Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2007 (nrs. 117-122)
(2007)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
Op de Kentering der tijden of De ringslangWat regent het hier toch vaak! Het land is ideaal voor kikvorsen, ringslangen en padden, koudbloedig lang voordat ze sterven! Paîon, de heelmeester der goden, de grote raadselachtige, ken ik alleen van naam; zo is mij van Het Blad voor de Varkenshouder ook alleen de redactie bekend van het augustusnummer 1974 (wie wat bewaart heeft wat!) die o.a. bestond uit de volgende zwartlakense en roomse halve zielen: p berger, j boelens, a bondsridder, j v.d. veegwagen, w hazen of deus aasGa naar eind*, w roggeman, e van vliet en h v.d. waarsenburg - gedenk hun namen tot in eeuwigheid. En de Quetzalcoatlus, 't grootste vliegende dier aller tijden, is nu helaas uitgestorven, maar ik hoor dat zijn vleugels een spanwijdte hadden van wel tien meter, heel wat meer dan de vale gier, die nu uitgeweken is naar Nederland. ‘Het dier leefde, als een gier, van dode dieren die opgespoord werden tijdens het rondcirkelen boven de woestijn-vlaktes.’ Brehm zegt, A.E. Brehm: ‘de slang bij uitnemendheid voor ons volk, de soort die aanleiding gaf tot de oude sagen en nieuwe wondervertelsels, het onschuldige slachtoffer van volksvrees, van volkshaat en volksverdelgingszucht, is de meest verbreide onder onze slangen.’ Zijn jullie vertrouwd met de werken van de ringslang? Onder slangen staat hij bekend als goedmoedig, en bij andere diersoorten, bijvoorbeeld kleine warmbloedigen, niet. De Slangentrein van Velimir Chlebnikov is toch eerder een draak: ‘boven op alles, alles vertrappend, sprong het fantoom.’ Ach, kon er een Paîon neerdalen om de aardgoden en hun machines te cureren, de aan de Hollandse schatkist ontsnapte Betuwe-Draak, de geld- en harten- en landverslindende, die betonnen landschappen uitbraakt en stukloopt op een piepklein, kinderachtig spoorlijntje. Nee, dat is geen ringslang die het bij kikkers en padden en kleine vogels houdt: die kiepert stukken woester dan de regenworm hele landschappen om in de bont en blauwer wordende wereld.
... In veel gevallen voltrekken liefde en vriendschap, en vertrouwen, zich aan het begin van de eenentwintigste eeuw als op onderstaande foto op het Landgoed Warnsborn gemaakt op de kentering der tijden | |
[pagina 29]
| |
Koudbloedig, koudbloedig, lang voordat ze verrotten en vergaan, zijn de reptielen en amfibieën. Maar haal gerust adem, want, anders dan op de foto van de natuurfotograaf Edwin Giesbers, is de ringslang de ringslang niet en de padde niet de padde, het zijn maar verkleinde verschijningsvormen van fantomen die sterker waren, elders in Verneukerativië. Ach, dat de zang van de kunstamfibieën en -reptielen toch eens mocht opvliegen en uitsterven, net als Tyrannosaurus en Quetzalcoatlus. En dat ook hun handelaren en kooplui met hun grote luisteroren en klauwen dan in stukken barsten op hun marktplein, bij hun voodoo-kraam! Hun lederen koppen, altijd zo dodelijk onbewogen, zo ijzig en verschrikkelijk onbewogen...; als koperen muntstukjes met de koppen van Geilaert en Rauwaert; als gestoomde makrelen! |
|