Refereinen en andere gedichten uit de XVIe eeuw(1879-1881)–Jan de Bruyne– Auteursrechtvrijverzameld en afgeschreven door Jan de Bruyne Vorige Volgende [pagina 201] [p. 201] - CXXXVI - [O menselyc dier, hoort de basuyne des Heeren!] O menselyc dier, hoort de basuyne des Heeren! wordt besneden u herte & niet u cleeren; die baniere Christi wilt vast aen hangen, nae den berch der gerechticheyt wilt keeren. Dwerkende geloove moetty in tyts leeren: doet penitencie met werdige strangen; tryck der hemelen heeft u saen omvangen; nae Sion spoeyt u gangen, stelt u herboren. Tis waer; in sonden sydy ontfangen, tquaet heeft u gebaert: is hope dan verloren? Rasch soeckt kenniffe, u geschrey laet hooren, bekent voer Godt, laet u sondige vlercken niet meer sondigen: dat saecht Godts thoren. Is tvlees cranck? Tgelooff der genaden doet hercken wt lieffden in lieffden; want der genaden wercken, spruytende wt des geloofs sciencie, syn werdige vruchten der penitencie. [pagina 202] [p. 202] Die voldoeninge is duer Christus doot geschiet, maer de sonde maect noch elcx herte verdriet, & wie daer seyt: hy en heeft geen sonden, in dien en is de rechte waerheyt niet. Tvlees is te cranck, de weirelt richt synen spriet, datter niemant en is rechtverdich gevonden; de Nineviters haer in sacken wonden, waer doer Godt hoorde de lamentatien: twaren vruchten die Godt wel aenstonden. Boven dat, hoort nu des wets allegatien, hoort wat Christus seyt inden dach van gratien; ick hebbe lust in bermhertige boet, niet in offerhanden; ghy, goede natien, hebt lieff uwen naesten, als ghy u selven doet; liefde doeget al, & Godt is de liefde goet; dus haer wercken, nae Jacops eloquencie, syn werdige vruchten der penitencie. Animalis homo! wat wildy maken? Loopty verweest in Israhel braken? Volchdy noch den deesem der Phariseen? Wildy haer vruchten voer penitencie smaken? [pagina 203] [p. 203] Soo sal u een lastich oordeel naken, & Godts bermherticheyt wordt over u te cleen. Hoort den jongelinck die rechtverdich scheen, vragende Christus naer des hemels padt; die wet hielt Christus hem voer oogen reen die hy volbracht had; maer hem ontbrack noch wat: vercoopt al u goet, gheeft den ermen dat; volcht my nae, soo vindy werdige vruchten; verliest u goet, wint in den hemel eenen schat. Al lydt ghy, en wilt voer tcruys niet vluchten; treckt haest wt de weirelt, met liefde wilt suchten. Sulcke wercken, nader Schriftuer intencie, syn werdige vruchten der penitencie. prinche. Laet los die met onrecht syn beswaert; die erme weesen laet in u huys gepaert, schult der quader coomerschap schelt al quyte; cleedt, visiteert, vertroost den naeckten bewaert; gheeft vande vruchten uwer handen; vergaert almoessen maeckt u van alle sonden bevrydt; [pagina 204] [p. 204] deelt dyn broot oock dyn vyanden sonder nydt, dat sal penitentie syn Godt aengename. Vast, syt sober, wast soo, tot alder tyt, tgebodt der Christen gemeynte gehoorsaem; viert den rustdach, op u werck onbequaem; wilt niet staen op sacrificien der weken. Int leste oordeel wordt liefde de beste faem; volchdy seremonyen, u sal gebreken tgelooff met hope, der genaden beken; werckende dees, haer wercken met defencie syn werdige vruchten der penitencie. Vorige Volgende