Verantwoording
Toen Olesja in 1960 overleed aan de hartkwaal die hem al een aantal jaren ernstig verzwakt had, liet hij behalve een weduwe een grote stapel manuscripten na. Gepubliceerd werk, maar merendeels ongepubliceerde, want onvoltooide of afgekeurde geschriften (poezie, verhalen, toneelstukken). Een apart convoluut vormden de aantekeningen voor wat zijn laatste boek had moeten worden: ‘een hooiberg van papier’, zoals Victor Sjklovski, literatuur-theoreticus en enige tijd zwager van Olesja, het heeft genoemd.
Autobiografische aantekeningen uit de jaren dertig tot en met vijftig, maar vooral daterend van de laatste zeven jaar van Olesja's leven. Ook voor hem was 1953, met de dood van Stalin, een keerpunt in het leven dat hem nieuwe hoop en daadkracht gaf.
Zelf had Olesja tot het laatst verondersteld dat er een toverformule moest zijn om van deze stapels disparate notities een min of meer samenhangend boek te maken. Als die formule al bestond, heeft hij haar meegenomen in het graf, de bezorgers, zijn weduwe Olga Soeok en Sjklovski, achterlatend met welhaast onoverkomelijke problemen. Het leeuwendeel van de aantekeningen was namelijk niet gedateerd, of als ze wel gedateerd waren, dan alleen met dag en datum en niet met het jaar. Soms viel uit een interne verwijzing in de tekst op te maken wanneer hij ongeveer geschreven moest zijn, er konden conclusies getrokken worden uit de mate van vergeling van de diverse stukken manuscript, maar een onbetwistbare chronologische ordening bleek voor het merendeel van de fragmenten onmogelijk.
De bezorgers maakten daarom een keuze uit het materiaal, waarbij ze de nodige zelfcensuur betrachtten - anders was het boek eenvoudig niet verschenen - en lieten het geheel thematisch ordenen. Keurig opgedeeld in ‘Kindertijd’, ‘Odessa’, ‘Moskou’ en twee restcategorieën verscheen het boek in 1965 onder de ietwat oubollige titel ‘Geen dag zonder regel’ (Ni dnja bez strotsjki). In de Sovjet-Unie beleefde het diverse drukken en werd in de loop der jaren in een aantal landen vertaald.
Drie decennia later waagde een nieuwe bezorger, Violetta Goedkova, zich aan Olesja's hooiberg en bracht het resultaat van haar naspeuringen in 1999 uit onder de titel ‘Afscheidsboek’ (Kniga prosjtsjania): een nieuwe keuze, die het meeste van de eerdere uitgave bevatte, aangevuld met ongepubliceerd materiaal. In de inleiding brak zij de staf over haar voorgangers, die met hun censuur het beeld van Olesja vervalst zouden hebben. Nog los van de vraag hoe mevrouw Goedkova zelf het boek in 1965 ongecensureerd op de markt had willen