Dario Fo
Inleiding bij ‘Lucius en de ezel’
De nu volgende fabel is een zeer directe satire op het thema van erotiek en sexualiteit. Hij is geheel toegespitst op de fallische satire, waarbij de fallokratie op de korrel wordt genomen. Het thema is afkomstig uit een geschrift uit de tweede eeuw na Christus, de periode van de Griekse dekadentie. De auteur van dat geschrift is Lucianus van Samosata, meester in het groteske en de paradox, die van Griekse oorsprong was, maar zich later in Rome en vervolgens in Napels vestigde. Zoals men weet, werd de Latijnse wereld voor lange tijd overheerst door de Griekse cultuur, die een ommekeer teweeg bracht in de smaak en denkwereld van de Romeinen.
Laat ik daaraan toevoegen dat deze Lucianus van Samosata uiteindelijk ook invloed uitgeoefend heeft op ons Humanisme, en op de Renaissance in Italië, Duitsland en Engeland, om maar te zwijgen van die in Frankrijk. Rabelais koos hem als zijn grootste meester en dat deed ook Erasmus van Rotterdam. Campanella kende veel van zijn verhalen van buiten en heeft enkele stukken in de volkstaal vertaald. Machiavelli op zijn beurt noemt hem meerdere malen in zijn werk en Voltaire was helemaal weg van hem.
Lucianus van Samosata, die in de Romeinse beschaving past maar hoofdzakelijk in het Grieks schreef, heeft de basis gelegd voor de satire op onze tijd en de manier aangegeven om dagelijkse feiten op vaak surrealistische wijze te ironiseren.
Het stuk dat ik hierna voor U zal opvoeren is de paradoxale geschiedenis van Lucius en de ezel. Het relaas van een reis vol surrealistische avonturen in de obsceniteit. Het verhaal lijkt bij lange na niet op het later door Apuleius geschreven werk dat, zoals U misschien wel weet, veel minder verfijnd en flitsend is zowel wat de vorm als de satire zelf betreft. Wie alle twee de versies kent, zal het met me eens zijn dat er een groot verschil in stijl en smaak is tussen beide. Lucianus schrijft een satire op de erotiek, terwijl de ander vaak vervalt in goedkope platvloersheid. Grives, één van de grootste kenners van de Grieks-Latijnse literatuur, acht het gezien het verloop van het verhaal waarschijnlijk dat het verhaal oorspronkelijk geschreven werd door een vrouw.
In het volgende verhaal vertelt Lucianus ons van een personage dat in ernstige mate geplaagd wordt door fallokratische fantasieën. Die obsessie van hem drijft hem in een tragisch groteske, haast absurde geschiedenis. Het is zijn droom zich op een goede dag in een vogel te kunnen veranderen en te kunnen vliegen (droomprojectie van een buitensporig erotisch verlangen).
Hij besluit dan ook naar Thessalië te gaan, omdat men hem verzekerd heeft dat daar tovenaars en heksen bestaan die zich kunnen veranderen in adelaars en andere vogels, in vuur, wilde beesten, in paarden... Lucius, zo heet de hoofdpersoon, zoekt iemand die hem kan leren vliegen.
Nu we het toch over fallische neigingen hebben, ik wil U er hier even op wijzen dat men kortgeleden is teruggekeerd tot de fallotrapomanie. We hebben deze terugkeer te danken aan di Bella.Ga naar eindnoot1 U weet over wie ik het heb: Di Bella, de exdirecteur van de Corriere della SeraGa naar eindnoot2, één van de meest onafhankelijke kranten voor wat betreft partijpolitiek, bankzaken en laag bij de grondse politiek. Deze directeur die lange tijd gestreden heeft onder het vaandel van de Resto del CarlinoGa naar eindnoot2, de tweelingzuster van la NazioneGa naar eindnoot2, nog zo'n vrij blad dat geheel zuiver is van invloeden van buiten af... deze directeur dus heeft tot een ware kruistocht opgeroepen in z'n eigen krant: ‘Weg met al die besloten kliekjes ...’ híj... zelf van de P2!Ga naar eindnoot3 ‘Weg met de schandelijkheden! Het volk moet in de Staat, in de Regering kunnen geloven. En opdat de regering nog geloofwaardig kan zijn, moeten er voor de positie van minister en staatssecretaris mannen worden gekozen die kunnen aantonen in het bezit te zijn van evidente viriele eigenschappen!’ Wat een koppie zeg, die Di Bella!
En inderdaad SpadoliniGa naar eindnoot4... lapsus... Nee, Spadolini is een heel andere kwestie. Het is de meest intelligente ham van Italië. En hij heeft niets met sexualiteit te maken. Ik bedoel: Sandro PertiniGa naar eindnoot5, de president van onze republiek, is compleet ingestort toen hij in de krant las dat het zijn taak was om uit te maken of er ministers zijn die beschikken over evidente viriele eigenschappen.
Hij voelde zich heel naar. Z'n pijp viel uit z'n mond en hij werd doodsbleek. Hij was op bezoek in het buitenland en wilde niet meer naar Rome terugkeren. Probeert U zich de ministers die we nu hebben en die we eerst hadden voor de geest te halen. Het idee ze allemaal achter elkaar op 'n rijtje te zien defileren, stelt U 't zich even voor, met het overhemd... hopla... hopla... en Pertini die instort.
Kent U Di Bella? Heeft U foto's van hem gezien? Nou, het is begrijpelijk dat hij zich in die taal heeft uitgelaten, hij is immers zelf een en al evidente viriliteit!
Dezelfde reden heeft hem ertoe gebracht tot de P2 toe te treden, om zich met de kap te kunnen vermommen. Ook LongoGa naar eindnoot6 is tot de P2 toegetreden. Ondanks de kap werd hij door iedereen herkend. Ze riepen hem toe: ‘Hallo Longo!’ De gaatjes voor z'n ogen had ie een beetje ver uit elkaar... Die twee fonkelende oogjes... Op slag herkend.
Ook verschillende generaals van de carabinieri kwamen elkaar weer tegen in de P2. Ze verklaarden dat ze zich enkel en alleen ingeschreven hadden om te spioneren. Vier gene-