschijnlijk fatale manier ingeperkt tot het gereedschap van een dier. Over de mens leert de geschiedenis ons dat alleen een diep pessimisme op zijn plaats is. Deze pessimistische visie deelt Lem met Voltaire, die hij graag als zijn voorbeeld noemt. En zoals Voltaire in Candide de draak stak met ‘de beste van alle mogelijke werelden’, zo maakt Lem de evolutie het verwijt het enige waardevolle in het universum, het individuele bewustzijn, geen echte kans te geven. Het leven is een zinloze tragifarce, met de dood
Een kleine, oude planeet (Lem)
van het dier mens sterft ook het bewustzijn. In Summa Technologiae, het boek dat Lem zelf ‘optimistisch’ noemt, gelooft hij nog in vooruitgang: de mens zal door verdere technologische ontwikkelingen in staat zijn enorme intelligente systemen te creëren. Hij suggereert dat het hier gaat om systemen met bewustzijn, perfecter dan de mens. Wellicht heeft nadere bestudering van de logica en modeltheorie hem tot andere gedachten gebracht; door o.a. de stelling van Gödel is het geloof in perfecte systemen in de betekenis van volledige en consistente systemen ondermijnd. Dit heeft gevolgen voor onze voorstelling van een ‘perfect bewustzijn’; in ‘Non Serviam’ schetst Lem een ‘post-Gödeliaans’ beeld van individueel bewustzijn. In ieder geval komt hij in zijn latere werk tot de conclusie dat de essentie van élk in dit universum denkbaar bewustzijn lijden is. Hier deelt de rationalist Lem de visie van de zeker niet als rationalist te typeren Dostoievski. Een derde kenmerk van Lem als Verlichtingsdenker is zijn geloof in de mogelijkheden van op de natuurwetenschappen gebaseerde technologie. Niet voor niets heet zijn belangrijkste ‘natuurfilosofische’ werk Summa Technologiae. Vooral de door de ontwikkeling van de cybernetica, informatica en micro-electronica ontstane mogelijkheid om kunstmatige intelligentie te creëren heeft zijn aandacht. En wel vooral, omdat de mens via de wetenschap van de kunstmatige intelligentie wellicht eindelijk iets meer te weten kan komen over onderwerpen als de werking van de menselijke hersenen, oorzaak en structuur van het bewustzijn, etc. Aan zijn essays op dit gebied heeft Lem zijn bekendheid in het Westen grotendeels te danken.Ga naar eindnoot8 Tenslotte deelt Lem met de philosophes een preoccuppatie met morele vraagstukken. Lem schrijft niet zomaar amusement - hoewel hij dat aspect van zijn werk zeker niet afwijst - hij wil het menselijk lot beschrijven. Zijn fictieve creaties oscilleren tussen de ‘fantastische toestand van de huidige wetenschappen en de fatale toestand van de huidige wereld’.Ga naar eindnoot9 Omdat Lems fictie het lot van de mens beschrijft laat zich ten aanzien van zijn verhalen en romans de vraag stellen of zij dit lot adequaat weergeven. Zo noemt Lem Return from te Stars niet alleen een mager boek; het boek is ook een leugen. In het boek wordt een toekomstige samenleving beschreven waar alle agressie en kwaad is verdwenen omdat babies direct na hun geboorte de stof ‘betrizine’ krijgen toegediend. Het boek is een leugen omdat volgens Lem het meeste kwaad in de wereld helemaal niet te wijten is aan agressieve impulsen, maar het ongewenste gevolg is van goedbedoelde handelingen. Dit kwaad is inherent aan het sociale leven van de mens. | |
3 Confrontatie met het onbekendeLems ‘realistische’ SF-verhalen en -romans hebben vaak dezelfde structuur. Eerst wordt een mysterie gepresenteerd, iets vreemds, angstaanjagends, het onbekende. In deze fase presenteert Lem vaak gehele fictieve wetenschappen van het | |
[pagina 34]
| |
vreemde object, inclusief scholen, revolutionaire ontwikkelingen waarin paradigma's elkaar opvolgen, etc. Tenslotte volgt, vaak na uitbarstingen van agressie jegens het vreemde, een directe confrontatie met het enigma. Oog in oog ermee denkt de hoofdpersoon intuïtief te begrijpen wat hij in zijn theorieën niet kon vangen. Het onbekende komt hem voor als iets verwants. Dit leidt hem tot het berustende inzicht dat er fenomenen zijn die hij met zijn beperkte intellect niet kan begrijpen. Een typisch voorbeeld van deze structuur is Lems bekendste, door Tarkovsky verfilmde, roman Solaris. Als Kelvin aankomt op het ruimtestation boven de planeet Solaris treft hij daar een bizarre situatie aan. Niet alleen wordt hij niet verwelkomd, maar in een eerste ontmoeting reageert de bemanning zelfs met een mengeling van angst en afschuw op zijn verschijning. Bovendien blijkt een van de bemanningsleden van het station zelfmoord te hebben gepleegd; de twee overige vertonen duidelijke tekenen van paranoia. Al snel wordt Kelvin zelf met de mysteries van Solaris geconfronteerd. Plotseling verschijnt zijn vroegere vriendin Rheya. Nadat hij ervan overtuigd is geraakt dat het niet Rheya zelf, maar een of andere copie van haar is, probeert hij op alle mogelijke manieren van haar af te komen. Dit blijkt echter onmogelijk. Zelfs nadat hij haar in een capsule de ruimte in heeft geschoten keert zij na enige tijd terug. Onderzoek van weefsel van haar lichaam leidt tot een verbijsterende conclusie: de ‘bezoekers’ hebben een de mens totaal onbekende fysische structuur! Accepterend dat zijn bezoekster niet zijn vroegere vriendin is, maar een ander, wordt hij verliefd op haar. In de bibliotheek van het ruimtestation leest Kelvin wetenschappelijke verhandelingen over Solaris, ter aanvulling van hetgeen hij voor zijn vertrek al heeft bestudeerd. Een complete geschiedenis van scholen, ontdekkingen, nieuwe paradigma's, etc. ontrolt zich voor zijn ogen.Ga naar eindnoot10 Deze studie levert hem echter niet veel materiaal op dat het verschijnen van de ‘bezoekers’ verklaarbaar kan maken. De boeken die hij bestudeert gaan grotendeels over de oceaan van Solaris. Deze oceaan vertoont vreemde tijdelijke structuren, die in allerlei soorten zijn te rubriceren. Uiteraard zijn er ook pseudo-wetenschappelijke theorieën over Solaris. Juist in zo'n pseudo-wetenschappelijk geschrift, de ‘apocrypha’, vindt Kelvin de eerste aanwijzing voor een verklaring. De oceaan lijkt een gigantisch brein, dat personen, van wie het beeld diep in het onbewuste van de bemanningsleden van het station is verborgen, ‘materialiseert’. Maar waarom? Met goede of met kwade bedoelingen? Kelvin, woedend omdat zijn collega Snow zijn bezoekster-vriendin voorgoed heeft vernietigd, stelt in een heftige discussie voor om versterkingen te laten aanrukken en de oceaan te vernietigen. Snow wijst hem erop dat het produceren van ‘bezoekers’ niet noodzakelijkerwijs een vijandige daad is; misschien wilde de oceaan hun een ‘cadeau’ geven. Uiteindelijk besluiten zij te blijven en het onderzoek voort te zetten; wellicht is contact met de oceaan mogelijk. Na enige tijd zal Kelvin naar de aarde terugkeren. Vóór deze terugkeer verlaat hij voor het eerst het station en vindt een zitplaats aan de rand van de oceaan. In deze directe confrontatie met de onverstoorbaar voortgolvende oceaan identificeert hij zich ermee en komt zo tot een nieuwe innerlijke rust. In De Onoverwinnelijke bestaat het onbekende uit kleine deeltjes, ‘metaaldruppels’. Elk deeltje blijkt echter de informatie te bevatten die het in staat stelt om zijn specifieke plaats in een formatie in te nemen. Deze formaties, steeds van vorm veranderende deeltjeswolken, blijken gigantische, onoverwinnelijke ‘breinen’. De bioloog Nauda ontwikkelt de theorie dat deze deeltjes het resultaat zijn van een evolutiestrijd tussen automaten en levende organismen. Gezien de onherbergzaamheid van Regis III hebben deze uiterst primitieve deeltjes uiteindelijk de strijd gewonnen. Met zo'n uit dode materie opgebouwd brein is elk contact onmogelijk. Nauda trekt echter nog een conclusie: ‘Aangezien we klaarblijkelijk te maken hebben met tegenstanders die het produkt zijn van een evolutie van anorganische materie, kunnen we hier geen maatstaven als wraak en vergelding... aanleggen. Dat is alsof je de zee wilt straffen omdat een schip met man en muis is vergaan.’ Toch wordt alle vernietigingskracht tegen de wolk ingezet alvorens het besluit valt dat het ruimteschip De Onoverwinnelijke onverrichterzake terug zal keren. Evenals in Solaris komt ook in dit boek de hoofdpersoon, in directe confrontatie met de wolk, tot een nieuw inzicht: er zijn kennelijk plaatsen in het universum waar de mens niet thuis hoort, omdat zij het terrein zijn van andere, met aanwezigheid van de mens niet verenigbare vormen van intelligentie, die evengoed recht op hun plaats hebben. Op het eerste gezicht gaat het bij deze boeken om gewone SF-verhalen, zij het wellicht met een wat interessantere plot dan het gemiddelde product uit dit genre. Maar het verschil gaat dieper: het is Lem niet te doen om het mysterieuze dat een vast element is in SF-verhalen, maar om de reacties van de mens die met het mysterie geconfronteerd wordt. Deze reacties vertonen drie steeds terugkerende kenmerken. Ten eerste heeft de mens de grootste moeite de beperktheid van zijn intellect te accepteren. Hij wil de wereld intellectueel beheersen; dit leidt tot een bijna dwangmatige behoefte om theorieën te ontwikkelen. Ten tweede is de mens egocentrisch, hij wil het onbekende helemaal niet leren kennen; hij is op zoek naar spiegels. Omdat andere mensen ons ook ‘onbekend’ zijn geldt dit ook voor ons streven hen te leren kennen. Pogingen ‘om ons in anderen te verplaatsen, in hun huid te kruipen, leiden alleen maar tot een mistig en troebel beeld van onszelf.’ (Die Stimme des Herrn, SH) En op zoek naar een ideaalbeeld willen wij met die aspecten van onszelf die niet in zo'n beeld passen, niet geconfronteerd worden. Dit heeft uiteraard gevolgen | |
[pagina 35]
| |
Chronowiel (Lem)
voor onze theorievorming. We proberen in onze theorieën de werkelijkheid te zetten naar ons ideaalbeeld, daarbij ongewenste kennis vermijdend. Ten derde schrijven we aan onbekende fenomenen, die kennelijk ons leven beïnvloeden, snel intenties toe, en bij voorkeur kwade. Of wij zoeken daders voor gebeurtenissen omdat we niet willen aannemen dat we het slachtoffer zijn geworden van het blinde toeval.Ga naar eindnoot12 In het detectiveverhaal The Investigation geeft Lem een overtuigend en komisch beeld van de werking van deze factoren. Inspecteur Gregory van Scotland Yard krijgt de opdracht te onderzoeken waarom in de omgeving van Londen lijken uit hun kist verdwijnen. De statisticus Sciss weet een formule op te stellen waarin voor een bepaald gebied, gegeven een aantal factoren, een waarschijnlijkheidsverdeling van ‘wederopstandingen’ wordt vastgelegd. Deze formule garandeert niets voor concrete gevallen: alleen aanwezigheid op plaatsen waar op een bepaalde tijd de waarschijnlijkheid van een wederopstanding groot is kan leiden tot het waarnemen van het gezochte fenomeen.Ga naar eindnoot13 Deze vaagheid doet Gregory in eerste instantie vermoeden dat Sciss zelf de lijken uit de kist laat verdwijnen. Maar ook Sciss is niet tevreden met een statistische formule: hij zoekt naar een verklaring ook al blijft hij sceptisch. Lijnrecht tegenover zijn aanpak staan theorieën waarin verband wordt gelegd tussen buitenaardse beschavingen en de te onderzoeken gebeurtenissen. Gregory heeft echter een heel ander probleem: zijn opdracht is de dader van de lijkverdwijning te vinden. De kunstenaar Black verzekert hem dat hij daarover niet ongerust hoeft te zijn: voor de politie is het bestaan van een dader van een misdaad essentieel. Derhalve zal er altijd een dader gevonden worden, ook al bestaat hij niet. Maar Gregory, die vroeger natuurkunde heeft gestudeerd en intussen door Sciss is geïnformeerd over de werking van de wet van de grote getallen, twijfelt steeds meer aan de mogelijkheid van niet alleen een dader, maar ook van elke zinnige verklaring. Misschien is elke verklarende theorie wel het resultaat van het aanbrengen van een ordening die er niet is, en is de statistiek ons enige echte houvast in een chaotische wereld. ‘Misschien...’, begon hij aarzelend, ‘misschien bestaan ook wij alleen maar zo nu en dan; soms minder, soms verdwijnen we bijna, lossen we bijna op, en dan, in een plotselinge kramp, een plotselinge uitbarsting, waardoor het geheugencentrum wordt gedesintegreerd, zinken we weg, een ogenblik... een dag... en we worden -’ Dan blijkt echter hoezeer Black gelijk had: orde dient er te zijn. Zijn chef komt met een dader, zij het dat enkele feiten niet kloppen. Lems beste realistische SF-roman geeft eveneens een uitstekend beeld van het effect van de genoemde kenmerken. In Die Stimme des Hernn is het onbekende een uit de ruimte opgevangen ‘boodschap’. Om deze boodschap te ontcijferen wordt een, om redenen van staatsveiligheid geheim, onderzoeksproject - His Master's Voice (MAVO) - opgezet in de gebouwen van het Manhattan-project, midden in de woestijn. De boodschap wordt niet ontcijferd, maar aan speculaties over de aard ervan geen gebrek. Is het een wapen, een gecodeerde instructie voor het verbeteren van ons bestaan, een kosmische intelligentietest? In ieder geval blijkt het een projectiescherm voor allerlei menselijke verlangens en angsten. Naast een gefingeerde autobiografie van de misanthropische wiskundige, Professor Peter E. Hogarth, bevat het diens verslag van het project: een complete wetenschapssociologische verhandeling, inclusief geheime betrokkenheid van het Pentagon, dat een ‘ghost-project’ blijkt te hebben opgezet. In Die Stimme des Herrn heeft Lem veel van zijn visies (en twijfels) op diverse terreinen beschreven. Met name de misanthroop Hogarth vertegenwoordigt vaak Lem. Ik heb bij mijn reconstructie van zijn visie dan ook veel aan dit boek ontleend.Ga naar eindnoot14 | |
4 De schepper en zijn scheppingEen thema dat in Lems werk steeds weer opduikt is het ontstaan van ons universum, in het bijzonder de wording van de mens. Uiteraard is een Schepper denkbaaar; Lem schetst ons vele varianten, vanaf een wanhopige en onvolmaakte god, die met zijn schepsels speelt (o.a. in Solaris) tot aan de ruimteconstructeurs in Kosmisch Avontuur en Mortal Engines, die met even groot gemak sterren creëren als eitjes bakken. Een alwetend, almachtig en oneindig goed schepper kan alleen worden bedacht door mensen die niet tegen hun onzeker lot zijn opgewassen. Veel eerder is de mens het produkt van boosaardig geknoei, zoals in het volgende voorbeeld (The Star Diaries): ‘Is het niet waar dat Gord en Her, in hun dronkenschap, besloten niet tevreden te zijn met de gebruikelijke besmetting van een weerloze, bewoonde planeet, maar dat zij de bedoeling hadden, vuig en vuil, een biologische evolutie op gang te brengen zoals de wereld nog nooit gezien had? Is het niet waar dat deze beide Rhohchen, met voorbedachten rade en een kwaadaardigheid van de grootste omvang en intensiteit een manier bedachten om van Aarde - op een werkelijk galactische schaal - een broedplaats te | |
[pagina 36]
| |
maken voor freaks, een kosmische circusattractie, een panopticum, een tentoonstelling van griezelige wonderbaarlijkheden en curiositeiten, een uitstalling, waarvan de levende exemplaren eens het doelwit zouden worden van grappen, die zelfs in de verste Nebulae verteld werden!?..’ Uiteraard kan de vraag naar het ontstaan van het heelal en de mens op allerlei manieren beantwoord worden. Immers, de in de vorige paragraaf vermelde behoefte om theorieën te ontwikkelen doet zich ook hier gelden. Hoewel het idee van een boosaardige god die met zijn schepping speelt, gezien de stand van zaken op aarde verleidelijk is, is alleen het idee van een onvolmaakte god, een god die fouten maakt, in overeenstemming met wat wij om ons heen waarnemen. Maar zo'n god is een weliswaar denkbare, maar overbodige constructie; lees voor Schepper: Evolutie, en het resultaat is hetzelfde. Een onvolmaakte god voldoet evenmin als de evolutie aan de behoefte van vele mensen aan een zingevende schepper. Maar of er nu een schepper is of niet, tegen het leven in een zinloze wereld kan de mens in opstand komen. En Lem doet dat in alle toonaarden. Hoe hij de wereld ook laat ontstaan, altijd blijkt het op een farce uit te lopen. Zou de mens het niet veel beter kunnen? Hoofddoctrine van het marxisme is immers dat de heilstaat mogelijk wordt doordat de mens de geschiedenis in eigen hand neemt, dank zij de in de wetenschap ontwikkelde kennis. Lem lijkt dit standpunt te delen, in Summa Technologiae zegt hij nog: ‘Wij zullen de natuur in elk opzicht beconcurreren.’ Wanneer we Lems fictie geloven is er echter weinig kans op verbetering door zo'n optreden van de mens. Ten eerste omdat het dier mens alleen met de grootste inspanning in staat lijkt te zijn het goede niet alleen te willen, maar ook te doen. In het verhaal ‘The Mask’ (in: Mortal Engines) geeft Lem van deze eigenschap een mooi beeld. Dit verhaal is de autobiografie van een intelligente machine, geschapen met als enige opdracht iemand te doden. Alleen met de grootste inspanning lukt het dit wezen zijn ingebouwde agressieve drift met zijn intelligentie zover in te perken, dat hij zijn slachtoffer een natuurlijke dood laat sterven. En uiteraard gaat het in dit verhaal tegelijkertijd om een geconstrueerd monster en de mens. Ten tweede heeft de mens van de georganiseerde wetenschap ook niet veel goeds te verwachten. ‘De wetenschapper gebruikt de kracht van zijn verstand zoals een olifant de kracht van zijn spieren, d.w.z. - op commando.’ De wetenschapper ‘is tot alles bereid, omdat hij voor niets meer de verantwoording draagt.’ Uiteindelijk is hiervan de oorzaak dat ‘het verstand niet meer luistert naar de intuïtieve influisteringen van het gevoel’. Door deze loskoppeling van verstand en gevoel verliest moraal zijn verankering; hierdoor kan pas ‘de harmonie van de volmaakt geconstrueerde machine tot ideaal worden’. Aan dit ideaal moet zowel de beschaving als geheel als elk individu afzonderlijk voldoen. Zo tracht men de moralist mens te vervangen door een automatisch werkende logische calculus. Het resultaat is dat de oorspronkelijke middelen: de ontwikkeling van wetenschap, o.a. door specialisatie, doel op zich worden. (alle citaten: SH) En, ten derde, ook wanneer we met de beste bedoelingen de wereld trachten te verbeteren blijkt het resultaat een gotspe te zijn. In de twintigste reis van Ijon Tichy (The Star Diaries) krijgt de held de leiding van theohippip, een 27ste-eeuws Project ter verbetering van de wereldgeschiedenis. Helaas, tijdens het Project worden allerlei vergissingen en fouten gemaakt. Tichy ziet zich genoodzaakt de brokkenmakers te verbannen in de tijd: ‘Prof. Lenny Vinch stuurde ik naar de 16de eeuw, en Boskowitz naar de 17de, zodat ze niet bij elkaar konden komen om snode plannen te smeden. Zoals u al weet besteedde Leonardo da Vinci de rest van zijn leven aan pogingen een rijtuig te bouwen, waarmee hij in de tijd kon reizen, al slaagde hij daar nooit in; zijn zogenaamde “helicopters” en andere machines - net zo bizar als onbegrijpelijk voor zijn tijdgenoten - representeren mislukte pogingen aan zijn verbanning in de tijd te ontsnappen. (...) Wat Homerus betreft, ik denk dat ik er verstandig aan deed hem, samen met zijn creaturen, naar het Oude Griekenland te sturen. Wat hij heeft geschilderd is verloren gegaan, maar zijn geschriften zijn bewaard gebleven. Vreemd dat niemand de anachronismen erin heeft opgemerkt. Het is toch zeker duidelijk dat hij de bewoners van de Olympus niet serieus nam; ze zijn er voortdurend op uit elkaars plannen in de war te schoppen, kortom, ze gedragen zich precies hetzelfde als zijn collega's aan het instituut. De Ilias en de Odyssee zijn romans à clef; de snel vertoornde Zeus is bijvoorbeeld een satire op mij.’ Het resultaat van het project theohippip is, dank zij al dit gestuntel van Tichy's medewerkers, onze geschiedenis; de verbetering heeft niets opgeleverd. Het lijkt erop dat de mens niet in staat is ook maar iets goeds te fabriceren. Zelfs geleid door goede wil en verstand is het resultaat een tragikomedie. Gelukkig is er de kunst, die in ieder geval dit niet te ontkomen lot van de mens kan tonen in uiterst vermakelijke verhalen. | |
5 Loops, spiegelsen maskers: scheppendekunstWaarom zou de kunstenaar zich beperken tot een onvolmaakte god, of de mens als schepper? Kunst is het terrein van de vrijheid. Derhalve staat het de kunstenaar vrij zijn scheppers te scheppen. In zijn verhalen is hij oppermachtig, stelt hij de regels. Of misschien ook niet? In Kosmisch Avontuur zien we de ruimteconstructeurs, Trurl en Klapaucius, bezig met hun scheppend werk. Tijdens zijn zevende tocht komt Trurl op een planeet een tiran tegen die zijn rijk kwijt is. Hij vraagt Trurl hier iets aan te doen. Trurl, die onder geen beding de vroegere onderdanen van de koning opnieuw wil doen lijden onder de tirannie vindt een oplossing: hij creëert voor de tiran een compleet miniatuurkoninkrijk in een glazen doos. De tiran tevreden achterlatend, regerend over dit rijk waar de jaren maar 1 minuut du- | |
[pagina 37]
| |
ren, keert Trurl naar huis, waar hij Klapaucius trots zijn geniale vondst vertelt. Klapaucius blijkt echter zijn bedenkingen te hebben: wanneer Trurls creatie echt zo perfect is als hij zegt, wat onderscheidt de door hem gecreëerde wereld dan van een echte, behalve dan de niet relevante grootte ervan en het snellere tijdsverloop? Verontrust gaan de beide constructeurs op stap; hen wacht inderdaad een verrassing: de miniatuurwereld heeft zijn eigen evolutie doorgemaakt: ‘...Ze zijn erin geslaagd de wanden van de doos door te breken en ze hebben deze hele astroïde in beslag genomen...’ ‘Kijk eens!’ zei Klapaucius, wijzend op een wolkje in de vorm van een klein paddestoeltje, dat langzaam in de atmosfeer opsteeg. ‘Ze kennen de atoomenergie al... En daar verderop - zie je dat stuk glas? Dat zijn de restanten van de doos, daar hebben ze een soort tempel van gemaakt...’ ‘Ik begrijp er niets van. Het was immers maar een model. Niets dan een proces met een groot aantal parameters, een monarchistisch trainingstoestel, een imitatie met de noodzakelijke feedback, variabelen en multistaten...’ stamelde Trurl stomverbaasd. ‘Ja. Maar je hebt de onvergeeflijke fout gemaakt een te perfecte replica te maken. Omdat je niet enkel maar een mechanisme
Klapaucius (Mroz)
als van een klok wilde maken heb je in je waanwijsheid, ondanks jezelf, gemaakt wat mogelijk, logisch en onvermijdelijk is - wat precies het tegenovergestelde van een mechanisme werd...’Ga naar eindnoot15 Dit verhaal is zowel de beschrijving van een filosofisch/wetenschappelijk probleemGa naar eindnoot16, als een model van de evolutie van de aarde, als ook, en vooral, een parabel waarin de dilemma's van ingenieursarbeid worden beschreven. En dan is het ook nog mogelijk het verhaal te lezen als metafoor voor het proces waarvan het verhaal een product is: het werk van de kunstenaar. In ‘My Life’ schrijft Lem dat hij, hoe vervelend hij dat als rationalist ook vindt, niet weet hoe hij zijn verhalen schrijft; na het eerste stuk lijkt het alsof een verhaal zichzelf - via hem - verder schrijft. Uiteindelijk zijn al zijn bedenksels natuurlijk literatuur, en dus onderworpen aan de regels van de taal. Op ironische wijze herinnert Lem daaraan in ‘How the World Was Saved’ (in: The CyberiadGa naar eindnoot17) door Trurl een machine te laten creëren die alles kan maken, mits het begint met een n. Klapaucius wil de machine uiteraard op de proef stellen, en bedenkt allerlei moeilijke opdrachten. Tenslotte draagt hij de machine op Niets te scheppen. De machine doet niets. Dat is niet de bedoeling; tot ontsteltenis van Trurl en Klapaucius begrijpt de machine echter wel degelijk wat Klapaucius bedoelt: hij begint van alles uit de wereld te verwijderen. Wanhopig proberen de constructeurs hem te laten stoppen. Gelukkig lukt hun dat, maar ‘tot op de dag van vandaag is de wereld doordrenkt gebleven met Niets’. We zijn in een vreemde wereld terechtgekomen, de wereld van loops (lussen), vicieuze cirkels en paradoxen, van oneindige regressie en zelfreferentie. Kortom, de wereld van de logische modellen, computers, kunstmatige intelligentie; maar ook de wereld van het bewustzijn: de werking van het bewustzijn, de oorsprong van het bewustzijn en... de creaties van het bewustzijn, waaronder uiteraard theorieën over het bewustzijn, haar werking en waarom het bewustzijn in staat is theorieën te creëren. Een wereld waarin Lem een verhaal schrijft, waarin de robot-constructeur Trurl een verhalenvertellende machine creëert, die een verhaal vertelt, waarin Trurl een verhaal vertelt, waarin de Cyberneur Sluwius voor koning Ritser machines construeert die dromen. Degene die met zo'n machine verbonden is beleeft de dromen zo intens dat hij droom en werkelijkheid niet kan scheiden. Sluwius heeft de machines met een bijbedoeling gemaakt: hij hoopt de koning via zo'n apparaat kwijt te raken. Koning Ritser wordt zo verliefd op de prinses in één van die dromen, dat hij beslist naar haar toe wil. Sluwius zegt hem met een vals lachje dat zoiets kan; als bewijs laat hij de koning zichzelf in de droommachine zien: ‘“Goed, goed,” zei de koning daarop, “maar dit was toch alleen een afbeelding van mij, niet ikzelf, want zelf ben ik hier en niet in de Zwarte doos!” “Straks zult ge hier niet meer zijn,” antwoordde de grijsaard vriendelijk, “want daar zal ik voor zorgen...” | |
[pagina 38]
| |
Met deze woorden haalde hij vanonder zijn bed een grote, zware, maar handzame hamer voor de dag.’Ga naar eindnoot18 We zijn in een wereld waarin ‘...over de vraag wie er wie geschapen heeft en wie er wie existentieel heeft opgesloten immers niet valt te discussiëren’; aldus Dobb, een fictief geleerde, in Lems verhaal ‘Non Serviam’ (in: A Perfect Vacuum). In dit verhaal creëren mensen een programma dat in een door hen gecreëerde computer personoïden doet ontstaan, die hun eigen ideeën, tot en met ideeën over hun schepper ontwikkelen. Waarmee we terug zijn bij het begin: een voorbeeld van een loop. Loops zijn verwarrende figuren waarmee Lem graag speelt. In The Star Diaries parodieert hij verschillende malen het idee van ‘reizen in de tijd’ door de held in een zodanige time-loop te manoevreren, dat hij zichzelf in een andere periode tegenkomt. Zo had Tichy zich door zichzelf laten overhalen om directeur te worden van het project ter verbetering van de wereldgeschiedenis. Of beter gezegd: hij werd gedwongen door zichzelf: ‘Het door de Hyperputer ontwikkelde plan was zo verraderlijk omdat hij een dubbele loop in de tijd had gecreëerd: een kleine loop binnen een grote. Om te beginnen cirkelden mijn duplicaat en ik alsmaar rond in de kleine loop, totdat ik er tenslotte in toestemde naar de toekomst te vertrekken. Maar daarna bleef de grote loop nog open; daarom had ik destijds niet begrepen hoe hij precies in die toekomst, waar hij beweerde vandaan te komen, verzeild geraakt was. In de kleine loop was ik steeds de vroegere, en hij de latere Ijon Tichy. Maar nu zouden de rollen worden omgekeerd: deze keer kwam ik naar hem als afgezant vanuit de toekomst; hij, nu mijn eerdere ik, zou op zijn beurt de leiding van het Project moeten nemen. We zouden nu dus, zo leert uiteindelijk deze analyse, van plaats in de tijd wisselen.’ Zoals we in de vorige paragraaf zagen hebben al deze timeloops als doel Tichy aan de leiding te kunnen plaatsen van het Project ter verbetering van de wereldgeschiedenis, waarvan het resultaat onze wereld was: strange loop.Ga naar eindnoot19 Lems werk krijgt in de loop van de tijd steeds meer een labyrintisch karakter; ten eerste door dit spelen met loops, spiegels en maskers. De verschillende ‘lagen’ in zijn verhalen zijn onderling ook nog verbonden. Dit alles is echter tegelijkertijd een weergave van het labyrintisch karakter van de werkelijkheid waarmee we van doen hebben: veel van zijn verhalen weerspiegelen filosofisch/wetenschappelijke puzzles uit de logica, modeltheorie en de theorieën over het bewustzijn. Een tweede factor versterkt het hierdoor veroorzaakte labyrintisch karakter: voor Lem zijn de grenzen tussen het natuurlijke en het gecreëerde, kunst en wetenschap, essentieel vaag. Dit vindt zijn weerspiegeling in het vervagen van de grenzen tussen werkelijkheid en fictie in zijn latere werk. En de kunstenaar Lem kan het natuurlijk niet nalaten het geheel verder te compliceren door rond deze grensvervaging extra verwarring te zaaien. Het resultaat
is een kostelijke doolhof, vol loops, spiegels, maskers en doodlopende paden. En uiteraard
Trurl (Mroz)
van (interpretaties op) verschillende niveaus. Een goed voorbeeld van het laatste is het verhaal over koning Gnuff, een van Lems robotsprookjes (in: Mortal Engines). Koning Gnuff is een achterdochtig wezen. Als hij regerend vorst wordt laat hij uit angst door een familielid om zeep te worden geholpen al zijn familieleden vermoorden. Toch voorspelt een machine hem, zij het in duistere, poëtische taal, dat zijn familieleden zijn dood zullen worden. Nu laat hij, om zijn gehele rijk te kunnen overzien, zichzelf vergroten. Deze strategie wordt hem op een onverwachte wijze fataal. Delen van zijn gigantisch brein blijken hun eigen weg te gaan: overdag dromen zij verder over de vorst bedreigende familieleden. Langzaam maar zeker worden alle onderdelen van 's konings brein in een droomwereld opgezogen, waarin de diverse autonoom geworden onderdelen elkaar op leven en dood bevechten. Diep in slaap gaat de koning in vlammen op. Behalve een goed geschreven parabel is dit verhaal ook de uitwerking van een tot de verbeelding sprekende wetenschappelijke these, namelijk dat, wanneer een brein een bepaalde grootte overschrijdt, zich in dat brein spontaan autonome delen ontwikkelen. En het is ook een spiegel: niet eens | |
[pagina 39]
| |
alleen van een patiënt die in zijn innerlijke wereld verstrikt raakt, maar ook van wat zich onder ons bewuste ‘ik’ verbergt.Ga naar eindnoot20 Het meest verbazingwekkende is wellicht dat Lem in dergelijke verhalen, ondanks dit spel met spiegels en maskers een hoge graad van wetenschappelijke nauwgezetheid (zie par. 1) weet te handhaven.Ga naar eindnoot21 Het universum waarbinnen Lems voorstellingsvermogen zich beweegt breidt zich steeds meer uit. In The Star Diaries doorkruist Ijon Tichy bij zijn omzwervingen door de ruimte al de domeinen van de geschiedenis, wetenschap, filosofie, theologie en politieke theorie. Later voegt Lem daar nog de literatuur aan toe. In A Perfect Vacuum worden naast denkbeeldige filosofische en wetenschappelijke verhandelingen ook literaire meesterwerken gerecenseerd. In een schitterende parodie op de stijl van recensenten bespreekt Lem het meesterwerk Gilgamesh van de auteur Patrick Hannahan. Dit toppunt van experimentele literatuur is bedoeld om Ulysses te verbeteren. Volgens Hannahan is Joyce's keuze van de Odyssee als vorm al een misser: ‘De Odyssee is een plagiaat van de Gilgamesh, afgestemd op de smaak van de griekse hoi polloi. Wat in het Babylonische epos een tragedie, een met de nederlaag bekroonde strijd is, hebben de Grieken veranderd in een pittoreske avonturentocht over de Middellandse Zee.’ Hannahans boek beschrijft 36 minuten uit het leven van de gangster ‘G I Joe’ Maesch: de tijd die nodig is om de ter dood veroordeelde Maesch van zijn cel naar de executieplaats te brengen. Het boek telt 395 pagina's, gevolgd door een Commentaar van 847 bladzijden. Wat met de experimentele roman gebeurt, overkomt ook de anti-roman: Rien du Tout, ou la Conséquence ‘is niet alleen het eerste boek van Mme Solange Marriot, maar ook de eerste roman waarin de grenzen van wat voor een schrijver mogelijk is worden bereikt. Niet dat het als kunstwerk een meesterwerk is; als ik het al zou moeten omschrijven zou ik het een meesterwerk in fatsoen willen noemen. (...) Wat restte de literatuur nog, nadat het fatale inzicht in haar eigen onfatsoen was doorgedrongen? De ik-roman is een gedeeltelijke striptease; de anti-roman is, ipso facto, (helaas) een vorm van autocastratie. Zoals de Skopten, in hun moreel geweten diep beledigd door hun eigen geslachtelijkheid, gruwelijke operaties op hun eigen lichaam uitvoerden, zo heeft de antiroman het ongelukkige lichaam van de literatuur verminkt. Wat blijft er dan nog over? Niets, behalve een romance met het Niets. Want wie liegt - (en zoals wij weten moet een schrijver liegen) - over niets, houdt zeker op een leugenaar te zijn. Het was dus noodzakelijk - en juist daarin ligt de consequentie - niets te schrijven. Maar kan zo'n opgave zinvol zijn? Niets schrijven - is dat niet hetzelfde als niets schrijven? ‘Hoe dan...’ Maar natuurlijk laat Lem Solange Marriot een oplossing vinden; zijn de Fransen immers niet de specialisten in het Niets? De voorbeelden van loops, spiegels en maskers in deze paragraaf zullen duidelijk hebben gemaakt waarom Lem Jorge Luis Borges als een van zijn grote voorgangers op het pad van de ‘echte SF’ beschouwt. | |
6 Vicieuze cirkelsen maskerades: moraal en politiekAls Trurl een wereld in een doos heeft gecreëerd vraagt Klapaucius, die vermoedt dat iets onherstelbaars is gebeurd, hem uit te leggen wat het verschil is tussen de miniatuurschepsels in de doos en ‘echte’ intelligente wezens, met bewustzijn. De bewoordingen die Lem hier kiest zijn veelzeggend (Kosmisch Avontuur): ‘Een lijdende is immers niet iemand die je zijn lijden in handen geeft, zodat je het kunt betasten, wegen, er je tanden inzetten - een lijdende is iemand die zich gedraagt als een lijdende! (...) Bewijs onmiddellijk, dat je alleen lijden hebt nagebootst, niet geschapen!’Ga naar eindnoot22 Lijden is de essentie van bewustzijn in een universum waarin perfectie onmogelijk is en verval en dood onvermijdelijk zijn. Het individueel bewustzijn, dat wat ‘ik’ tegen zichzelf kan zeggen, is volgens Lem de hoogste waarde in het universum. Het creëren van individueel bewustzijn betekent het creëren van lijden; deze scheppingsdaad leidt tot schuld en schuldbesef bij de schepper. Is het denken over de mogelijkheid kunstmatig intelligentie te scheppen hoogst interessant, het daadwerkelijk creëren van intelligentie is een moreel hoogst aanvechtbare onderneming. Maar, onuitroeibare erfzonde, ook elke conceptie wordt een daad die tot schuld leidt! Paradoxalerwijze komt Lem, die de schepping verweet het bewustzijn te hebben ‘ingebouwd’ in een dier, tot de conclusie dat deze constructie zo gek nog niet is. De aspecten van ons bestaan waartegen we ons het meest verzetten vormen juist de factoren die ons lot verlichten: de eenzaamheid van de mens heeft tot gevolg dat leed niet overdraagbaar is, en met de dood van een individu verdwijnen zijn gevoelens voorgoed. Zo wordt een te grote opeenstapeling van leed voorkomen. Lem is beducht voor het veranderen van de ‘condition humaine’. Ten eerste, wellicht is het (Kosmisch Avontuur) ‘beter dat een redelijk wezen zichzelf niet kan veranderen, want een dergelijke vrijheid is een ware kwelling. Wie zijn moet zoals hij is, kan zijn lot vervloeken maar niet veranderen, doch wie zichzelf kan veranderen, kan niemand ter wereld meer verantwoordelijk stellen voor zijn mislukking...’ Ten tweede hebben de pogingen eenzaamheid, lijden, verval en dood uit te bannen een averechts effect: lijden en dood komen op afschuwelijker wijze terug dan ooit. Deze these verdedigt Lem in Provokation, zijn laatst verschenen boek, waarin hij terugkomt op het thema uit zijn eerste roman. De oorzaak van de misdaden van het Derde Rijk ligt in dit duivelse mechanisme. Hetzelfde geldt voor het optreden van terroristische groepen. Deze lugubere stand van zaken ligt | |
[pagina 40]
| |
verborgen achter het masker van de politieke retoriek. De drift om te doden is in onze tijd alleen nog acceptabel, wanneer deze wordt gemaskeerd met een doctrine die het moorden maakt tot een onvermijdelijk middel om een of ander hoog doel te bereiken. Maar natuurlijk gaat het hier slechts om een andere, nog sinisterder variant van de omkering van doel en middel.Ga naar eindnoot23 Gezien de technische middelen die de mens intussen heeft ontwikkeld is er, tegen de achtergrond van bovenstaande overwegingen, reden tot pessimisme over de toekomst van de mens. Lem noemt de toestand van de wereld fataal, omdat weliswaar gezegd wordt dat alles gedaan wordt om oorlog, lijden en dood uit te bannen, maar in werkelijkheid wetenschap en technologie in dienst staan van de ontwikkeling van een steeds grotere vernietigingskracht. De mensheid is op weg naar de collectieve dood; wanneer we er niet in slagen uit de duivelse cirkel te komen, waarin wij geraakt zijn in ons pogen het onvermijdelijke uit te bannen, zijn wij ten dode opgeschreven. Gemakkelijke oplossingen zijn er niet. Het lijden in de wereld is maar voor een klein deel te wijten aan boze opzet; een veel groter deel is het gevolg van de onbedoelde gevolgen van goedbedoelde handelingen. En zolang mensen samenleven zijn dergelijke gevolgen er altijd: alleen al daarom is de heilstaat een gevaarlijke fictie. Het zal de lezer duidelijk zijn dat Lem weinig opheeft met het regime waaronder hij leeft. Hoewel hij nooit directe kritiek op het marxisme heeft geleverd, zijn verschillende van zijn verhalen moeilijk anders te interpreteren dan als kritiek op bureaucratische systemen. En het ‘reëel bestaande socialisme’ kent slechts dergelijke systemen: ook hier is het oorspronkelijk doel al snel vergeten; handhaving van de status quo is doel op zich geworden. Voor Lem als Verlichtingsdenker heeft de mensheid haar noodlot voor een aanzienlijk deel te wijten aan haar weigering na te denken, ‘die selbstverschuldete Unmündigkeit’ (Kant). Zo gaat Tichy in zijn elfde reis naar de planeet Marcyon, waar, aldus de deskundigen op aarde, robots de macht hebben overgenomen en de mens hebben geknecht. Eenmaal aangekomen, treft Tichy, die zich heeft vermomd als robot, inderdaad een dictatoriaal bewind aan. Maar weer blijkt het een spel van maskers: uiteindelijk blijken vrijwel alle ‘robots’ vermomde mensen. Tichy maakt de volgende reconstructie van de situatie. Eens heerste op de planeet de Computer met als zijn politionele troepen robots. Maar omdat de planeet zeer vochtig was verroestten de robots. De sluwe Computer bedacht een list: hij nam als robot vermomde mensen in dienst. En elk mens dacht de enige onder de robots te zijn. De held weet het paleis van de Computer in te sluipen, hij komt zelfs in de Computer. Dan volgt de verrassing: in het interieur van de Computer, dat veel weg heeft van een hotelkamer, zit een oud uitgedroogd mannetje in grijs costuum. Er is geen computer, en een sluw plan bestaat alleen nog op papier en in de hoofden van de mensen. De ‘leiding’ van deze krijgszuchtig lijkende dictatuur - waar alle burgers tegelijkertijd verrader en meeloper zijn geworden - is in handen van een onbelangrijke ambtenaar, die alleen maar blijft doen wat hem is opgedragen: dossiers bijhouden en propaganda via een microfoon overbrengen. Een veel grimmiger variant van kritiek op een ‘door een vijand bedreigde’ bureaucratie (en welke bureaucratie heeft geen vijanden?) is Het Dagboek in de Badkuip. In deze Kafkaeske roman is de hoofdpersoon op zoek naar zijn geheime opdracht in het derde Pentagon onder de Rocky Mountains. Hier is geen plaats voor grappen: in een totaal door achterdocht verziekte wereld vol maskers achter maskers zoekt de hoofdpersoon vergeefs. Zelfs het recht op zelfmoord moet bevochten worden in deze uiteindelijk tot waanzin voerende wereld. Lems anti-utopische verhalen geven ook inzicht in zijn visie op politiek terrein. Het Congres is een goed voorbeeld uit dit genre; opnieuw een boek vol maskers. In een wereld, die wordt beheerst door hallucinogenen moet Tichy de maskerlagen als de schillen van een ui van de werkelijkheid afpellen. Onder elke volgende ‘schil’ laat de werkelijkheid iets meer van zijn verschrikkingen zien. Deze verschrikkingen zijn werkelijk huiveringwekkend; uiteindelijk oog in oog met de ‘naakte’ realiteit blijkt deze in stand te worden gehouden met de beste bedoelingen: het verhullen van een ondraaglijk geworden bestaan: ‘Wij zijn aan banden gelegd door de stand van zaken’, legt een leider hem uit. ‘Het gaat hierom: als de wereld moet vergaan, laat het dan pijnloos gebeuren. Als we de waarheid niet kunnen veranderen, moeten we die verhullen, dat is nog onze laatste humanitaire, menselijke plicht.’ Hoewel Lem zijn visie achter diverse maskers verbergt is duidelijk dat de vrijheid van het individueel bewustzijn hem boven alles gaat; de vrijheid onafhankelijk naar de waarheid te kunnen zoeken vormt een essentieel onderdeel van die vrijheid. Of de mens in staat is de veranwoordelijkheid die bij die vrijheid hoort te dragen is voor hem zeer twijfelachtig. Wat rest de mens anders dan zijn paradoxale, maar onvermijdelijke lot - dat van een dier met bewustzijn - te accepteren? Volgens Lem wordt pas na acceptatie, ook al gebeurt dat knarsetandend, van de onvermijdelijkheden van ons bestaan - eenzaamheid, verval, lijden, dood - een verzachting ervan mogelijk. Gezien de fatale weg waarop de mensheid zich bevindt is de kans op een dergelijke acceptatie echter nihil. Kunst is een van de weinige middelen die ons resten om de beschreven situatie inzichtelijk te maken. Maar ook in de literatuur begeven velen zich op dwaalsporen. De literatuur heeft dezelfde ontwikkeling doorgemaakt als de filosofie: specialisatie of isolering. Zo is Lems hoop dat de tak van literatuur die SF heet de werkelijkheid met ‘wetenschappelijke nauwgezetheid’ zou beschrijven niet uitge- | |
[pagina 41]
| |
komen, getuige wat er onder de noemer ‘SF’ allemaal niet aan regelrechte onzin verschijnt. En de in de vorige paragraaf beschreven ‘pseudo-recensies’ zijn voor Lem meer dan alleen maar literaire grappen; volgens hem is een groot deel van de ‘echte literatuur’ vastgelopen in vormexperimenten en zelfkritiek; daarmee is die literatuur doel op zich geworden; een nieuw terrein voor specialisten. De oorspronkelijke taak, het verhelderen van het menselijk lot, het voorhouden van de spiegel, het creëren van een zinnig wereldbeeld, is door veel kunstenaars vergeten. Wanneer filosofie, wetenschappen en kunst zich terugtrekken in isolement, ontvalt de mogelijkheid gezamenlijk een nieuw wereldbeeld te creëren. Elk individu moet dan op eigen houtje trachten orde te scheppen in de chaos: een gemeenschappelijke cultuur ontbreekt. Als gevolg daarvan ontstaat een ware wildgroei van subcultuurtjes met eigen ‘wereldbeelden’ en eigen morele codes: een chaos in groter verband. Maar valt een samenleving niet uiteen zonder een cultuur die haar beperkingen oplegt? Volgens Lem is het chaotisch grote aantal keuzemogelijkheden dat is ontstaan een moreel probleem. Weliswaar beschikken we over een geweldig aanpassingsvermogen, waardoor we van alles kunnen accepteren. Maar dit vermogen vormt tegelijkertijd een bedreiging, want (SH) ‘de moraal van wezens, die zich zeer
In de time-loop (Lem)
flexibel weten aan te passen, kan geen andere dan een rekbare moraal zijn.’ Wellicht is de mens helemaal niet in staat dit probleem met louter rationele middelen op te lossen; Lem sluit de mogelijkheid niet uit dat tradities essentieel zijn om het met bewustzijn toegeruste dier mens voor een morele chaos te behoeden. | |
7 SlotopmerkingenHet leven en het werk van Stanislaw Lem worden gekenmerkt door paradoxen. Als grote verdediger van de vrijheid en autonomie van de mens woont hij in Polen. Hij heeft scherpe, nauwelijks verhulde kritieken geschreven op bureaucratische structuren, maar eveneens op modieuze stromingen in het westen, die volgens hem de morele chaos naderbij brengen. Beschrijft hij in Summa Technologiae fantastische toekomstmogelijkheden, dank zij technologische ontwikkelingen in zijn fictie komt hij tot de conclusie dat het met bewustzijn toegeruste dier mens alleen zijn weg kan vinden als het de beperkingen die zijn bestaan kenmerken leert accepteren. De meest vervloekte aspecten van ons bestaan - eenzaamheid, lijden en dood - zijn tegelijkertijd de belangrijkste factoren die ons bestaan draaglijk maken. Lems wil tot rationeel denken dwingt hem langs kronkelwegen te gaan. Toont hij zich in Summa Technologiae een echte rationalist, in zijn fictie komt hij tot opvattingen die haaks lijken te staan op het rationalisme. Hier laat hij zien dat het gebruik van de ratio op plaatsen waar de meeste mensen ophouden te denken, kan leiden tot inzicht in de paradoxen van ons bestaan. Hij kent de ‘dialectiek van de Verlichting’, en weet dat catastrofes alleen kunnen worden vermeden als men het dier mens, inclusief zijn gevoelens, serieus neemt. Hij omarmt de sensibiliteit van de mens niet van harte - dat zou van de rationalist te veel gevraagd zijn -, maar accepteert haar eerder knarsetandend. Maar hoe dan ook, deze acceptatie leidt ertoe dat adepten van o.a. Dostoievski en de Frankfurter School veel van hun opvattingen in zijn werk kunnen terugvinden. En in Rusland wordt - volgens hemzelf - zijn werk zoveel gelezen omdat het dient als surrogaat voor het verboden werk van de existentialisten, zoals Sartre en Camus. Zijn grondige kennis van natuurwetenschappen en filosofie maakt Lem tot een uniek schrijver. Temeer daar hij die kennis op niet vrijblijvende manier in zijn literaire werk gebruikt. Zo hoopt hij een wereldbeeld te creëren, eenheid in de chaos te brengen. Vanuit die positie levert hij ook kritiek op wetenschap, filosofie en literatuur: alle drie hebben hun belangrijkste taak opgegeven, namelijk het lot van de mens in een onvriendelijk universum te tonen, inzichtelijk te maken. Juist dit socratische element is voor een groot deel uit wetenschap, filosofie en kunst verdwenen. Evenzo schiet de techniek tekort door in plaats van dit lot draaglijker te maken de menselijke soort naar de collectieve dood te voeren. | |
[pagina 42]
| |
Al deze terreinen van intellectuele activiteit, op zich al verzelfstandigd, versplinteren steeds verder; wat oorspronkelijk middelen waren zijn doelen op zich geworden. Lem ziet hoe de Verlichting - losgeslagen van haar enig mogelijke doel: het verhelderen en verlichten van het lot van de mens - in een labyrint van doodlopende stegen vastloopt. De weg die hij juist achtte en gevolgd heeft - de weg terug, uit de versplintering naar een nieuwe eenheid, een nieuw wereldbeeld - blijkt in laatste instantie de weg van de uitzonderlijken, van de weinigen die in onze onder detailkennis op allerlei gebieden bedolven tijd nog nieuwsgierigheid op kunnen brengen, nog in het vinden van eenheid in de chaos geloven. Voor de meesten is kennis en het verwerven van kennis geworden tot één van de instrumenten in de strijd om de macht en het geld. Hoewel hij vaak tot cynisme neigt blijft Lem hardnekkig geloven dat naast deze volstrekt cynische kijk op het gebruik van de rede er zoiets is als het zoeken naar waarheid, ‘redelijke rationaliteit’. Mijns inziens schuilt hierin het duidelijkst bewijs van Lems vasthouden aan een traditionele moraal.Ga naar eindnoot24 Was voor de Verlichtingsfilosoof de beperking door tradities de grootste vijand op cultureel terrein, de twintigste-eeuwse philosophe ziet zich gedwongen te concluderen dat het tegenovergestelde gevaar nu veel groter is: de chaos. Orde in de chaos, het principe waarop alle leven in het universum is gebaseerd, dreigt op cultureel niveau door desintegratie in gevaar te komen. Dit is het probleem waar Lem steeds op terug komt, waar hij geen oplossing voor ziet. Op vele plaatsen in zijn werk ridiculiseert hij het streven van allerlei groepen een nieuwe, ‘bevrijde’ moraal te verbreiden. Lem kan er alleen de tekenen van een toenemende culturele desintegratie in zien. Lem schildert geen vrolijke wereld. Maar hij schildert ons tragische lot wel komisch. Deze humor, zijn verbazende nieuwsgierigheid, gigantische kennis en onuitputtelijke fantasie stellen Lem in staat boeken te schrijven die voor de lezer een intellectueel en emotioneel avontuur vormen.Ga naar eindnoot+Ga naar eindnoot11 |
|