De Revisor. Jaargang 10(1983)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Eric Ruygers Jachttafereel Eerst de dubbelloopse jager en pas dan de bosvogel; die is voor het jagen. Dan niets meer... ja, de fazant... die doet ook razend rustiek, maar voor haar geen rol aan 't spit bedacht. Dus: de bosvogel; haar krassen in 't blind gezicht van de jager, die koud is. Of warm. En ongemakkelijk en zijn neus verkouden. Dan neem je hem even apart en zet zijn zijïg lichaam schietgraag klaar bij de vijver aan de rand van 't bos. En dan: de vogel vliegt los als de haan staat gespannen: met geopende snavel het woord achterna en sterft eer de jager de kogel hoort fluiten. Heel stil, want het licht staart haar na. Maasland Ik had een kaart van de woonstreek gekocht. Vol tekens, vol namen die mensen verzonnen uit angst voor wat buiten hun taalgebied leeft. Maar eenmaal buiten het uitzicht van hen, daar bleek geen woord of zin te bestaan. Hier is het ‘broeierig’. En ‘weids’, en hier regeert de ‘langpootmug’, de ‘zilvervoorn’. Je moet hier daarom maar zelf komen kijken. Glazenwasser Glazenwasser diep in maart kieper je plots een kamer binnen weet je van binnen noch van buiten waar je hoofd nu werkelijk zit En speelt het licht van duizend kanten Een toon zit langzaam in je hoofd om nooit meer van daar weg te gaan want andere plaatsen zijn niet meer: in een vergeten landschap sluipt de kater de narcissen om. Vorige Volgende