Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2005 (nrs. 109-112)(2005)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 272] [p. 272] Bärbel Geijsen Gedichten [I] als ik je maar vaak genoeg vertel hoeveel ik vreemddroom schuldig slapend bestaan verlangens levensecht vergeef je ons dan onze zonde echt wordt het nooit zo waar als ik het hier opschrijf zoals je iemand die je dood gedroomd had ook gewoon overdag gedag zegt zonder overdreven vreugde maar ik miste jou in de onbeleefde nacht [pagina 273] [p. 273] Ezeltje prik Hier sta ik niet te wachten maar even verder, de verwachting al weer lang voorbij. Hier hang ik mij niet op aan uitgestoken oogjes, even verder nog het is zo voorbij. Zet me anders hier maar neer als een rolstoelrijder op de rem of je eigen makelaar uit een oude nvm-reclame, flat character dat waar nodig weer tot leven komt. Dan lachen we samen op een goed moment om te zien hoe we terechtgekomen zijn. [pagina 274] [p. 274] [III] In het ergste geval kun je altijd nog ontkennen wat je gezegd hebt, negeren, met andere woorden verbazend helder herroepen wat voor je lag in de tijd die je nog had om te zwijgen, even staren naar tien dingen op een blad en de andere kant opkijken als er van je eigen woorden één wordt weggehaald, noem maar op wat je ook kiest als ooit tevoren zal het knerpen, nieuw. Maar dit is het ergste geval niet, dit is de zoveelste keer dat je ongewild vooruit ging. [pagina 275] [p. 275] IV Knipt oren met bevestiging zegt ik ben de paashaas, vouwt zich in vorm haar stem uitgelegd nog gauw ik ben een poes, doet niks bijzonders op het oog zegt toch geen jongen maar een speciaal soort hond. Identificatie met een dier zou duiden op intelligentie maar voor het raam vergaapt men zich aan zoveel eenvoud en het onvermogen dat ik ben, wel de moeder maar weer niet de kloek. [pagina 276] [p. 276] [V] Op een dag word ik genadeloos uit mijn huid gezet dat wist je toen je laatst al vroeg wat er voor jou was. Arm kind ben ik ineens geen briefje meer dat je mee naar school neemt maar van vlees en bloed gewoon alsof ik gek genoeg ben om voor eeuwig alles uit te stellen naar een spiegelbeeldig einde waarin zich slechts begin herhaalt. Je mag mijn woorden om jezelf mee op te sluiten, trek daar mijn en handen dan vanaf, leg jij me met de jouwe klaar voor morgen. [pagina 277] [p. 277] Zoute veren Ik heb al kramp van de kantlijn klamp me vast aan de nautische module zoute veren niet gezocht om de vondst maar ambtelijk serieus ontwikkeld. Letterproeven, de tijd schuimt, lijkt meer. Schoonheid ligt ook op zee telkens aan de andere kant. Ik wring mijn handen uit mijn mouwen druipen. Ik kom ik kom al aan geen angst om uit de vaart te gaan. [pagina 278] [p. 278] Tastzin Zoals je bij onoorbaar toch wat scherper luistert en het krieken van de dag iets is dat je kunt proeven zo had ik een vingervlug gevoel voor tastzin indertijd ik voelde je direct aan je woorden raakten me in het minst ik schikte ze dagenlang tussen de mijne keerde ze om ze goed te gebruiken en zag je zo mooi met lede ogen op een ochtend zwaar verdwijnen. Vorige Volgende