Refereinen en andere gedichten uit de XVIe eeuw(1879-1881)–Jan de Bruyne– Auteursrechtvrijverzameld en afgeschreven door Jan de Bruyne Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] - LXXXIV - [Meest is elck gierich als den rycke vrecke] Meest is elck gierich als den rycke vrecke en heeft op derm huysman geen ontfermen, maer veracht hem in dermoe als een slecke. Lasaro en baet suchten, cryten oft kermen; derm huysman heeft nu, Godt, betert cleyn beschermen. Tis meest al gierich, meester & cnapen, donnoosele en weten nievers waer ochermen; soo mordadich is de vrecke int betrapen, want hy verschuert Godts onnoosel schapen. Al heeft Christus voer elcken gestorven de doot, elck wilt op donnoosel bloet gieten & gapen, op Lasarus den huysman, die heeft gevens noot, makende als den koeckoeck blooter dan bloot, & laet hem, och lacen! met honger duerkerven: de rycke vrecke laet Lasarum nu sterven. [pagina 196] [p. 196] De vrecke schynt op Lasarum heel verbolgen, midts dat hy hem van honger laet sneven. Wie sietmen nu Marcum Curtium na volgen, die voer tgemeyn volck gewillich gaff syn leven? Meest elck leert nu Marcum Crassum aencleven, wiens giericheyt noyt en was te payene, den welcken gesmolten gout wert ingegeven om syn giericheyt bat te versayene. Exempel neemt, oft trat eens quaem te drayene, o vrecke, die Lasarum doet den achterspoet; dermoede begint voer Godt te crayene, datmen aldus suypt der onnooselen bloet. Meest worpt hem selven int helsche gloet, recht oft hy trycke Godts niet en wou verwerven: de rycke vrecke laet Lasarum nu sterven. De vrecke is als een dieff, een moordenaere; want waer hy can, sluyt hy Lasaro den mont. Sulck erm huysman sterft nu bycans van vare, geldeloos, nerloos, ick maecket u cont; diet beteren souwen en doens niet goet ront; Lasarus gaet nu allomme verloren. [pagina 197] [p. 197] Is dit gehouden trecht doopsels verbont, daer ghy Godt hebt vaste trouwe gesworen? Lacen! neent: hoe suldy verbeyden Godts thoren, als ghy sult rekeninge doen, verre & by, van dat ghy ontfaen hebt van achter tot voren? Dan moechdy wel thoot crauwen, want Christus seyt vry: wat ghy mynen minsten doet, dat doedy my. Maer al seyt dit Christus, men achtet voer scherven: de rycke vrecke laet Lasarum nu sterven. prinche. Duysentich dooden sterft Lasarus serteyn, doer den vrecke gierich boven maten. Die Lasarum nu tvel aff stroopt, als een deyn, is dat een werck van charitaten? Des naesten met honger verdrucken & haten, is dit den hongerigen gespyst, die sucht & weent? Is dit van twee tabbaers den eenen gelaten? Is dit Godt gedeylt van dat hy u verleent? Is dit met uwen vyant in Godt vereent? [pagina 198] [p. 198] Is dit den dorstigen gelaeft, vroech & spade? Is dit Godt gevolcht, och! herten versteent? Is dit Lasarum gedaen genade? Is dit gedaen soo ghy wout dat men u dade? Ick segge: neent! al soumen my bederven: de rycke vrecke laet Lasarum nu sterven. Vorige Volgende