De allereerste keer dat ik iets publiceerde (in een vroeg nummer van wijlen De Held), gingen vier van mijn schrijfsels vergezeld van een vertaling van cummings If you can 't eat you got to. En ik heb nog steeds een zwak voor deze eigengereide maniërist. Dus begonnen mijn vertaalvingers prompt te jeuken bij deze uitdaging.
Wat in dit werk altijd meteen in het oog springt, is de speelsheid. Sommige woorden worden in mootjes gehakt en over meerdere regels uitgesmeerd, andere worden verhaspeld tot neologismen, zoals hier ‘manunkind’, en grammaticaal zet cummings de boel ook op zijn kop: werkwoorden (unwish) en voltooid deelwoorden (made, born) veranderen in zelfstandige naamwoorden. In dit gedicht zit hij vooral te vogelen met het voorvoegsel ‘un-’.
In het Nederlands is dat meteen problematisch. Wordt dat ‘on-’ of ‘ont-’? Het laatste, dacht ik. Het werkwoord ‘to unwish’ betekent zoveel als een wens, verlangen ongedaan (willen) maken, ontwensen dus. En bij ‘manunkind’ en ‘unself’ is ook wel iets plausibels te doen met ‘ont-’. Maar hoe dieper ik al vertalend in dit gedicht ben doorgedrongen, hoe meer het me is gaan dagen dat ‘unwish’ hier toch vooral wordt gebruikt als de tegenpool van ‘wish’, als het tegenovergestelde van wens en verlangen, als ‘onwens’ dus.
De vraag is dan of je bij ‘manunkind’ het mensdom of het onaardige laat prevaleren. ‘Onmensdom’ zou zeker kunnen, maar uiteindelijk heb ik voor ‘mensonaardig’ gekozen omdat de w van ‘mensonwaardig’ haast als vanzelf meeklinkt.
Dit soort gepriek kan de indruk wekken dat cummings niet zomaar een maniërist is, maar een van het doorgedraaide soort. En al verliest hij zich inderdaad wel eens in gekunsteldheid, vaker resulteert zijn spel in heel aanstekelijke poëzie waar de levenslust vanaf spat. Dat flikt hij door zijn taalstrapatsen te laten dragen door een stem. Spreektaal is zijn fundament. Zijn ritmisch parlando geeft de woordgrappen een bedding waarin de taal kan stromen en de lezer zich kan laten meevoeren.
Vóór alle andere, specifieke keuzes - in hoeverre zitten er seksuele toespelingen in dat ‘plays with the bigness of his littleness’ en ‘ultraomnipotence’, hoe los je de regelovergang ‘there's a heil / of a good universe’ op - is dat hier de taak van de vertaler: het handhaven van die ogenschijnlijk natuurlijke stem die de grilligheden speels houdt en niet laat verzanden in maniertjes. Daar heb ik me op gericht.
En ineens was ik weer blij met mijn jaren ervaring in het ondertitelen waarbij alles draait om het handhaven van spreektaal. Is zo'n baantje dat het droge-brooddichtersbestaan van enig beleg moet voorzien, nog ergens anders goed voor.
P.S. Vlak voor de deadline slaat de twijfel toe: on of ont? Dat staat of valt met de lezing van ‘unwish’. Het is duidelijk wat er in die regels gebeurt. Dat beeld krijg je zo met de juiste lachspiegel. Maar wat staat er nu voor die spiegel? Is ‘unwish’ inderdaad de tegenpool van wens en verlangen? Of is het cummings variant op het zeer menselijke had-ik-maar-zus of had-ik-maar-zo, spijt zeg maar? Dan zou het