hogere grond als zand erover,
altijd stollend samenstel
van glimmer én van kwarts, lost
niet langs deze oever op.
Daarvan zien wij, varen wij uit:
bestaande armen, niet tot zwijgen
Woordenboek der Nederlandsche Taal, iv, 752: ‘Poelgeest, dat, als grenzende aan de eene zyde aan de poel- en broekgronden der Maarne, of den Poel, en aan de andere zijde aan de Oegstgeester geestlanden, natuurlyk een poelagtige geestgrond is...’
Woordenboek der Nederlandsche Taal, xii (2), 2949: ‘de Vaart van Leiden naar Haarlem, die hier omtrent (t.w. nabij Poelgeest) eertyds de Poel geheeten wierdt...’
Woordenboek der Nederlandsche Taal, xxvii, 812: ‘Zand... Door de natuur vergruisd gesteente dat uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat, onoplosbaar is in water...’